Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Bahrein tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, de 4 novembre 2007

HOOFDSTUK I. WERKINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST

Artikel 1. Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is

Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.

Art. 2. Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is

  1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat, van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.

  2. Als belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen, of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.

  3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name:

    1. In Bahrein: de inkomstenbelasting die verschuldigd is ingevolge Amiri Besluit (Amiri Decree) nr. 22 van 1979

      (hierna te noemen "Bahreinse belasting");

    2. in België:

      (i) de personenbelasting;

      (ii) de vennootschapsbelasting;

      (iii) de rechtspersonenbelasting;

      (iv) de belasting van niet-inwoners naar inkomsten uit Belgische bron;

      (v) de aanvullende crisisbijdrage;

      met inbegrip van de voorheffingen en de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen,

      (hierna te noemen "Belgische belasting").

  4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar alle belangrijke wijzigingen mede die in hun belastingwetten zijn aangebracht.

    HOOFDSTUK II. BEGRIPSBEPALINGEN

    Art. 3. Algemene bepalingen

  5. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist:

    1. (i) betekent de uitdrukking "Bahrein" het grondgebied van het Koninkrijk Bahrein alsmede de maritieme zones, de zeebodem en de ondergrond daarvan waarover Bahrein in overeenstemming met het internationaal recht, soevereine rechten en jurisdictie uitoefent; en

      (ii) betekent de uitdrukking "België" het Koninkrijk België; in aardrijkskundig verband gebruikt, betekent zij het grondgebied van het Koninkrijk België, daaronder begrepen de territoriale zee en de maritieme zones en de luchtgebieden waarover het Koninkrijk België, in overeenstemming met het internationaal recht, soevereine rechten of zijn jurisdictie uitoefent;

    2. betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende Staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat" België of Bahrein, al naar het zinsverband vereist;

    3. omvat de uitdrukking "persoon" een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;

    4. betekent de uitdrukking "vennootschap" elke rechtspersoon of elke entiteit die als een rechtspersoon wordt behandeld in de overeenkomstsluitende Staat waarvan zij inwoner is;

    5. betekent de uitdrukking "internationaal verkeer" elk vervoer door een schip of door een luchtvaartuig dat wordt geëxploiteerd door een onderneming die haar plaats van werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, behalve indien het schip of luchtvaartuig enkel wordt geëxploiteerd tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen;

    6. betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit":

      (i) in Bahrein, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger; en

      (ii) in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

    7. betekent de uitdrukking "onderdaan" met betrekking tot een overeenkomstsluitende Staat:

      (i) elke natuurlijke persoon die de nationaliteit of het staatsburgerschap van die overeenkomstsluitende Staat bezit; en

      (ii) elke rechtspersoon, personenvennootschap of vereniging die zijn of haar rechtspositie als zodanig ontleent aan de wetgeving welke in die overeenkomstsluitende Staat van kracht is;

    8. betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat" onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat.

  6. Voor de toepassing van de Overeenkomst op enig tijdstip door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. Elke betekenis overeenkomstig de toepasselijke belastingwetgeving van die Staat heeft voorrang op een betekenis welke die uitdrukking heeft overeenkomstig de andere wetten van die Staat.

    Art. 4. Inwoner

  7. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat":

    1. wat Bahrein betreft, een natuurlijke persoon die onderdaan is van Bahrein en tijdens het betrokken belastingjaar in Bahrein verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in totaal ten minste 183 dagen bedragen, een vennootschap of een andere rechtspersoon die in Bahrein is opgericht of die aldaar haar plaats van leiding heeft, en omvat zij tevens het Koninkrijk Bahrein en elk staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan; en

    2. wat België betreft, iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van België, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of oprichting of enige andere soortgelijke omstandigheid, en omvat zij tevens het Koninkrijk België en elk staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan. Die uitdrukking omvat echter niet personen die in België enkel aan belasting onderworpen zijn ter zake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen of ter zake van aldaar gelegen vermogen.

  8. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld:

    1. hij wordt geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waarmee zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);

    2. indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft, of indien hij in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;

    3. indien hij in beide Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;

    4. indien hij onderdaan is van beide Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.

  9. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar zijn plaats van werkelijke leiding is gelegen.

    Art. 5. Vaste inrichting

  10. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.

  11. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder:

    1. een plaats waar leiding wordt gegeven;

    2. een filiaal;

    3. een kantoor;

    4. een fabriek;

    5. een werkplaats;

    6. een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen;

    7. een raffinaderij;

    8. een verkooppunt, en

    9. een magazijn met betrekking tot een persoon die opslagruimte ter beschikking van derden stelt.

  12. De plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructie- of installatiewerkzaamheden is slechts dan een vaste inrichting indien de duur daarvan 12 maanden overschrijdt.

  13. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een "vaste inrichting" niet aanwezig geacht indien:

    1. gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of levering van aan de onderneming toebehorende goederen;

    2. een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor opslag, uitstalling of levering;

    3. een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;

    4. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;

    5. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming andere werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben, te verrichten;

    6. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.

  14. Indien een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 6 van toepassing is - voor een onderneming werkzaam is en in een overeenkomstsluitende Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in die Staat te hebben voor alle...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT