Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar Lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds, gedaan te Brussel op 11 mei 2012, de 11 mai 2012

Artikel 1. Instelling van het partnerschap

  1. Er wordt een partnerschap tot stand gebracht tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds.

  2. De doelstellingen van het partnerschap zijn :

    a) een passend kader voor de politieke dialoog tussen de partijen tot stand te brengen, dat de ontwikkeling van politieke betrekkingen mogelijk maakt;

    b) handel en investeringen en harmonieuze economische betrekkingen tussen de partijen te bevorderen en aldus hun duurzame economische ontwikkeling te stimuleren; en

    c) de basis te leggen voor samenwerking op wetgevings-, economisch, sociaal, financieel en cultureel gebied.

    Art. 2. Grondslag

    De eerbiediging van de democratische beginselen en de rechten van de mens, zoals deze zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens en andere relevante internationale mensenrechteninstrumenten, en van het beginsel van de rechtsstaat, ligt ten grondslag aan het binnenlandse en het buitenlandse beleid van beide partijen en is een essentieel element van deze overeenkomst.

    TITEL I. - POLITIEKE DIALOOG EN SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN HET BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID

    Art. 3. Politieke dialoog

  3. Er wordt een regelmatige politieke dialoog tussen de partijen ingesteld. Deze dialoog versterkt de betrekkingen tussen de partijen, vormt een bijdrage tot de ontwikkeling van een partnerschap en versterkt het wederzijdse begrip en de solidariteit.

  4. De politieke dialoog heeft betrekking op alle onderwerpen van gemeenschappelijk belang, in het bijzonder de vrede, het buitenlands en veiligheidsbeleid, de nationale dialoog en verzoening, de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten, goed bestuur en regionale stabiliteit en integratie.

  5. De politieke dialoog wordt jaarlijks gevoerd op het niveau van ministers en hoge ambtenaren.

    Art. 4. Bestrijding van terrorisme

    De partijen bevestigen opnieuw het belang van de bestrijding van terrorisme en komen overeen conform internationale overeenkomsten, het internationale mensenrechten-, humanitaire en vluchtelingenrecht en hun eigen wet- en regelgeving samen te werken om terroristische daden te voorkomen en te bestrijden. Zij doen dit in het bijzonder :

    a) in het kader van de volledige tenuitvoerlegging van Resolutie 1373 (2001) van de VN-Veiligheidsraad en andere relevante VN-resoluties, de terrorismebestrijdingsstrategie van de VN en internationale overeenkomsten en instrumenten;

    b) door informatie uit te wisselen over terroristische groeperingen en de hen ondersteunende netwerken, overeenkomstig het nationale en internationale recht; en

    c) door inzichten uit te wisselen over methoden om het terrorisme te bestrijden, onder meer op technisch gebied en wat betreft opleiding, en door ervaringen uit te wisselen met betrekking tot het voorkomen van terrorisme.

    De partijen blijven ernaar streven zo spoedig mogelijk tot overeenstemming te komen over het Alomvattend Verdrag betreffende internationaal terrorisme van de VN.

    De partijen zijn diep bezorgd over de aanzetting tot terroristische daden en benadrukken hun verbintenis om alle noodzakelijke en passende maatregelen te nemen, overeenkomstig het internationale en het nationale recht, teneinde de dreiging van de aanzetting tot dergelijke daden te verminderen.

    Art. 5. Bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens

    De partijen zijn van oordeel dat de verspreiding van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor, onder zowel staten als niet-statelijke actoren, een van de ernstigste bedreigingen voor de internationale stabiliteit en veiligheid vormt. De partijen komen daarom overeen samen te werken en bij te dragen tot de bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, door volledige naleving en nationale tenuitvoerlegging van hun bestaande verplichtingen op grond van de internationale ontwapenings- en non-proliferatieverdragen en -overeenkomsten en andere internationale verplichtingen op dit gebied. De partijen komen overeen dat deze bepaling een essentieel element van deze overeenkomst vormt.

    De partijen komen bovendien overeen samen te werken en bij te dragen aan de strijd tegen massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, door :

    a) maatregelen te nemen die gericht zijn op ondertekening of bekrachtiging van of toetreding, naar gelang van het geval, tot alle andere internationale instrumenten ter zake, en op de volledige tenuitvoerlegging daarvan;

    b) een effectief stelsel van nationale exportcontroles in te voeren met het oog op de beheersing van uitvoer en doorvoer van goederen die betrekking hebben op massavernietigingswapens, met inbegrip van een controle op eindgebruik als massavernietigingswapen van technologieën voor tweeërlei gebruik, alsmede effectieve sancties op overtreding van de exportcontroles.

    De partijen stellen een regelmatige politieke dialoog in ter begeleiding en consolidatie van deze elementen.

    Art. 6. Handvuurwapens en lichte wapens

  6. De partijen erkennen dat de illegale productie en overdracht van en de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor, alsmede de buitensporige accumulatie, slecht beheer, inadequaat beveiligde voorraden en ongecontroleerde verspreiding ervan een ernstige bedreiging voor de vrede en de internationale veiligheid blijven vormen.

  7. De partijen komen overeen hun verplichtingen met betrekking tot de aanpak van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor na te komen en volledig ten uitvoer te leggen, overeenkomstig de bestaande internationale verdragen en de resoluties van de VN-Veiligheidsraad, evenals hun verbintenissen in het kader van andere internationale instrumenten op dit gebied, zoals het VN-actieprogramma ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten.

  8. De partijen verbinden zich ertoe samen te werken en toe te zien op coördinatie, complementariteit en synergie bij de aanpak van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor, op mondiaal, regionaal, subregionaal en nationaal niveau, en komen overeen een regelmatige politieke dialoog in te stellen ter begeleiding en consolidatie van deze verbintenis.

    Art. 7. Internationaal Strafhof

  9. De partijen verklaren opnieuw dat de ernstigste misdrijven die de internationale gemeenschap in haar geheel aangaan, niet ongestraft mogen blijven en dat op de vervolging ervan moet worden toegezien door maatregelen op nationaal of internationaal niveau.

  10. De partijen erkennen dat Irak nog geen partij is bij het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof, maar de mogelijkheid overweegt om in de toekomst daartoe toe te treden. Irak zal dan maatregelen nemen met het oog op de toetreding tot en de bekrachtiging en tenuitvoerlegging van het Statuut van Rome en daarmee samenhangende instrumenten.

  11. De partijen verklaren opnieuw vastbesloten te zijn om op dit gebied samen te werken, onder meer door ervaringen uit te wisselen inzake de vaststelling van de wettelijke aanpassingen die overeenkomstig het internationale recht ter zake vereist zijn.

    TITEL II. - HANDEL EN INVESTERINGEN

    AFDELING I. - HANDEL IN GOEDEREN

    HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN

    Art. 8. Draagwijdte en toepassingsgebied

    Dit hoofdstuk is van toepassing op de handel in goederen tussen de partijen.

    Art. 9. Douanerechten

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden onder " douanerechten " alle soorten rechten en heffingen verstaan die worden opgelegd bij of in verband met de invoer of de uitvoer van goederen, met inbegrip van alle aanvullende heffingen of belastingen opgelegd bij of met betrekking tot deze invoer of uitvoer. Onder " douanerechten " worden niet verstaan :

    a) heffingen van gelijke werking als interne belastingen die overeenkomstig artikel 11 worden opgelegd;

    b) rechten die worden geheven overeenkomstig titel II, afdeling I, hoofdstuk II, van deze overeenkomst;

    c) rechten die worden toegepast overeenkomstig de artikelen VI, XVI en XIX van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 (hierna " GATT 1994 " genoemd), de WTO-Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994, de WTO-Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen, de WTO-Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen, artikel 5 van de WTO-Overeenkomst inzake de landbouw of het WTO-memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen (hierna " memorandum inzake geschillenbeslechting " genoemd);

    d) rechten of heffingen die worden opgelegd overeenkomstig de binnenlandse wetgeving van een partij en artikel VIII van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij.

    Art. 10. Meestbegunstigingsbehandeling

  12. De partijen verlenen elkaar een meestbegunstigingsbehandeling overeenkomstig artikel I.1 van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij.

  13. Lid 1 is niet van toepassing op :

    a) voordelen die worden toegekend met het oog op de instelling van een douane-unie of vrijhandelsgebied overeenkomstig de GATT 1994 of uit hoofde van de instelling van een dergelijke douane-unie of een dergelijk vrijhandelsgebied;

    b) voordelen die aan bepaalde landen worden toegekend overeenkomstig de GATT 1994 of andere internationale regelingen ten gunste van ontwikkelingslanden.

    Art. 11. Nationale behandeling

    Elke partij kent ten aanzien van goederen van de andere partij nationale behandeling toe overeenkomstig artikel III van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij. Artikel III van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij worden daartoe mutatis mutandis in deze overeenkomst opgenomen.

    Art. 12. Tariefbeleid

  14. Op producten van oorsprong uit Irak die in de Unie worden ingevoerd, is het meestbegunstigingstarief van de Unie van toepassing. De douanerechten die van toepassing zijn op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT