10 MEI 2007. - Wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 13 december 2006 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de organisatie en financiering van de ouderstage, zoals vastgelegd in de wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2. Instemming wordt betuigd met het samenwerkingsakkoord van 13 december 2006 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de organisatie en financiering van de ouderstage, zoals vastgelegd in de wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 10 mei 2007.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Justitie,

Mevr. L. ONKELINX

Met 's Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

Mevr. L. ONKELINX

_______

Nota's

(1) Zitting 2006-2007 :

Senaat.

Stukken. - 3-2086 - 001 : Wetsontwerp. - 3-2086 - 002 : Verslag.

Zie ook :

Handelingen. - 22 maart 2007.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Stukken. - 51 3019 - 001 : Ontwerp overgezonden door de Senaat. - 51 3019 - 002 : Verslag. - 51 3019 - 003 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Zie ook :

Integraal verslag. - 24 en 25 april 2007.

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse gemeenschap, de Duitstalige gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de organisatie en financiering van de ouderstage, zoals vastgelegd in de wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade

Gelet op de artikelen 127, § 1, 2°, 128, § 1, 130, § 1 en 135 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, § 1, II, 6°, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, en artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wetten van 16 juli 1993 en 13 juli 2001;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 63;

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige gemeenschap, inzonderheid de artikelen 4, § 2 en 55bis, ingevoegd bij de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij de wet van 5 mei 1993;

Gelet op de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, inzonderheid de artikelen 29bis en 45bis, zoals ingevoegd in de wetten van 15 mei 2006 en 13 juni 2006;

Gelet op de decreten van de Vlaamse Gemeenschap inzake bijzondere jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990, gewijzigd bij de decreten van 21 december 1990, 19 december 1991, 25 juni 1992, 4 mei 1994, 15 juli 1997 en 7 mei 2004;

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, gewijzigd bij de decreten van 16 maart 1998, 6 april 1998, 30 juni 1998, 5 mei 1999, 29 maart 2001, 31 maart 2004, 12 mei 2004 en 19 mei 2004

Gelet op het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 20 maart 1995 inzake hulpverlening aan de jeugd, gewijzigd bij de decreten van 4 maart 1996, 20 mei 1997, 23 oktober 2000, 3 februari 2003 en 1 maart 2004;

Overwegende dat een structurele samenwerking tussen de federale staat en de Gemeenschappen vereist is om de ouderstage te kunnen organiseren;

Tussen :

  1. De Federale Staat, vertegenwoordigd door haar regering in de persoon van Laurette Onkelinx, minister van Justitie;

  2. De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar regering in de persoon van Yves Leterme, minister-president, in de persoon van Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en in de persoon van Frank Vandenbroucke, vice-minister-president en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

  3. De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar regering in de persoon van Marie Arena, minister-president en minister van onderwijs en in de persoon van Catherine Fonck, minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid;

  4. De...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT