3 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging en opheffing van diverse koninklijke besluiten met betrekking tot de gedeeltelijke overheveling van het korps van de zeevaartpolitie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur naar de federale politie

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 17 november 1998 houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht;

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;

Gelet op de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie;

Gelet op :

1° het koninklijk besluit van 5 september 1892 nopens het gedrag van vreemde vissersschepen in Belgische territoriale wateren;

2° het koninklijk besluit van 1 mei 1894 betreffende de vergunning noodig om aan de visschers in de Noordzee proviand en andere tot hun gebruik dienende voorwerpen, met uitzondering van sterke dranken, te verkoopen;

3° het koninklijk besluit van 25 februari 1924 houdende reglement op het vervoer van landverhuizers;

4° het koninklijk besluit van 10 september 1929 houdende inrichtingsreglement van de zeevaartpolitie;

5° het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende reglement betreffende de politie en de scheepvaart der bevaarbare waterwegen onder beheer van den Staat;

6° het koninklijk besluit van 12 december 1957 betreffende de levensmiddelen aan boord van Belgische koopvaardijschepen en vissersvaartuigen;

7° het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen;

8° het koninklijk besluit van 23 juli 1959 waarbij het Regeringscommissariaat voor de Landverhuizing wordt overgebracht naar het Ministerie van Verkeerswezen en waarbij het koninklijk besluit van 25 februari 1924 houdende reglement op het vervoer van landverhuizers wordt gewijzigd;

9° het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van de ioniserende stralingen;

10° het koninklijk besluit van 14 maart 1963 houdende inrichting van de Algemene Dienst van de rijkswacht;

11° het koninklijk besluit van 18 augustus 1964 tot vaststelling van de voorwaarden onder welke kinderen van minder dan vijftien jaar arbeid aan boord van vissersvaartuigen mogen verrichten;

12° het koninklijk besluit van 29 oktober 1964 betreffende de gezondheidspolitie van het internationaal verkeer;

13° het koninklijk besluit van 9 april 1965 betreffende de Pool van de zeelieden ter koopvaardij;

14° het koninklijk besluit van 3 december 1968 houdende omwerking van het statuut van de Dienst voor Regeling der Binnenvaart;

15° het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdend zeevaartinspectiereglement;

16° het koninklijk besluit van 9 februari 1976 houdende algemeen reglement op de giftige afval;

17° het koninklijk besluit van 15 april 1977 ter uitvoering van de wet betreffende de uitoefening van de visserij op de Noord-Atlantische Oceaan;

18° het koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust;

19° het koninklijk besluit van 12 november 1981 betreffende voorschriften voor passagiersschepen die geen internationale reis maken en die uitsluitend in een beperkt vaargebied langs de kust varen;

20° het koninklijk besluit van 10 augustus 1987 tot vaststelling van de hoegrootheid en van de wijze van betaling van het bedrag dat de vervoerders ingevolge artikel 74/3 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen in consignatie dienen te geven;

21° het koninklijk besluit van 30 juli 1987 houdende uitvoering van de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962;

22° het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht;

23° het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende politiereglement van de Beneden-Zeeschelde;

24° het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende scheepvaartreglement voor de Beneden-Zeeschelde;

25° het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende scheepvaartreglement voor het kanaal van Gent naar Terneuzen;

26° het koninklijk besluit van 9 november 1992 houdende herstructurering van de School voor Criminologie en Criminalistiek wegens de integratie ervan in het Nationaal Instituut voor Criminalistiek;

27° het koninklijk besluit van 8 maart 1993 tot regeling van de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie;

28° het koninklijk besluit van 10 april 1995 houdende aanduiding van de kantoren van de zeevaartpolitie en de rijkswacht, die voor het reizigersverkeer opengesteld worden en die gemachtigd worden om bij de afgifte van de visa aan de grenzen van het Rijk, de kanselarijrechten te innen;

29° het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de registratie van zeeschepen en het in werking treden van de wet van 21 december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen;

30° het koninklijk besluit van 12 juni 1996 betreffende de brevetten, getuigschriften en dienstbewijzen die vereist zijn voor de zeevisserijvaart;

31° het koninklijk besluit van 4 september 1996 houdende oprichting van een commissie voor de veiligheid van Euro 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de wet houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht op 17 november 1998 werd goedgekeurd (Belgisch Staatsblad van 11 december 1998); dat deze wet voorziet dat de rijkswacht belast is met de uitoefening van de opdrachten inzake politie der zeevaart en politie der scheepvaart; dat de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in artikel 253 bepaalt dat de algemene politieopdrachten van de zeevaartpolitie worden uitgeoefend door de federale politie; dat de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie in artikel 38 de Koning belast met het wijzigen en opheffen van bestaande koninklijke besluiten met betrekking tot de zeevaartpolitie om deze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de wet; dat bijgevolg een aantal koninklijke besluiten waarbij politionele taken worden toegewezen aan de waterschouten en hun agenten dringend moeten worden aangepast om deze in overeenstemming te brengen met deze wetten;

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Landsverdediging, van Onze Minister van Begroting, van Onze Minister van Volksgezondheid, van Onze Minister van Buitenlandse Zaken, van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, van Onze Minister van Sociale Zaken, van Onze Minister van Landbouw, van Onze Minister van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT