Ordonnantie tot invoeging in de Brusselse Huisvestingscode van de procedureregels voor gerechtelijke uitzettingen en tot wijziging van de middelen gebruikt door en ten voordele van het Begrotingsfonds voor Solidariteit, de 22 juin 2023

Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2. In de Brusselse Huisvestingscode, aangenomen bij de ordonnantie van 17 juli 2003, wordt artikel 8, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, aangevuld met een paragraaf 2, luidende:

" § 2. Het onbewoonbaarheidsbesluit van een woning, gegrond op artikelen 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet, wordt onmiddellijk bezorgd aan het O.C.M.W. van de plaats waar de woning zich bevindt.".

Art. 3. Artikel 11 van dezelfde Code wordt vervangen als volgt:

" § 1. Er wordt een Gewestelijk Begrotingsfonds voor Solidariteit opgericht dat beheerd wordt door Brussel Huisvesting.

§ 2. Worden toegewezen aan dit fonds:

- de opbrengst van de boetes geïnd krachtens artikel 10 van de Code;

- de opbrengst van de boetes geïnd krachtens artikel 214quinquies van de Code;

- de administratiekosten beoogd in artikel 14 van de Code;

- elke betaling aan het Gewest in verband met de tijdelijke herhuisvesting van huurders van wie de woning een verhuurverbod werd opgelegd;

- de vergoeding van de in § 3 bedoelde interventies van het Fonds.

§ 3. De middelen van het fonds worden bestemd:

- voor tussenkomsten in de nieuwe huurprijs en de verhuis- of installatiekosten van personen die een woning verlaten ten gevolge van de toepassing van artikel 8 van de Code;

- voor de tenlasteneming van gemaakte kosten in het kader van de tijdelijke herhuisvesting van huurders van wie de woning een verhuurverbod werd opgelegd;

- voor het op zich nemen, gedeeltelijk of volledig, van de bewoningsvergoedingen verschuldigd tijdens de winterstop, bedoeld in artikel 233duodecies van de Code, en die onbetaald bleven.

De Regering stelt de voorwaarden vast waaronder personen, die als gevolg van de toepassing van artikel 8, een woning verlaten, een tussenkomst in de nieuwe huurprijs krijgen, alsook in de verhuis- of installatiekosten".

Art. 4. In titel XI, hoofdstuk II, van dezelfde code wordt een afdeling 10 ingevoegd, luidende:

"Afdeling 10. Procedure inzake woninghuurovereenkomst en inzake uitzetting

Art. 233bis. - Inleidende bepaling

Tenzij anders is bepaald, is deze afdeling van toepassing op woninghuurovereenkomsten en handelshuurovereenkomsten in zoverre die betrekking hebben op een goed dat ook tot woning strekt voor de huurder.

Het Gerechtelijk Wetboek is van toepassing onder voorbehoud van de bepalingen die volgen.

Art. 233ter. - Vereiste van evenredigheid van de beslissingen inzake huisvesting

De rechter spreekt zich uit over elke aanvraag die een woninghuurovereenkomst betreft of een huurovereenkomst bedoeld in afdeling II bis van boek III, titel VIII, hoofdstuk II van het Burgerlijk Wetboek, rekening houdend met de gevolgen van zijn beslissing voor het recht op huisvesting van de huurder.

De ontbinding van het contract wordt slechts uitgesproken als de schuldvordering niet kan worden aangezuiverd binnen een redelijke termijn, gelet op de situatie van de partijen, of wanneer vastgesteld wordt dat de ontbinding van het contract een evenredige beslissing vormt gelet op de tekortkomingen die aan de eis ten grondslag liggen.

Art. 233quater. - Voorafgaande ingebrekestelling

§ 1. Elke invordering van een huur- of lastenschuld moet beginnen met een schriftelijke ingebrekestelling gericht aan de huurder, waarvan een standaardsjabloon beschikbaar is op de website van Brussel Huisvesting.

Deze ingebrekestelling moet een volledig en ondubbelzinnig overzicht omvatten van alle gegevens met betrekking tot de schuldvordering. Ze moet minimaal de gegevens opgesomd in § 2 omvatten, en er mag niet worden overgegaan tot andere invorderingstechnieken tot de termijn vermeld in § 3 is verstreken.

§ 2. De ingebrekestelling moet minstens volgende gegevens vermelden:

  1. de identiteit, het adres, het telefoonnummer en de hoedanigheid van de verhuurder;

  2. een beschrijving en een duidelijke verantwoording van de geëiste bedragen, met inbegrip van de geëiste schadevergoedingen en verwijlinteresten;

  3. de vermelding dat, als een reactie uitblijft binnen de termijn vermeld in § 3, de verhuurder de zaak aanhangig kan maken bij de rechter voor invordering en/of ontbinding van de huurovereenkomst;

  4. als de invordering uitgevoerd wordt door een advocaat, een openbaar ministerieel ambtenaar of een gerechtsmandataris, moet de volgende tekst in een apart lid vermeld worden, vetgedrukt en in een ander lettertype:

    "Deze brief betreft een minnelijke invordering en beoogt een gerechtelijke invordering te vermijden (daging voor de rechtbank of beslag).".

    § 3. In de ingebrekestelling wordt de termijn vermeld waarin de schuldvordering terugbetaald kan worden vooraleer er bijkomende maatregelen genomen worden. Deze termijn duurt minstens een maand en begint te lopen vanaf de datum waarop de schriftelijke aanmaning verstuurd werd.

    Art. 233quinquies. - Wijze van instellen van de rechtsvordering

    § 1. De inleidende eisen en de eisen voor een gedwongen tussenkomst inzake woninghuurovereenkomsten, met inbegrip van eisen die een uitzetting nastreven, komen tot stand via een schriftelijk verzoekschrift aan de griffie van de rechter.

    Een eis ingediend via dagvaarding is ontvankelijk, maar de dagvaardingskosten blijven ten laste van de aanvrager, zelfs als hij de zaak wint, behalve als het gebruik van deze wijze van rechtsingang opgelegd wordt door de wetgever, of verantwoord wordt door het feit dat de verweerder niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters.

    § 2. Op straffe van nietigheid moet de gedinginleidende akte het volgende omvatten:

  5. de vermelding van dag, maand en jaar;

  6. de naam, voornamen en het domicilie van de eiser, en in voorkomend geval zijn rijksregisternummer of ondernemingsnummer;

  7. de naam, voornamen, het domicilie, en indien door de verhuurder bekend, het telefoonnummer en in voorkomend geval het e-mailadres van de persoon tegen wie de eis wordt ingediend;

  8. het onderwerp en een beknopte uiteenzetting van de middelen van de eis;

  9. de handtekening van de eiser of van zijn advocaat.

    De dagvaarding vermeldt daarenboven de rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt en de locatie, datum en het tijdstip van de zitting.

    Op straffe van nietigheid moeten bij elke...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT