29 APRIL 2013. - Koninklijk besluit houdende toekenning aan de personeelsleden van de Cel voor Financiële Informatieverwerking van het recht op ouderschapsverlof en loopbaanonderbreking voor het verlenen van bijstand aan een zwaar ziek gezins- of familielid

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, l), ingevoegd bij de wet 22 januari 1985, vervangen bij wet van 10 augustus 2001 en gewijzigd bij de wet van 22 december 2003, en laatste lid;

Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, artikel 99, zesde lid, vervangen bij de wet van 1 augustus 1985 en gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 424 van 1 augustus 1986 en de wet van 21 februari 2010;

Gelet op voorgaand onderzoek volgens de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, artikel 19/1, § 1;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 januari 2010;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 18 maart 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting van 13 augustus 2010;

Gelet op advies nr. 51.594/1 van de Raad van State, gegeven op 9 augustus 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Financiën, de Minister van Werk, de Minister van Justitie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Afdeling I - Ouderschapsverlof

Artikel 1. De personeelsleden van de CFI hebben, bij de geboorte of adoptie van een kind, recht op :

- hetzij 4 maanden ouderschapsverlof in het kader van de volledige onderbreking van de beroepsloopbaan, zoals bedoeld in artikel 100 van voornoemde wet van 22 januari 1985;

- hetzij 8 maanden ouderschapsverlof in het kader van de halftijdse onderbreking van de beroepsloopbaan, zoals bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet van 22 januari 1985, wanneer het personeelslid tewerkgesteld is in een voltijdse arbeidsregeling;

- hetzij 20 maanden vermindering van de arbeidsprestaties met één vijfde, zoals bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet van 22 januari 1985, wanneer het personeelslid tewerkgesteld is in een voltijdse arbeidsregeling.

Het recht op een onderbrekingsuitkering in hoofde van personeelsleden die de vierde maand of een ander gelijkwaardig regime opnemen wordt slechts toegekend voor kinderen geboren of geadopteerd vanaf 8 maart 2012."

Art. 2. § 1. Het voltijds ouderschapsverlof van 4 maanden mag worden gesplitst in periodes van één maand, het halftijds ouderschapsverlof van 8 maanden mag worden gesplitst in periodes van twee maanden of een veelvoud hiervan en het ouderschapsverlof naar rato van één vijfde van 20 maanden kan worden gesplitst in periodes van vijf maanden of een veelvoud hiervan.

§ 2. In het kader van de uitoefening van zijn recht op ouderschapsverlof, heeft het personeelslid de mogelijkheid om gebruik te maken van de verschillende modaliteiten waarin dit artikel voorziet. Bij een vormwijziging moet rekening worden gehouden met het beginsel dat een schorsing van de uitvoering van de arbeidsprestaties met één maand equivalent is met twee maanden vermindering van de halftijdse arbeidsprestaties en met vijf maanden vermindering met één vijfde van de arbeidsprestaties.

Art. 3. § 1. De werknemer heeft recht op het ouderschapsverlof :

- naar aanleiding van de geboorte van zijn kind tot het kind twaalf jaar wordt;

- naar aanleiding van de adoptie van een kind, moet het ouderschapsverlof opgenomen worden gedurende een periode die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het kind twaalf jaar wordt.

Wanneer het kind voor ten minste 66 % getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft, die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag, wordt de leeftijdsgrens vastgesteld op 21 jaar.

§ 2. Aan de voorwaarde van de twaalfde en de eenentwintigste verjaardag moet zijn voldaan uiterlijk gedurende de periode van het ouderschapsverlof.

§ 3. Het personeelslid dat al een of andere vorm van ouderschapsverlof voor het betrokken kind heeft genoten, komt voor hetzelfde kind niet meer in aanmerking voor de bepalingen van dit artikel.

Afdeling II. - Zorg voor een zwaar ziek gezins- of familielid

Art. 4. § 1. Het personeelslid kan zijn loopbaan volledig onderbreken op basis van artikel 100 van voornoemde wet van 22 januari 1985 voor het verlenen van bijstand of verzorging aan een gezinslid of een familielid tot de tweede graad, dat lijdt aan een zware ziekte.

Op basis van artikel 102 van voornoemde wet van 22 januari 1985 kan, voor dezelfde reden, het personeelslid tewerkgesteld in een voltijdse arbeidsregeling eveneens zijn loopbaan met een vijfde of met de helft onderbreken.

§ 2. Het personeelslid dat is tewerkgesteld in een deeltijdse arbeidsregeling waarvan het aantal wekelijkse arbeidsuren gemiddeld tenminste gelijk is aan drie vierden van het gemiddeld aantal gepresteerde arbeidsuren van een personeelslid dat voltijds is tewerkgesteld in dezelfde onderneming, kan overstappen op een deeltijdse...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT