3 JUNI 1999. - Koninklijk besluit houdende het organiek reglement van het Ministerie van Buitenlandse Zaken Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, lid 2, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 1954 houdende organiek reglement van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 oktober 1965, 18 april 1967, 24 augustus 1971, 1 maart 1984, 15 maart 1985, 18 februari 1986, 29 april 1996, 8 september 1997, 27 oktober 1998, 4 februari 1999 en 28 februari 1999;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 28 januari 1999;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting van 4 februari 1999;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 4 februari 1999;

Gelet op de protocollen nrs. 86/4 van 9 maart 1999 en 91/2 van 27 mei 1999 waarin de conclusies van de onderhandelingen binnen het Sectorcomité I worden vermeld;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door, enerzijds, de wet tot oprichting van de Belgische Technische Coöperatie die aan deze exclusief de uitvoering van bepaalde taken van openbare dienst op het vlak van de directe bilaterale samenwerking toekent en, anderzijds, de Algemene Samenwerkingsakkoorden en de Bijzondere Vergelijken tussen de Belgische Staat en de partnerlanden, partners van Belgische Directe Bilaterale Samenwerking, die bepalen dat de uitvoering van deze taken wordt toevertrouwd aan het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking, en dat het dus past dat deze partnerlanden binnen de kortst mogelijke termijn op de hoogte kunnen worden gebracht van de modaliteiten dewelke de continuïteit van de verwezenlijking van de prestaties inzake de ontwikkelingssamenwerking dienen te garanderen, alsmede de omstandigheid dat elk verder uitstel met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de wetten en besluiten tot herinrichting van de Belgische Internationale Samenwerking middels, aanleiding kan geven tot verwarring bij de partners van de Belgische Internationale Samenwerking;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 26 maart 1999,met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken, Onze Minister belast met Buitenlandse Handel en Onze Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wordt voortaan genoemd « Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking ».

Art. 2. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking omvat het hoofdbestuur en de diplomatieke zendingen en consulaire posten.

TITEL I. - Inrichting,

bevoegheid en werking van de diensten van het hoofdbestuur

Art. 3. Het hoofdbestuur bestaat uit :

1° het Secretariaat-generaal;

2° de Directie-generaal Administratie;

3° de Directie-generaal van de Bilaterale Betrekkingen en de Internationale Economische Aangelegenheden;

4° de Directie-generaal Consulaire Zaken;

5° de Directie-generaal Juridische Zaken;

6° de Directie-generaal van de Multilaterale Politieke Betrekkingen en Thematische Aangelegenheden;

7° de Directie-generaal Internationale Samenwerking.

Art. 4. De Minister van Buitenlandse Zaken bepaalt de structuur van het Secretariaat-generaal en van elke directie-generaal.

Hij doet dit in overleg met de Minister tot wiens bevoegdheid de Buitenlandse Handel behoort voor de Directie-generaal van de Bilaterale Betrekkingen en de Internationale Economische Aangelegenheden en in overleg met de Minister tot wiens bevoegdheid de Internationale Samenwerking behoort voor de Directie-generaal Internationale Samenwerking.

Art. 5. De Secretaris-generaal is het hiërarchisch hoofd van al de personeelsleden van het departement. Hij oefent de functies uit die hem door de reglementaire bepalingen zijn toegekend, inzonderheid door het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel en door het koninklijk besluit van 6 september 1993 betreffende de bevoegdheden van de ambtenaren-generaal van de ministeries.

De Secretaris-generaal mag al de door het departement behandelde zaken aan zich trekken. Hij licht tegelijkertijd de bevoegde Minister hierover in. Hij behandelt de zaken die hem speciaal door de Minister toevertrouwd zijn.

Hij beslecht de bevoegdheidsgeschillen tussen de Directies-generaal.

Ingeval de Minister afwezig of verhinderd is mag de Secretaris-generaal voor de Minister al de stukken ondertekenen met uitzondering van die waarvoor de medeondertekening van de Minister vereist is. Hij neemt de beslissingen waarvoor de Minister hem volmacht heeft gegeven.

Art. 6. De Directeurs-generaal oefenen de bevoegdheden en verantwoordelijkheden uit die het bovenvermeld koninklijk besluit van 6 september 1993 hen toekent. Zij mogen al de door hun Directie-generaal behandelde zaken aan zich trekken. Zij beslechten de bevoegdheidsgeschillen binnen hun Directie-generaal.

Art. 7. § 1. Tot de bevoegdheid van het Secretariaat-generaal behoren de betrekkingen met de Gemeenschappen en de Gewesten, het crisiscentrum, de interne controle van het hoofdbestuur en de inspectie van de diplomatieke en consulaire posten, de persdienst, relaties met het publiek en de evaluatiedienst voor alle Belgische Officiële Ontwikkelingshulp (ODA) aanrekenbare uitgaven.

§ 2. Tot de bevoegdheid van de Directie-generaal Administratie behoren alle aangelegen-heden betreffende personeel, vorming en onthaal, veiligheid, medisch centrum, sociale dienst, overzeese sociale zekerheid, begroting en boekhouding, betalingen aan derden in het kader van de internationale samenwerking, logistiek, communicatie en documentatie, bibliotheek, archief en geschiedkundige dienst, vertaaldienst, informatica en telecommunicatie, protocol, ridderorden en de adel.

§ 3. Tot de bevoegdheid van de Directie-generaal van de Bilaterale Betrekkingen en Internationale Economische Aangelegenheden behoren de aangelegenheden die betrekking hebben op het buitenlands beleid op het vlak van economie, handel en financiën en de bilaterale betrekkingen van België uitgezonderd de politieke betrekkingen zowel bilateraal als multilateraal met betrekking tot de Democratische Republiek Congo, Burundi en Rwanda.

§ 4. Tot de bevoegdheid van de Directie-generaal Consulaire zaken behoren met uitsluiting van economische en handelsbelangen, de aangelegenheden betreffende de bijstand zowel noodhulp als administratieve en consulaire bijstand aan Belgen in het buitenland en aan burgers van de Europese Unie buiten deze Unie, het statuut van personen en goederen van Belgen en gelijkgestelden in het buitenland, het verkeer en de vestiging van personen over de grenzen heen, de consulaire en rechterlijke internationale samenwerking, zowel bilateraal als multilateraal.

§ 5. Tot de bevoegdheid van de Directie-generaal Juridische Zaken behoren het verstrekken van advies over de rechtsvragen gesteld door de Minister of een dienst van het departement inzake nationaal en internationaal recht, het verdedigen van de belangen van het departement voor de nationale hoven, rechtbanken en de Raad van State, evenals het verdedigen van de belangen van de Belgische Staat voor de internationale hoven en rechtbanken en het behandelen van alle vraagstukken inzake internationaal publiekrecht en verdragsrecht en het verstrekken van advies bij het opstellen en wijzingen van algemene en bijzondere overeenkomsten met partnerlanden en van overeenkomsten met derden die belast worden met de uitvoering van de internationale samenwerking.

§ 6. Tot de bevoegdheid van de Directie-generaal van de Multilaterale Politieke Betrekkingen en Thematische Aangelegenheden behoren de kwesties die betrekking hebben op de multilaterale buitenlandse politiek van België, het veiligheidsbeleid, het europees beleid, het Afrikabeleid met uitzondering van de materies vermeld onder § 3, de nucleaire en wetenschappelijke vraagstukken, de bescherming van de mensenrechten en de wapenbeheersing alsook de problematiek betreffende het leefmilieu.

§ 7. Tot de bevoegdheid van de Directie-generaal...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT