26 MEI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld in de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap (P.C. 319.02) (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op de artikelen 19, derde lid, 3°, 23 en 26bis, § 1;

Gelet op het advies van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Franse Gemeenschap;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid,

Overwegende dat, om een betere organisatie van de arbeid toe te laten, de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap onverwijld op de hoogte moeten worden gebracht van de wijze waarop de tijd gedurende welke het personeel ter beschikking is van de werkgever, moet worden bepaald;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de inrichtingen en diensten die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap ressorteren.

Art. 2. Gedurende de externe verblijven worden, per periode van 24 uren, de aanwezigheidsuren van de werknemer als arbeidstijd beschouwd ten belope van een periode van maximum 11 uren per dag en 50 uren per week.

Onder extern verblijf wordt verstaan elk verblijf dat beoogt aan de begunstigden van de betrokken diensten en inrichtingen een onderbreking van het gewone ritme van het dagelijks leven te verschaffen, en dit met name tijdens de schoolvakanties of vakantieperioden, bepaalde weekends of feestdagen.

Art. 3. Buiten de externe verblijven bedoeld in artikel 2, wordt voor elke arbeidsprestatie verricht tussen 20 en 6 uur 's morgens een rustperiode van maximum 3 uren niet als arbeidstijd beschouwd, voor- zover deze rust genomen wordt op een plaats die daartoe behoorlijk...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT