Ordonnantie betreffende de jeugdhulpverlening en jeugdbescherming, de 16 mai 2019

TITEL I. - Algemene bepalingen

HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1. Onderhavige ordonnantie regelt de in artikel 135 van de Grondwet beoogde aangelegenheden.

Art. 2. Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder :

  1. pleegzorger : de natuurlijke persoon die vrijwillig, in het kader van een hulpverlenings- of beschermingsmaatregel, een jongere opvangt wiens moeder of vader hij niet is ;

  2. hulpverlening : gespecialiseerde jeugdhulpverlening, georganiseerd in het kader van Titel II van onderhavige ordonnantie ;

  3. herstelgericht groepsoverleg : Overlegproces dat de jongere die ervan verdacht wordt een als misdrijf omschreven feit te hebben gepleegd, alsook het slachtoffer, hun sociale omgeving en alle andere nuttige personen in staat stelt om, in groep en met behulp van een neutraal bemiddelaar, in overleg te overwegen hoe het conflict dat het resultaat is van het als misdrijf omschreven feit opgelost kan worden, met name door rekening te houden met de relationele en materiële gevolgen van het als misdrijf omschreven feit, en dit op basis van een mandaat van de rechter of de jeugdrechtbank ;

  4. hof van beroep : jeugdkamer van het hof van beroep die bij arrest beslist over het beroep ingesteld tegen de beslissingen van de rechter of jeugdrechtbank ;

  5. decreet van 18 januari 2018 : het decreet van 18 januari 2018 van de Franse Gemeenschap houdende het Wetboek van preventie, jeugdhulpverlening en jeugdbescherming ;

  6. decreet van 12 juli 2013 : het decreet van 12 juli 2013 van de Vlaamse Gemeenschap betreffende de integrale jeugdhulp ;

  7. gezin : personen met wie de jongere zich in een afstammingsband bevindt, alsook de voogd en de plaatsvervangende voogd ;

  8. leefgenoten : de personen die de leefomgeving van de jongere uitmaken en met wie hij daadwerkelijk leeft, met inbegrip van de pleegzorgers ;

  9. openbare instelling : de instelling die, in een open of een gesloten regime, jongeren die worden vervolgd wegens een feit dat op grond van Titel III als misdrijf wordt omschreven opvangt door hen opvoedkundige begeleiding aan te bieden, gericht op herstel en met als doelstelling de herintegratie van de jongere in de maatschappij ;

  10. jongere :

    1. voor de toepassing van Titel II : de persoon die het voorwerp is van een procedure voor een jeugdrechtbank en die jonger dan achttien jaar oud is, of jonger dan 20 jaar oud is en waarvoor de hulpverlening aangevraagd werd vóór de leeftijd van achttien jaar ;

    2. voor de toepassing van Titel III : de persoon die vervolgd wordt voor een als misdrijf omschreven feit en die jonger dan achttien jaar oud is op het moment van de feiten waarvoor de procedure is opgestart ;

  11. rechter : de jeugdrechter die beslist bij beschikking in kabinetszitting, tijdens de voorbereidende fase van de procedure en in de fase van uitvoering en herziening van het vonnis ;

  12. rechter in hoger beroep : de jeugdrechter in hoger beroep die beslist bij voorlopige kabinetsbeschikking tijdens de beroepsprocedure ;

  13. wet van 8 april 1965 : wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade ;

  14. mandaat : de beslissing waarmee de Procureur des Konings, de rechter of de jeugdrechtbank een opdracht toevertrouwt aan een dienst die door hen is aangeduid ;

  15. bemiddeling : overlegproces dat de jongere die voor een als misdrijf omschreven feit vervolgd wordt, zijn ouders, de personen aan wie hij is toevertrouwd, alsook het slachtoffer, en, indien die laatste minderjarig is, zijn ouders of de personen aan wie hij is toevertrouwd, in staat stelt om samen, met behulp van een neutraal bemiddelaar, de mogelijkheden te overwegen van het omgaan met in het bijzonder de relationele en materiële gevolgen van een als misdrijf omschreven feit, en dit op basis van een mandaat van de Procureur des Konings, de rechter of de jeugdrechtbank ;

  16. bemiddeling op vraag van de partijen : overlegproces dat de jongere die voor een als misdrijf omschreven feit vervolgd wordt, zijn ouders, de personen aan wie hij is toevertrouwd, alsook het slachtoffer, en, indien die laatste minderjarig is, zijn ouders of de personen aan wie hij is toevertrouwd, in staat stelt om samen, met behulp van een neutraal bemiddelaar, de mogelijkheden te overwegen van het omgaan met in het bijzonder de relationele en materiële gevolgen van een als misdrijf omschreven feit, en dit op vrijwillige basis zonder mandaat van de Procureur des Konings, de rechter of de rechtbank ;

  17. maatregel : reactie van de rechter of de jeugdrechtbank op de als misdrijf omschreven feiten die door de jongere gepleegd zijn, behalve een herstelrechtelijk aanbod, een ondersteuningsaanbod van het ouderschap of een project van de jongere ;

  18. ouders : de persoon of personen die het ouderlijk gezag uitoefenen ;

  19. voorbereidende fase : fase die loopt vanaf de aanhangigmaking bij de jeugdrechter tot en met het vonnis ten gronde van de jeugdrechtbank of tot de beslissing van de Procureur des Konings om de zaak te seponeren ;

  20. bescherming : jeugdbescherming, georganiseerd in het kader van Titel III van onderhavige ordonnantie ;

  21. plaatsvervangende voogd : de persoon die door de jeugdrechtbank is aangesteld om de rechten waarvan de ouders of een van hen ontzet zijn, uit te oefenen, en de overeenkomstige verplichtingen na te komen ;

  22. bevoegde sociale dienst : de dienst voor jeugdbescherming die vermeld wordt in artikel 19, lid 2 en 3 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 18 januari 2018 houdende het Wetboek voor preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming of de Sociale Dienst van de jeugdrechtbank, vermeld in artikel 56 van het decreet van 12 juli 2013 van de Vlaamse Gemeenschap betreffende de integrale jeugdhulp ;

  23. rechtbank : de jeugdrechtbank die, in het kader van de openbare terechtzitting, in de fase van het vonnis ten gronde of van de herziening, ingediend in de vorm zoals bepaald in artikel 45,2 b of c van de wet van 8 april 1965, een uitspraak doet ;

  24. slachtoffer : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die verklaart morele of materiële schade te hebben geleden als resultaat van een als misdrijf omschreven feit dat gepleegd is door een jongere van minder dan achttien jaar oud op het moment van de feiten.

    Art. 3. Onderhavige ordonnantie is van toepassing op de jongeren bedoeld in artikel 2, 10° waarvoor de jeugdrechtbank voor het tweetalige gebied Brussels-Hoofdstad territoriaal bevoegd is, op de personen die van het gezin deel uitmaken, op de leefgenoten van de jongeren en op natuurlijke personen en rechtspersonen die bijdragen aan de uitvoering van individuele beslissingen die door de gerechtelijke instanties inzake hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming op basis van onderhavige ordonnantie genomen zijn.

    HOOFDSTUK II. - Fundamentele rechten en beginselen van de rechtsbedeling van minderjarigen

    Art. 4. Elke in artikel 2, 10° bedoelde jongere heeft recht op de jeugdhulpverlening en -bescherming die in het kader van onderhavige ordonnantie ingericht worden. Deze hulpververlening en bescherming zijn erop gericht om de jongere in staat te stellen zichzelf te ontwikkelen, in het kader van gelijke kansen, met het oog op zijn toetreding tot een leven waarin de menselijke waardigheid wordt geëerbiedigd.

    Ze zijn erop gericht om de zelfontplooiing van de jongere, de ontwikkeling van zijn gaven en zijn mentale en fysieke vaardigheden, in de volledige mate van zijn mogelijkheden te bevorderen alsook om de mensenrechten en fundamentele vrijheden te versterken.

    Art. 5. Wie zijn medewerking verleent aan de uitvoering van onderhavige ordonnantie moet het hoger belang van de jongere en de rechten en vrijheden die hem worden toegekend in acht nemen.

    Tot deze rechten en vrijheden waarvan de jongeren in het kader van onderhavige ordonnantie persoonlijk geniet, behoren de rechten en vrijheden die in het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind, in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en in de Grondwet vermeld zijn, waarbij deze rechten en vrijheden gepaard moeten gaan met bijzondere garanties :

    1. de jongeren hebben het recht te worden geïnformeerd over de inhoud van hun rechten en vrijheden in alle stadia van de procedure en in een taal die voor hen toegankelijk is ;

    2. de situatie van de jongeren die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, vereist toezicht, opvoeding, tucht en begeleiding. Hun toestand van afhankelijkheid, hun ontwikkelingsgraad en graad van maturiteit scheppen echter bijzondere noden die luisterbereidheid, raad en bijstand vereisen ;

    3. elk optreden dat een opvoedende maatregel inhoudt, heeft tot doel de jongere aan te moedigen zich in de samenleving te integreren en zich de maatschappelijke normen eigen te maken ;

    4. bij de tenlasteneming van jongeren die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, wordt, wanneer zulks mogelijk is, een beroep gedaan op de in de ordonnantie bepaalde vervangingsmaatregelen voor de gerechtelijke procedures, waarbij evenwel rekening wordt gehouden met de bescherming van de maatschappij ;

    5. de jongere ondergaat geen enkele beperking van zijn politieke, burgerlijke, sociale, economische of culturele rechten, behoudens de beperkingen die voortvloeien uit zijn vrijheidsbeneming die strikt noodzakelijk is voor het nastreven van het legitieme doel van bescherming van de maatschappij en die door of krachtens de wet bepaald zijn.

    Art. 6. Alle diensten, openbaar of privé, alsook de personen, natuurlijke personen of rechtspersonen, die ermee belast zijn hun medewerking te verlenen aan de toepassing van onderhavige ordonnantie, dienen de rechten van de jongere te respecteren, zonder enige rechtstreekse of onrechtstreekse discriminatie in de zin artikel 4, 6° en 7° van de ordonnantie van 4 september 2008 ter bevordering van diversiteit en ter bestrijding van discriminatie in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT