Ordonnantie houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle (Erratum, zie Belgisch Staatsblad van 21 december 2006, p. 73571)., de 21 novembre 2006

TITEL I. - Algemeenheden.

Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder :

  1. " diensten van het Verenigd College " : de administratie waarover het Verenigd College eigenlijk beschikt, in de zin van de artikels 87 en volgende van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en artikel 79 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;

  2. " opdracht " : het geheel van programma's die bijdragen tot een welbepaald openbaar beleid;

  3. " programma " : het geheel van begrotingskredieten aangewend voor de uitvoering van een activiteit of een coherent geheel van activiteiten;

  4. " activiteit " : de concrete actie gevoerd om de vastgestelde doelstellingen te bereiken;

  5. " recurrente verbintenissen " : de verbintenissen zoals salarissen, pensioenen, abonnementen of huurgelden, waarvan de gevolgen zich over meerdere jaren uitstrekken en waarvan de aanrekening op het jaar waarin ze ontstaan, een last zou betekenen die daarmee geen economische band heeft;

  6. " subsidie " : elke vorm van financiële ondersteuning die door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wordt verstrekt voor een door derden georganiseerde activiteit die het algemeen belang dient, ongeacht de benaming die aan die ondersteuning wordt gegeven, en ongeacht de benaming of de aard van de handeling waarmee deze ondersteuning wordt toegekend;

  7. " gift " : elke vorm van overdracht van middelen door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of te haren gunste, los van enige specifieke waardering van prestaties, en los van enige door de begunstigde te organiseren activiteit van algemeen nut;

  8. " prijs " : elke vorm van financiële steun eenzijdig door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ten gunste van derden als waardering voor hun activiteiten. De prijs kan bestaan uit het toekennen van gelden of uit het verlenen van een voordeel in natura waarvan de financiële last gedragen wordt door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

  9. " economische classificatie " : de classificatie, opgelegd door de Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 betreffende het Europees systeem van de nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap, die de aard van uitgaven en ontvangsten aangeeft. Het betreft een geheel van codes van vier cijfers;

  10. " hoofdgroep qua aard " : het onderdeel van de economische classificatie dat overeenstemt met het eerste cijfer van de economische code;

  11. " functionele classificatie " : de internationale classificatie van de overheidsfuncties, COFOG genaamd, uitgewerkt door de VN, de OESO en Eurostat. Het betreft een geheel van codes van vijf cijfers;

  12. " administratief krediet " : het bedrag ingeschreven op de basisallocaties.

    Art. 3. Deze ordonnantie is van toepassing op de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.

    TITEL II. - De begroting.

    HOOFDSTUK I. - Begrotingsbeginselen.

    Art. 4. § 1. De ontvangsten en uitgaven worden voor elk begrotingsjaar geraamd en toegestaan bij jaarlijkse ordonnantie.

    § 2. Conform artikel 3, 2e lid, van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof begint het begrotingsjaar op 1 januari en eindigt het op 31 december daaropvolgend.

    § 3. Het geheel van de ontvangsten is bestemd voor het geheel van de uitgaven en alle ontvangsten en uitgaven n op waarachtige wijze terug te vinden in de begroting. De waarachtigheid ervan wordt beoordeeld door rekening te houden met de beschikbare informatie en de vooruitzichten die er redelijkerwijze uit kunnen voortvloeien.

    § 4. De begrotingskredieten worden aangewend overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer, zijnde conform de beginselen van zuinigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid.

    Het zuinigheidsbeginsel schrijft voor dat de door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, met het oog op de verwezenlijking van zijn doelstellingen, ingezette middelen tijdig beschikbaar worden gesteld in de gepaste hoeveelheid en kwaliteit en tegen de beste prijs.

    Het doelmatigheidsbeginsel beoogt de beste verhouding tussen de ingezette middelen en de verkregen resultaten. Het doeltreffendheidbeginsel beoogt dat de gestelde specifieke doelen en de verwachte resultaten worden bereikt.

    § 5. De begroting wordt opgesteld, uitgevoerd en aan rekening en verantwoording onderworpen met inachtneming van het transparantiebeginsel.

    § 6. De ordonnantie houdende de begroting bepaalt voor een begrotingsjaar, de aard, het bedrag en de oorsprong van de ontvangsten en bestemming van de uitgaven evenals het begrotings- en financieel evenwicht dat eruit voortvloeit. De ordonnantie is gebaseerd op een welbepaald economisch evenwicht dat rekening houdt met de door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie aangegane verbintenissen, evenals met de doelstellingen en de resultaten van de opdrachten die het bepaalt.

    § 7. De begrotingsspecialiteit beslaat drie niveaus : de wettelijke specialiteit op het niveau van de programma's, de economische specialiteit op het niveau van de hoofdgroepen qua aard en de administratieve specialiteit op het niveau van de basisallocaties.

    HOOFDSTUK II. - De ontvangsten en de uitgaven.

    Art. 5. De begroting voorziet in en machtigt alle verrichtingen met een financiële afwikkeling, die voor eigen rekening tot stand worden gebracht met derden.

    Zij bevat :

  13. als ontvangsten, de raming van de tijdens het begrotingsjaar vastgestelde rechten;

  14. als uitgaven :

    1. de vastleggingskredieten ten belope waarvan bedragen kunnen worden vastgelegd uit hoofde van verbintenissen ontstaan of aangegaan tijdens het begrotingsjaar en, voor de recurrente verbintenissen waarvan de gevolgen zich over meerdere jaren uitstrekken, ten belope van de tijdens het begrotingsjaar opeisbare sommen;

    2. de vereffeningskredieten ten belope waarvan tijdens het begrotingsjaar bedragen kunnen worden vereffend uit hoofde van vastgestelde rechten voortvloeiend uit voorafgaandelijk of gelijktijdig vastgelegde verbintenissen.

    Art. 6. Conform artikel 4, 4e lid van de voornoemde wet van 16 mei 2003 en in afwijking van artikel 5, 2e lid, 2°, b), kan de begroting voorzien dat voor de uitgaven die ze aanduidt, de kredieten ten belope waarvan bedragen vereffend kunnen worden, niet-limitatief zijn.

    Art. 7. De op het einde van het begrotingsjaar beschikbare vastleggings- en vereffeningskredieten worden geannuleerd.

    HOOFDSTUK III. - Voorlegging en stemming van de begroting.

    Art. 8. Elk jaar keurt de Verenigde Vergadering de begroting per programma goed.

    Art. 9. Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, hierna het Verenigd College genoemd, beslist over de maatregelen, noodzakelijk voor de opmaak van de begroting.

    Het stelt de ontwerpen van begrotingsordonnantie op en de van het Verenigd College uitgaande amendementen bij deze ontwerpen.

    Art. 10. Het ontwerp van begrotingsordonnantie omvat

  15. het ontwerp van middelenbegroting;

  16. het ontwerp van algemene uitgavenbegroting;

  17. een algemene toelichting bij die ontwerpen;

  18. de verantwoordingen van de middelenbegroting, bestaande uit nota's die de in aanmerking genomen hypotheses toelichten waarop de raming van de vastgestelde rechten gebaseerd is;

  19. de verantwoordingen van de algemene uitgavenbegroting, bestaande enerzijds uit nota's die per opdracht en per programma de projecten van het Verenigd College nauwkeurig toelichten, en anderzijds, uit meerjarige vereffeningsplannen en meerjarige fysische programma's voor wat de investeringen betreft.

    Wordt ook toegevoegd aan het ontwerp van begrotingsordonnantie, het ontwerp van ordonnantie houdende definitieve regeling van de begroting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, met betrekking tot het begrotingsjaar dat aan het jaar waarin de begroting wordt opgemaakt, voorafgaat.

    Het ontwerp van begrotingsordonnantie wordt ingediend bij de Verenigde Vergadering uiterlijk op 31 oktober van het jaar dat aan het begrotingsjaar voorafgaat.

    Art. 11. Het Verenigd College bepaalt de structuur van de middelenbegroting en van de algemene uitgavenbegroting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.

    De op de basisallocaties ingeschreven bedragen zijn uitgedrukt in duizenden euro.

    Art. 12. De middelenbegroting bevat de raming van de vastgestelde rechten van de diensten van het Verenigd College en verleent machtiging, binnen de grenzen en onder de voorwaarden die ze bepaalt, tot het aangaan van leningen.

    De kredieten voor de programma's onderscheiden de begrotingsmiddelen per activiteit, volgens hun oorsprong, en per hoofdgroep qua aard, volgens de economische classificatie.

    De kredieten voor de programma's worden uitgesplitst in basisallocaties overeenkomstig de economische classificatie.

    De basisallocaties worden gecodificeerd volgens de functionele classificatie.

    De bedragen ingeschreven op de basisallocaties worden administratieve kredieten genoemd.

    Art. 13. De algemene uitgavenbegroting voorziet in en verleent machtiging voor de uitgaven, per programma.

    De kredieten voor de programma's onderscheiden de begrotingsmiddelen per activiteit, volgens hun bestemming, en per hoofdgroep qua aard, volgens de economische classificatie.

    De kredieten voor programma's worden uitgesplitst in basisallocaties overeenkomstig de economische classificatie basisallocaties worden gecodificeerd volgens de functionele classificatie.

    De bedragen ingeschreven op de basisallocaties volgens het type van krediet worden administratieve kredieten genoemd.

    Art. 14. De algemene uitgavenbegroting bepaalt, zo nodig, de aan de uitgaven verbonden voorwaarden.

    Bij ontstentenis van een bepaling opgenomen in een organieke wet of ordonnantie, wordt er in de algemene uitgavenbegroting bepaald dat het Verenigd College de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT