Ordonnantie tot wijziging van de Brusselse Huisvestingscode met het oog op de verwezenlijking van het recht op huisvesting, de 4 avril 2024

Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2. In artikel 2, § 1, 25°, van de Brusselse Huisvestingscode, aangenomen bij ordonnantie van 17 juli 2003 worden de woorden "voldoet aan de inkomensvoorwaarden, zoals vastgelegd in § 2, 1°, van dit artikel" vervangen door de woorden "in een sociaal kwetsbare situatie".

Art. 3. In artikel 3 van dezelfde Code worden de woorden "en een redelijke huurprijs heeft, rekening houdend met onder meer de kenmerken en de staat van het goed," ingevoegd na de woorden "betaalbaar is".

Art. 4. In artikel 4, § 1, van dezelfde Code worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in het eerste lid, 1°, wordt het woord " stabiliteit " vervangen door de woorden " bouwkundige staat " en worden de woorden " en de verwarming " vervangen door de woorden ", de verwarming en de productie van warm water ";

  2. in het eerste lid, 2°, worden na het woord " verluchting, " de woorden " het raamwerk, " ingevoegd.

    Art. 5. Artikel 5 van dezelfde Code, opgeheven bij de ordonnantie van 27 juli 2017, wordt hersteld als volgt:

    "Op straffe van de in de artikelen 8 en 10 bedoelde sancties mag niemand een woning te huur aanbieden, te huur stellen of ter beschikking stellen als die woning niet voldoet aan de in artikel 4 bedoelde eisen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting.

    Toeristische logies in de zin van de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 8 mei 2014, tijdelijke bewoningen met sociaal oogmerk en gebruiksovereenkomsten tussen een verkoper en een koper in het kader van de verkoop van een woning worden uitgesloten van het eerste lid.".

    Art. 6. § 1. In artikel 7, § 2, van dezelfde Code worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  3. het eerste lid, 2°, wordt aangevuld met de woorden " of indien de huurovereenkomst is afgelopen; ";

  4. in het eerste lid, 3,° worden de woorden " zelfs als de woning nog niet of niet meer bewoond wordt, of als het huurcontract is verlopen op het moment van het bezoek " ingevoegd na de woorden " hetzij op initiatief van de Gewestelijke Inspectiedienst ";

  5. in het eerste lid wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt: " 4° hetzij omdat een aanvraag voor een con-formiteitsbewijs is ingediend overeenkomstig artikel 12/2; ";

  6. het eerste lid wordt aangevuld met de bepaling onder 5°, luidende:

    "5° na een beslissing tot gerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst overeenkomstig artikel 219, § 3, eerste lid die door de griffie van de vrederechter is meegedeeld aan de Gewestelijke Inspectiedienst.";

  7. in het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    - het woord " en " wordt vervangen door ", ";

    - de woorden " en de bewoner " worden ingevoegd vóór de woorden " zijn verplicht ";

    - wordt het woord " nuttige " vervangen door het woord " noodzakelijke ";

    - wordt in fine de volgende zin toegevoegd:

    "Indien de verhuurder geen medewerking verleent, na twee verzoeken van de Gewestelijke Inspectiedienst, kan worden vermoed dat de woning niet voldoet aan de in artikel 4 bedoelde eisen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting. In dat geval stelt de Gewestelijke Inspectiedienst de verhuurder in kennis van het in artikel 8 bedoelde verbod.";

  8. een derde lid wordt ingevoegd, luidend als volgt:

    "De huurder die een klacht heeft ingediend overeenkomstig het eerste lid, 2°, geniet bescherming vanaf de dag die volgt op het indienen van de klacht tot de beslissing van de Huisvestingsinspectie of de gemachtigde ambtenaar. De opzegging door de verhuurder betekend na de indiening van de klacht wordt tijdens voormelde periode opgeschort en heeft slechts uitwerking met terugwerkende kracht indien de Gewestelijke Inspectiedienst bevestigt dat de woning waarvoor een klacht werd ingediend, conform is.".

    § 2. In paragraaf 3, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  9. tussen het vijfde en het zesde lid wordt het volgende lid ingevoegd:

    "Indien de lopende huurovereenkomst tijdens de periode van de ingebrekestelling wordt beëindigd, is het verboden een nieuwe huurovereenkomst te sluiten voordat de Gewestelijke Inspectiedienst in overeenstemming met het vorige lid vaststelt dat de werkzaamheden wel degelijk zijn uitgevoerd binnen de vastgestelde termijn.";

  10. het zesde lid, dat het zevende lid wordt, wordt aangevuld met de woorden " zoals bedoeld in artikel 10, § 2, derde lid ";

  11. in het zevende lid, dat het achtste lid wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    - na de woorden " de gestelde termijn ", worden de volgende woorden toegevoegd: " of als de woning nog steeds niet conform is ";

    - het woord " voortbestaande " wordt vervangen door de woorden " tijdens de controle in de woning vastgestelde ".

    Art. 7. In artikel 8 van de Code wordt de verwijzing naar artikel 7, § 3, zevende lid, gewijzigd in artikel 7, § 3, achtste lid.

    Art. 8. § 1. Artikel 9, § 1, van de Code wordt aangevuld met de volgende zinnen:

    "Indien de woning met een verhuurverbod is opgedeeld in meerdere woningen, is voor elke nieuwe woning een conformiteitscontroleattest nodig.

    Indien de woning met een verhuurverbod of bepaalde ruimten ervan bij andere ruimten zijn gevoegd, moet voor het geheel van de nieuwe woning(en) een conformiteitscontroleattest per wooneenheid worden aangevraagd.".

    § 2. Een paragraaf 2/1 wordt toegevoegd luidend als volgt:

    " § 2/1 De leidend ambtenaar van de Gewestelijke Inspectiedienst kan op eigen initiatief beslissen het verhuur-verbod van de woning op te heffen, indien de woning:

  12. hetzij volledig afgebroken is, al dan niet heropgebouwd;

  13. hetzij haar oorspronkelijke functie als opslagplaats behorende bij een woning heeft teruggekregen, en indien alle uitrustingen en vooruitrustingen die de verbouwing ervan tot bewoonbare of sanitaire lokalen mogelijk maken, zijn afgebroken;

  14. hetzij niet langer als woning bestemd is en alle uitrusting en vooruitrusting die kenmerkend zijn voor het gebruik ervan als woning, zijn afgebroken. ".

    Art. 9. § 1. In artikel 10, § 1, van de Code wordt het tweede lid vervangen, luidend als volgt:

    "In geval van onderverhuring kan de leidend ambtenaar van de Gewestelijke Inspectiedienst een boete opleggen aan de hoofdverhuurder en/of de onderverhuurder.".

    § 2. In § 2, derde lid, van hetzelfde artikel, worden de woorden "de helft van de boete" vervangen door de woorden "de boete volledig of gedeeltelijk".

    § 3. In § 4, tweede lid, van hetzelfde artikel worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    - na de woorden " in maandelijkse schijven " worden de volgende woorden ingevoegd: " van ten minste 50 euro ";

    - in fine wordt de volgende zin toegevoegd:

    "De Regering kan dit bedrag jaarlijks indexeren.".

    Art. 10. In dezelfde Code worden twee artikelen 12/1 et 12/2 ingevoegd, luidende:

    "12/1. De gemeente die is overgegaan tot de herhuisvesting of de financiering van de herhuisvesting van de bewoner(s) van een woning waarvoor een verhuurverbod zoals bedoeld in artikel 8 geldt, kan de gemaakte kosten verhalen op de verhuurder of de persoon die de woning ter beschikking heeft gesteld, tenzij het niet voldoen aan de in artikel 4 bedoelde eisen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting,

    volgens de verklaringen van de leidend ambtenaar in de loop van de huurovereenkomst, na verhoor van de huurder, duidelijk niet aan hem is toe te schrijven.

    12/2. De houder van het zakelijk recht op een onbewoonde woning kan de Gewestelijke Inspectiedienst verzoeken een conformiteitsbewijs af te geven dat bedoeld is om hem vóór de verhuur te informeren over de conformiteit van zijn woning met de in artikel 4 bedoelde normen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting.

    Het conformiteitsbewijs wordt afgegeven volgens de door de Regering vastgestelde vormen.".

    Art. 11. In artikel 14 van dezelfde Code worden na het woord "conformiteitscontroleattest" de woorden "en het conformiteitsbewijs" toegevoegd.

    Art. 12. In artikel 107/2 van dezelfde Code worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  15. in het eerste lid wordt het getal " 221 " ingevoegd vóór " 224/1 ";

  16. tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

    "De huurder die een zaak aanhangig heeft gemaakt bij de Paritaire Huurcommissie overeenkomstig het vorige lid, geniet bescherming gedurende een periode van drie maanden vanaf de dag die volgt op de aanhangigmaking. De opzegging door de verhuurder, na de aanhangigmaking bij de Paritaire Huurcommissie, wordt tijdens voormelde...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT