2 DECEMBER 2010. - Ministerieel besluit tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen van groenten die van oudsher op bepaalde plaatsen en in bepaalde gebieden worden gekweekt en die door genetische erosie worden bedreigd, en van groenterassen die geen intrinsieke waarde hebben voor de commerciële productie van gewassen, maar die ontwikkeld zijn voor teelt onder bijzondere omstandigheden, en voor het in de handel brengen van zaaizaad van die landrassen en rassen

De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,

Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, artikel 2, § 1, 1°, 3° en 6°, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1998 en 5 februari 1999 en artikel 7, eerste lid, 1°, vervangen bij het decreet van 18 december 2009;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 houdende de reglementering van de handel in en van de keuring van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie, artikel 21, § 2 en 25, § 1, 2°;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 betreffende de toelating van de rassen van landbouwgewassen en groentegewassen tot en het behoud ervan op de rassenlijsten van landbouwgewassen en groentegewassen, artikel 6, § 5;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 juli 2010;

Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 15 juli 2010, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie Landbouwbeleid op 26 oktober 2010;

Gelet op advies 48 770/3 van de Raad van State, gegeven op 19 oktober 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van de State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende Richtlijn 2009/145/EG van de Commissie van 26 november 2009 tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen van groenten die van oudsher op bepaalde plaatsen en in bepaalde gebieden worden gekweekt en die door genetische erosie worden bedreigd, en van groenterassen die geen intrinsieke waarde hebben voor de commerciële productie van gewassen, maar die ontwikkeld zijn voor teelt onder bijzondere omstandigheden, en voor het in de handel brengen van zaaizaad van die landrassen en rassen, en overwegende dat die richtlijn de verplichting inhoudt om er zich binnen de voorgeschreven termijn naar te schikken,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Onderwerp en definities

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de omzetting van Richtlijn 2009/145/EG van de Commissie van 26 november 2009 tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen van groenten die van oudsher op bepaalde plaatsen en in bepaalde gebieden worden gekweekt en die door genetische erosie worden bedreigd, en van groenterassen die geen intrinsieke waarde hebben voor de commerciële productie van gewassen, maar die ontwikkeld zijn voor teelt onder bijzondere omstandigheden, en voor het in de handel brengen van zaaizaad van die landrassen en rassen, hierna de richtlijn te noemen.

Art. 2. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. instandhouding in situ : de instandhouding van genetisch materiaal in zijn natuurlijke omgeving en, in het geval van gekweekte plantensoorten, in het agrarische milieu waar ze hun onderscheidende kenmerken hebben ontwikkeld;

  2. genetische erosie : verlies, in de loop van de tijd, van genetische diversiteit tussen en binnen populaties of rassen van dezelfde soort, of verkleining van de genetische basis van een soort door menselijk ingrijpen of milieuveranderingen;

  3. landras : een stel populaties of klonen van een plantensoort die zich op natuurlijke wijze hebben aangepast aan de milieuomstandigheden van hun gebied;

  4. instandhoudingsrassen : landrassen en rassen in de landbouw die van oudsher op bepaalde plaatsen en in bepaalde gebieden worden gekweekt en die door genetische erosie worden bedreigd;

  5. voor teelt onder bijzondere omstandigheden ontwikkelde rassen : rassen die geen intrinsieke waarde hebben voor de commerciële productie van gewassen, maar die ontwikkeld zijn voor teelt onder bijzondere omstandigheden;

  6. gemeenschappelijke rassenlijst van groentegewassen : de lijst, opgesteld door de Commissie van de Europese Gemeenschappen op basis van de rassenlijsten van groentegewassen van de lidstaten;

  7. de rassenlijst van groentegewassen : de rassenlijst van groentegewassen, vermeld in artikel 1, 9°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 betreffende de toelating van de rassen van landbouwgewassen en groentegewassen tot en het behoud ervan op de rassenlijsten van landbouwgewassen en groentegewassen;

  8. de bevoegde instantie voor plantaardige genetische hulpbronnen : het Comité voor het beheer van de rassenlijsten voor landbouwgewassen en groentegewassen, opgericht bij artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 betreffende de toelating van de rassen van landbouwgewassen en groentegewassen tot en het behoud ervan op de rassenlijsten van landbouwgewassen en groentegewassen;

  9. het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 : het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie;

  10. het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 : het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 betreffende de toelating van de rassen van landbouwgewassen en groentegewassen tot en het behoud ervan op de rassenlijsten van landbouwgewassen en groentegewassen;

  11. de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij;

  12. bevoegde entiteit : het Agentschap voor Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij.

    Art. 3. § 1. Met betrekking tot de soorten, vermeld in artikel 1, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005, worden in dit besluit bepaalde afwijkingen betreffende de instandhouding in situ en het duurzame gebruik van plantaardige genetische hulpbronnen door teelt en in de handel brengen vastgesteld :

  13. ) voor toelating voor opname in de rassenlijst van groentegewassen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008, van instandhoudingsrassen;

  14. ) voor toelating van opname in de onder a) vermelde rassenlijst van voor teelt onder bijzondere omstandigheden ontwikkelde rassen;

  15. ) voor het in de handel brengen van zaaizaad van instandhoudingsrassen, en van voor teelt onder bijzondere omstandigheden ontwikkelde rassen.

    § 2. Tenzij het in dit besluit anders wordt bepaald, zijn het besluit, vermeld in paragraaf 1, en het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 van toepassing.

    § 3. Dit besluit doet geen afbreuk aan de federale fytosanitaire bevoegdheden, vermeld in het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen.

    § 4. De minister erkent organisaties die vertrouwd zijn met plantaardige genetische hulpbronnen, op voorstel van de bevoegde instantie voor plantaardige genetische hulpbronnen. Onderwijsinstellingen, onderzoeksinstellingen of organisaties die technische kennis of ervaring hebben aangaande instandhoudingsrassen of voor teelt onder bijzondere omstandigheden ontwikkelde rassen, komen in aanmerking voor erkenning.

    HOOFDSTUK 2. - Instandhoudingsrassen

    Afdeling 1. - Toelating van instandhoudingsrassen tot de rassenlijst van groentegewassen

    Art. 4. § 1. De instandhoudingsrassen worden in de rassenlijst van groentegewassen toegelaten met inachtneming van de voorschriften van artikelen 5 en 6.

    § 2. Een instandhoudingsras wordt toegelaten tot de rassenlijst van groentegewassen als ras waarvan het zaaizaad hetzij kan worden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT