4 APRIL 2014. - Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (1)

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt:

Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Art. 2. In dit decreet wordt verstaan onder:

  1. Vlaams bestuursrechtscollege: een van de volgende instanties:

    1. het Milieuhandhavingscollege, opgericht bij artikel 16.4.19, § 1, eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

    2. de Raad voor Vergunningsbetwistingen, opgericht bij artikel 4.8.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;

    3. de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, opgericht bij artikel 202 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011;

  2. Vlaamse bestuursrechtscolleges: alle instanties, vermeld in punt 1°, samen;

  3. bestuursrechter: de effectieve, aanvullende of plaatsvervangende bestuursrechter;

  4. voorzitter: de voorzitter van een Vlaams bestuursrechtscollege;

  5. algemene vergadering: de effectieve bestuursrechters van de Vlaamse bestuursrechtscolleges, met uitzondering van de bestuursrechters, vermeld in artikel 91, § 4, maar met toevoeging van de voorzitter van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen;

  6. eerste voorzitter: de voorzitter van de algemene vergadering;

  7. bestreden beslissing: voorwerp van een jurisdictioneel beroep waarvoor een Vlaams bestuursrechtscollege bevoegd is;

  8. beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen:

    1. een aangetekend schrijven;

    2. een afgifte tegen ontvangstbewijs;

    3. elke andere door de Vlaamse Regering toegestane betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld.

    Art. 3. De Vlaamse Regering bepaalt de zetel van de Vlaamse bestuursrechtscolleges en maakt die openbaar door bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

    Art. 4. De kredieten die nodig zijn voor de werking van de Vlaamse bestuursrechtscolleges zijn ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.

    HOOFDSTUK 2. - Inrichting

    Afdeling 1. - Samenstelling

    Art. 5. De Vlaamse bestuursrechtscolleges bestaan uit ten minste acht bestuursrechters, onder wie een eerste voorzitter, voorzitters en kamervoorzitters.

    Bestuursrechters die benoemd of aangesteld zijn bij een Vlaams bestuursrechtscollege, kunnen door de eerste voorzitter ten behoeve van de goede werking van de Vlaamse bestuursrechtscolleges ter beschikking gesteld worden van een ander Vlaams bestuursrechtscollege.

    Indien een bestuursrechter overeenkomstig het tweede lid wordt ter beschikking gesteld, hoort de eerste voorzitter de betrokken bestuursrechter en motiveert hij zijn beslissing.

    De terbeschikkingstelling van een bestuursrechter aan een Vlaams bestuursrechtscollege kan enkel voor zover de bestuursrechter over voldoende kennis beschikt in de domeinen waarvoor dat Vlaams bestuursrechtscollege bevoegd is.

    De aanvullende bestuursrechters, vermeld in artikel 49, § 2, en 91, § 3, de plaatsvervangende bestuursrechters, vermeld in artikel 91, § 1, en de effectieve, aanvullende en plaatsvervangende bestuursrechters vermeld in artikel 91, § 4, zijn uitgesloten van de toepassing van het tweede lid.

    Art. 6. De rol van beheerder, hoofdgriffier, griffier en referendaris wordt opgenomen door personeelsleden van de dienst van de Bestuursrechtscolleges.

    Deze personeelsleden kunnen hun functie bij de dienst van de Bestuursrechtscolleges niet cumuleren met een andere functie bij de diensten van de Vlaamse overheid.

    De personeelsleden oefenen hun ambt onafhankelijk en onpartijdig uit. Zij mogen geen nadeel ondervinden van de uitoefening van hun taken.

    Afdeling 2. - Werking

    Onderafdeling 1. - Algemene Vergadering

    Art. 7. De hoofdgriffier en de beheerder zetelen met raadgevende stem in de algemene vergadering, wat hun respectieve bevoegdheden betreft.

    De algemene vergadering beslist onder meer over de volgende aangelegenheden:

  9. de aanstelling van de eerste voorzitter;

  10. de hernieuwing van het mandaat van eerste voorzitter;

  11. de goedkeuring en wijziging van het huishoudelijk reglement van de algemene vergadering en de Vlaamse bestuursrechtscolleges;

  12. andere strategische aangelegenheden betreffende de werking en organisatie van de Vlaamse bestuursrechtscolleges.

    Onderafdeling 2. - Eerste voorzitter

    Art. 8. De algemene vergadering stelt onder de effectieve bestuursrechters die deel uitmaken van de algemene vergadering, een eerste voorzitter aan voor een mandaat van vijf jaar, dat eenmaal kan worden hernieuwd.

    De algemene vergadering stelt de selectieprocedure vast voor het mandaat van eerste voorzitter.

    Art. 9. De eerste voorzitter is belast met de algemene en dagelijkse leiding van de Vlaamse bestuursrechtscolleges.

    De eerste voorzitter is tevens hoofd van de dienst van de Bestuursrechtscolleges.

    De eerste voorzitter kan bevoegdheden inzake het dagelijks beheer delegeren aan de beheerder.

    Het dagelijks beheer omvat het technisch en financieel beheer, het beheer van de infrastructuur, de communicatie en het personeelsmanagement van de bestuursrechters en van de personeelsleden van de dienst van de Bestuursrechtscolleges.

    De eerste voorzitter is belast met het opmaken van een beleidsplan voor de Vlaamse bestuursrechtscolleges.

    De eerste voorzitter stelt jaarlijks een werkingsverslag op waarin de implementatie van zijn beleidsplan en de evaluatie ervan wordt uiteengezet. In voorkomend geval bevat dat verslag de nodige bijsturingen van het plan, wijst het de behoeften aan en bevat het voorstellen om de werking van de Vlaamse bestuursrechtscolleges te verbeteren.

    Wanneer de behoeften van de dienst het rechtvaardigen kan de eerste voorzitter maatregelen nemen die kunnen afwijken van de bepalingen in het huishoudelijk reglement. Onder de behoefte van de dienst kan onder meer worden begrepen de verdeling van de werklast, de onbeschikbaarheid van een bestuursrechter, een vereiste deskundigheid, de goede voortgang van een zaak of een andere daarmee vergelijkbare objectieve reden.

    De eerste voorzitter bewaakt de eenheid van rechtspraak of rechtsvorming tussen de Vlaamse bestuursrechtscolleges. Hiertoe kan hij een zaak op eigen initiatief of op vraag van een voorzitter toewijzen aan een kamer bestaande uit de voorzitters van de Vlaamse bestuursrechtscolleges.

    De eerste voorzitter oefent het mandaat van korpschef uit.

    Het mandaat van korpschef omvat het hiërarchisch en functioneel gezag over de bestuursrechters.

    Onderafdeling 3. - Voorzitter

    Art. 10. De voorzitter van een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), wordt aangesteld onder en door de effectieve bestuursrechters die benoemd of aangesteld zijn bij dat Vlaams bestuursrechtscollege.

    De voorzitter van een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, c), wordt aangesteld onder en door de effectieve, aanvullende en plaatsvervangende bestuursrechters die benoemd zijn bij dat Vlaams bestuursrechtscollege.

    Het betreft een mandaat van vijf jaar, dat eenmaal kan worden hernieuwd.

    De voorzitter bewaakt de eenheid van rechtspraak of rechtsvorming binnen het Vlaams bestuursrechtscollege waarvoor hij bevoegd is. Hiertoe kan hij een zaak op eigen initiatief of op vraag van een kamervoorzitter toewijzen aan een kamer met drie rechters.

    De voorzitter is belast met de efficiënte toewijzing van een beroep binnen het rechtscollege waarvoor hij bevoegd is.

    De Vlaamse Regering stelt de taken van de voorzitter betreffende de rechtspleging vast inzonderheid inzake het samenvoegen van beroepen of bezwaren, de toepassing van de vereenvoudigde procedure, de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid en de voorlopige maatregelen.

    Onderafdeling 4. - Werkingsregelen

    Art. 11. Het huishoudelijk reglement regelt minstens de indeling in kamers, de toewijzing van dossiers en de wijze van beraadslaging en beslissing van de algemene vergadering.

    Het reglement wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

    Art. 12. De Vlaamse bestuursrechtscolleges worden ingedeeld in kamers.

    Een enkelvoudige kamer houdt zitting met één bestuursrechter. Meervoudige kamers houden zitting met drie bestuursrechters.

    De eerste voorzitter bepaalt de samenstelling van de kamers en wijst de kamervoorzitters aan.

    De kamervoorzitter neemt de leiding van de kamer en is belast met de organisatie ervan. Hij brengt daarover verslag uit bij de eerste voorzitter.

    De kamervoorzitter bewaakt de eenheid van rechtspraak of rechtsvorming in zijn kamer.

    De eerste voorzitter kan aanvullende kamers samenstellen. Hij kan daarbij afwijken van de regels die zijn vastgesteld in het huishoudelijk reglement.

    HOOFDSTUK 3. - Rechtspleging

    Afdeling 1. - Bepalingen die van toepassing zijn op het Milieuhandhavingscollege, de Raad voor Vergunningsbetwistingen en de Raad voor Verkiezingsbetwistingen

    Art. 13. De partijen kunnen bestuursrechters die zich over het beroep of bezwaar moeten uitspreken schriftelijk en op gemotiveerde wijze wraken voor de aanvang van de zitting, tenzij de reden tot wraking later is ontstaan.

    De redenen, vermeld in artikel 828 en 830 van het Gerechtelijk Wetboek, zijn de redenen tot wraking, vermeld in het eerste lid.

    De eerste voorzitter of, als die wordt gewraakt, de oudste kamervoorzitter doet zo spoedig mogelijk uitspraak over het verzoek tot wraking. Als het verzoek wordt ingewilligd, wordt de gewraakte bestuursrechter vervangen.

    De bestuursrechter die weet dat er een reden tot wraking tegen hem bestaat, onthoudt zich van de zaak en laat zich vervangen.

    Art. 14. Het beroep of bezwaar heeft geen schorsende werking, tenzij de decreten, vermeld in artikel 2, 1°, dat anders bepalen.

    Art. 15. Een Vlaams bestuursrechtscollege kan zaken over hetzelfde of over een verwant onderwerp ter behandeling samenvoegen en de behandeling over samengevoegde zaken achteraf weer splitsen.

    Art. 16. De behandeling van het beroep of bezwaar geschiedt schriftelijk en op tegenspraak.

    Partijen kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT