Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds,, de 24 juin 1994

Artikel 1. Er wordt een partnerschap tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en Rusland, anderzijds. Dit partnerschap heeft ten doel :

- een passend kader voor de politieke dialoog tussen de Partijen tot stand te brengen met het oog op de bevordering van nauwe politieke betrekkingen;

- handel en investeringen en harmonische economische betrekkingen tussen de Partijen te bevorderen op grond van de beginselen van de markteconomie en aldus hun duurzame ontwikkeling te stimuleren;

- de politieke en economische vrijheden te versterken;

- de inspanningen van Rusland om zijn democratie te consolideren, zijn economie te ontwikkelen en de overgang naar een markteconomie te voltooien, te ondersteunen;

- de grondslag te leggen voor economische, sociale, financiële en culturele samenwerking die berust op de beginselen van wederzijds voordeel, wederzijdse verantwoordelijkheid en wederzijdse steun;

- activiteiten van gemeenschappelijk belang te bevorderen;

- een passend kader voor de geleidelijke integratie tussen Rusland en een uitgestrekter samenwerkingsgebied in Europa tot stand te brengen;

- de nodige voorwaarden te scheppen om in de toekomst een vrijhandelszone tussen de Gemeenschap en Rusland tot stand te brengen die wezenlijk alle goederenverkeer tussen beide zal omvatten, en de voorwaarden te scheppen om de vrijheid van vestiging van vennootschappen en vrij grensoverschrijdend diensten- en kapitaalverkeer tot stand te brengen.

TITEL I. - Algemene beginselen.

Art. 2. De eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten, als onder meer vastgelegd in de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa, vormen de grondslag van het binnenlands en buitenlands beleid van de Partijen en zijn een essentieel onderdeel van het partnerschap en van deze Overeenkomst.

Art. 3. De Partijen verbinden zich ertoe, voor zover de omstandigheden het toelaten, ontwikkelingen in het kader van de desbetreffende titels van deze Overeenkomst, in het bijzonder titel III en Art. 53, te bekijken met het oog op het tot stand brengen van een onderlinge vrijhandelszone. De Samenwerkingsraad kan de Partijen aanbevelingen met betrekking tot deze ontwikkelingen doen. Aan deze ontwikkelingen wordt slechts uitvoering gegeven in een overeenkomst tussen de Partijen in overeenstemming met hun onderscheiden procedures. De Partijen plegen in 1998 overleg om na te gaan of de omstandigheden van dien aard zijn dat kan worden begonnen met onderhandelingen over de totstandbrenging van een vrijhandelszone.

Art. 4. De Partijen verbinden zich ertoe samen, in onderlinge overeenstemming, na te gaan welke wijzigingen eventueel in een onderdeel van de Overeenkomst dienen te worden aangebracht in verband met gewijzigde omstandigheden, inzonderheid de situatie als gevolg van de toetreding van Rusland tot de GATT/WTO. Het eerste onderzoek vindt plaats drie jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, of wanneer Rusland tot de GATT/WTO toetreedt, indien dat eerder plaatsvindt.

Art. 5. 1. De krachtens deze Overeenkomst door Rusland toegekende meestbegunstigingsbehandeling gedurende een overgangsperiode die vijf jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst afloopt, niet van toepassing op de in bijlage 1 vermelde voordelen die Rusland heeft toegekend aan andere landen van de voormalige USSR. Deze periode kan, zo nodig, in onderlinge overeenstemming tussen de Partijen worden verlengd voor bepaalde sectoren.

  1. Bij meestbegunstiging krachtens titel III eindigt de in lid 1 bedoelde overgangsperiode drie jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst of, indien dat eerder plaatsvindt, wanneer Rusland tot de GATT/WTO toetreedt.

    TITEL II. - Politieke dialoog.

    Art. 6. Er wordt een regelmatige politieke dialoog tot stand gebracht tussen de Partijen, die zal worden ontwikkeld en geïntensiveerd. Deze dialoog begeleidt en consolideert het proces waarbij de Europese Unie en Rusland nader tot elkaar komen, ondersteunt de politieke en economische veranderingen die in Rusland aan de gang zijn en draagt bij tot de totstandkoming van nieuwe vormen van samenwerking. De politieke dialoog strekt ertoe :

    - de banden van Rusland met de Europese Unie te versterken; de economische convergentie die door middel van deze Overeenkomst wordt bewerkstelligd, zal leiden tot hechtere politieke betrekkingen;

    - de standpunten over internationale vraagstukken van wederzijds belang nader tot elkaar te brengen en aldus meer veiligheid en stabiliteit te bewerkstelligen;

    - ervoor te zorgen dat de Partijen streven naar samenwerking voor aangelegenheden op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen en van de mensenrechten, waarbij zo nodig overleg wordt gepleegd over aangelegenheden die verband houden met de juiste toepassing ervan.

    Art. 7. 1. In beginsel tweemaal per jaar heeft een bijeenkomst plaats tussen de Voorzitter van de Raad van de Europese Unie en de Voorzitter van de Europese Commissie, enerzijds, en de President van Rusland, anderzijds.

  2. Op ministerieel niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van de bij Art. 90 opgerichte Samenwerkingsraad en bij andere gelegenheden, in onderlinge overeenstemming ook met de Trojka van de Europese Unie.

    Art. 8. De Partijen voorzien in andere procedures en regelingen voor politieke dialoog, met name in de volgende vormen :

    - halfjaarlijkse vergaderingen op het niveau van hogere ambtenaren tussen de Trojka van de Europese Unie, enerzijds, en ambtenaren van Rusland, anderzijds;

    - het optimaal gebruik maken van diplomatieke kanalen;

    - alle andere middelen, waaronder vergaderingen van deskundigen, die bijdragen tot het consolideren en ontwikkelen van deze dialoog.

    Art. 9. Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van het bij Art. 95 opgerichte Parlementair Samenwerkingscomité.

    TITEL III. - Goederenverkeer.

    Art. 10. 1. De Partijen passen ten aanzien van elkaar de algemene meestbegunstigingsregeling toe van Art. 1, lid 1, van de GATT. 2. De bepalingen van lid 1 zijn niet van toepassing op :

    1. voordelen die aan buurlanden worden toegekend ten einde het grensverkeer te vereenvoudigen;

    2. voordelen die met het oog op de oprichting van een douane-unie of een vrijhandelszone of ingevolge de oprichting van een dergelijke unie of zone worden toegekend. Onder "douane-unie" en "vrijhandelszone" worden verstaan de unies of zones die zijn omschreven in Art.

      XXIV van de GATT of die volgens de in lid 10 van dit Art. van de GATT worden ingesteld;

    3. voordelen die aan bepaalde landen worden toegekend overeenkomstig de GATT en andere internationale regelingen ten gunste van ontwikkelingslanden.

      Art. 11. 1. De uit het grondgebied van een Partij herkomstige produkten die op het grondgebied van de andere Partij worden ingevoerd, worden direct noch indirect onderworpen aan enige interne belastingen of andere interne heffingen die hoger zijn dan die welke direct of indirect op soortgelijke binnenlandse produkten van toepassing zijn.

  3. Voorts worden deze produkten niet minder gunstig behandeld dan soortgelijke nationale produkten ten aanzien van alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en vereisten met betrekking tot hun verkoop op de binnenlandse markt, aanbieding ten verkoop, aankoop, vervoer, distributie of gebruik. De bepalingen van dit lid vormen geen beletsel voor de toepassing van gedifferentieerde binnenlandse vervoertarieven die uitsluitend gebaseerd zijn op de economisch verantwoorde exploitatie van het vervoermiddel en niet op de nationaliteit van het produkt.

  4. Art. III, leden 8, 9 en 10, van de GATT is van overeenkomstige toepassing tussen de Partijen.

    Art. 12. 1. De Partijen zijn het erover eens dat het beginsel van de vrije doorvoer een essentiële voorwaarde is voor het bereiken van de doelstellingen van deze Overeenkomst.

    Met het oog hierop waarborgt elke Partij de vrije doorgang over zijn grondgebied van goederen die van oorsprong zijn uit of bestemd zijn voor het douanegebied van de andere Partij.

  5. De in Art. V, leden 2, 3, 4 en 5, van de GATT vastgestelde regels zijn tussen de Partijen van toepassing.

    Art. 13. De hierna volgende artikelen van de GATT zijn van overeenkomstige toepassing tussen de Partijen :

    1. Art. VII, leden 1, 2, 3, 4 a, b en d, en 5;

    2. Art. VIII;

    3. Art. IX;

    4. Art. X.

    Art. 14. Onverminderd de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de beide Partijen bindende internationale overeenkomsten betreffende de tijdelijke invoer van goederen, verleent elke Partij de andere Partij, in de gevallen en volgens de procedures die zijn vastgesteld in enige andere voor haar bindende internationale overeenkomst op dit gebied en overeenkomstig haar nationale wettelijke regeling ter zake, vrijstelling van invoerrechten en -heffingen op goederen die tijdelijk worden ingevoerd. Deze wettelijke bepalingen worden toegepast met inachtneming van de meestbegunstigingsregeling en, derhalve, onder voorbehoud van de in Art. 10, lid 2, van deze Overeenkomst vermelde uitzonderingen. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorwaarden waaronder de uit een dergelijke Overeenkomst voortvloeiende verplichtingen door de betrokken Partij zijn aanvaard.

    Art. 15. 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 17, 20 en 21 van deze Overeenkomst en in de artikelen 77, 81, 244, 249 en 280 van de Toetredingsakte van Spanje en Portugal tot de Gemeenschap worden bij de invoer in de Gemeenschap van goederen van oorsprong uit Rusland geen kwantitatieve beperkingen toegepast.

  6. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 17, 20 en 21 en in bijlage 2 van deze Overeenkomst worden bij de invoer in Rusland van goederen van oorsprong uit de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen toegepast.

    Art. 16. In afwachting dat Rusland tot de GATT/WTO toetreedt, plegen de partijen in het Samenwerkingscomité overleg over hun beleid op het gebied van invoerrechten, onder meer over wijzigingen in de tariefbescherming. Meer bepaald wordt dergelijk overleg...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT