Besluit van de Waalse Regering betreffende de opdrachten, de erkenning en de subsidiëring van de centra voor beroepsopleiding (VERTALING). (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 18-12-2002 en tekstbijwerking tot 02-02-2004), de 7 novembre 2002

Artikel 1. Dit besluit regelt in toepassing van artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.

TITEL I. - Algemeen.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :

  1. het decreet : het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen;

  2. het besluit van 4 juli 1996 : het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 1996 tot uitvoering van het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen;

  3. het Agentschap : het Waals Agentschap voor de integratie van gehandicapte personen;

  4. de begunstigde : de gehandicapte persoon zoals omschreven in artikel 2 van het decreet en die ten minste 18 jaar oud is;

  5. de beroepsopleiding : het proces voor sociale integratie en inschakeling in het beroepsleven met mogelijk volgende fases :

    1. een waarnemingsfase bestaande uit ofwel afzonderlijk ofwel opeenvolgend :

      1. een onderdompelingperiode van de begunstigde, met het oog op kennismaking van betrokkene met de werkelijkheid van de vooropgestelde beroepsopleiding, met als doel de bevestiging dat zijn project voor beroepsopleiding relevant is;

      2. een module voor de bewustwording en de inschakeling van de stagiair, met tot doel het opmaken van de balans van zijn vaardigheden, het ontdekken van een beroep, het verduidelijken van het project voor zijn beroepsleven en het bewerkstelligen dat hij actor van zijn inschakelingtraject wordt;

    2. een vooropleiding van de stagiair bestaande uit de verwerving van de basisvaardigheden die noodzakelijk zijn voor het aanvangen van het proces van sociale integratie en inschakeling in het beroepsleven;

    3. het aanleren door de stagiair van een beroep of een functie;

    4. een voortgezette opleiding door de bijwerking van de vaardigheden al naar gelang van de evoluerende behoeften van de begunstigde of de stagiair en de bedrijven.

      Beroep of functie dienen te worden aangeleerd op grond van een aangepaste pedagogie die berust op het begrip van de afwisselende opleiding bedoeld onder 9°.

      Voor de andere fases van de beroepsopleiding kan het centrum eveneens voorzien in opleidingsperiodes in opleidingsbedrijven.

      De beroepsopleiding kan plaatsvinden in het kader van een opleiding voor beginners of van een beroepsomschakeling;

  6. het centrum : het centrum voor beroepsopleiding erkend door het Agentschap, dat voorziet in de beroepsopleiding ten voordele van de begunstigden;

  7. de overeenkomst : de overeenkomst waarbij de beroepsopleiding bedoeld onder 5°, 1, b , 2, 3 en, in voorkomend geval, 4, geformaliseerd wordt;

  8. de stagiair : de begunstigde die een beroepsopleidingovereenkomst met het centrum ondertekend heeft;

  9. de afwisselende opleiding : elke actie waarbij één of meerdere opleidingsmedewerkers en één of meerdere werkgevers betrokken worden bij de doorvoering van een programma inzake kwalificerende opleiding waarbij een praktische opleiding met een theoretische opleiding gecombineerd wordt, die algemeen en/of professioneel van aard zijn;

  10. het opleidingsbedrijf : elk bedrijf uit de privé- of de overheidssector die in een samenwerkingsverband met het centrum bijdraagt tot de beroepsopleiding van de stagiair;

  11. het einddoel : het beroep of de functie beoogd door de opleiding;

  12. de omscholingsovereenkomst : de overeenkomst bedoeld in titel II van het besluit van de Waalse Regering van 5 november 1998 tot bevordering van de kansen van de gehandicapte personen op de arbeidsmarkt;

  13. de opvolging na opleiding : elke actie die door het centrum ondernomen wordt en die via een overeenkomst geformaliseerd wordt, in een periode van drie jaar te rekenen van het vertrek van de stagiair uit het centrum, met als doel de begeleiding van de stagiair tijdens het proces van sociale integratie en inschakeling in het beroepsleven, waarbij diens inschakeling na opleiding beoogd of ondersteund wordt;

  14. de inschakeling na opleiding : elke beroepsactiviteit met een duur van minstens drie jaar die in de privé- of in de overheidssector dan wel als zelfstandige uitgeoefend wordt in een periode van drie jaar volgend op het einde van de beroepsopleiding;

  15. de directeur : de als dusdanig betaalde natuurlijke persoon gemachtigd om krachtens een schriftelijke bevoegdheidsoverdracht van de raad van bestuur en onder diens verantwoordelijkheid het dagelijks beheer van het centrum op zich te nemen, minstens voor wat betreft :

    1. de doorvoering en de opvolging van het pedagogisch project bedoeld in de artikelen 11 en 12;

    2. het personeelsbeheer;

    3. het geldelijk beheer;

    4. de toepassing van de vigerende regelgeving;

    5. de vertegenwoordiging van het centrum in diens betrekkingen met het Agentschap;

  16. het integratiepersoneel : de personeelsleden bevoegd voor beroepsintegratie;

  17. het maatschappelijk personeel : de maatschappelijke assistenten;

  18. het pedagogisch personeel : de opleiders en de psychologen;

  19. de Minister : de Minister bevoegd voor Gehandicaptenbeleid.

    TITEL II. - Opdrachten van de centra voor beroepsopleiding.

    Art. 3. De opdracht van de centra bestaat erin :

  20. in een beroepsopleiding te voorzien zoals bedoeld in artikel 2, 5°, die aangepast is aan de categorieën begunstigden voor wie het centrum erkend is, waarbij indien mogelijk erover gewaakt wordt dat het opgevangen publiek wat de handicap betreft zo heterogeen mogelijk samen is gesteld;

  21. de stagiairs de opvolging na opleiding voor te stellen en op hun verzoek deze dienst bedoeld in artikel 2, 13°, te verlenen, in een samenwerkingsverband met de plaatselijke actoren van de inschakeling in het beroepsleven, alsmede met elke instelling en/of plaatselijke overheid die de beroepsintegratie van gehandicapte personen bevordert;

  22. indien er een omscholingsovereenkomst is ondertekend met personen die in aanmerking zijn gekomen voor een opleiding in een centrum, de opmaak van het programma en de opleiding door het bedrijf of de overheidsinstelling die mede de overeenkomst ondertekend hebben, te ondersteunen;

  23. indien er een omscholingsovereenkomst is ondertekend met personen die niet in aanmerking zijn gekomen voor een opleiding in een centrum, de opmaak van het programma en de opleiding door het bedrijf of de overheidsinstelling die mede de overeenkomst ondertekend hebben, te ondersteunen op verzoek van het Agentschap.

    In de gevallen bedoeld in het eerste lid, 3° en 4°, dient de ondersteuning gewaarborgd te worden door een opleider in het betrokken einddoel.

    Art. 4. § 1. De onderdompelingperiode bedoeld in artikel 2, 5°, 1, a , heeft een maximumduur van 38 uur. Op verzoek van het Agentschap of van het centrum dan wel van de begunstigde na instemming van het Agentschap kan die duur verlengd worden met maximum 38 uur.

    § 2. Het centrum en, in voorkomend geval, het opleidingsbedrijf verzekeren de begunstigde tegen mogelijke ongevallen op de plaatsen waar de onderdompeling zijn beslag krijgt en tijdens de verplaatsing naar die plaatsen.

    Het centrum en, in voorkomend geval, het opleidingsbedrijf verzekeren de begunstigde eveneens op het vlak van de burgerlijke aansprakelijkheid zowel voor de schade aan machines en gereedschap als voor de materiële of lichamelijke schade die aan derden toegebracht zou worden tijdens de onderdompelingperiode.

    De eventuele schadeloosstelling wordt berekend volgens hierna volgende modaliteiten :

  24. de medische, farmaceutische, ziekenhuis-, prothese-, orthopedische kosten, de daarmee verbonden verplaatsingskosten, evenals de begrafeniskosten worden vastgesteld overeenkomstig de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, na aftrek van de bijdrage van de ziekte- en invaliditeitsverzekering;

  25. wat betreft de schadeloosstelling wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid wordt het maximumbedrag van de schadevergoeding, na indexering overeenkomstig de wet van 10 april 1971 voornoemd, vastgesteld op 90 % van het gemiddeld minimummaandinkomen gewaarborgd op het ogenblik van het ongeval, na aftrek van elke andere wettelijke en regelgevende bijdrage;

  26. de schadeloosstelling wegens permanente arbeidsongeschiktheid of overlijden wordt vastgesteld overeenkomstig de wet van 10 april 1971 voornoemd, waarbij het referteloon uitsluitend bestaande uit het gemiddeld gewaarborgd minimummaandinkomen op het ogenblik van het ongeval of, in voorkomend geval, van het overlijden.

    § 3. De module voor de bewustwording en de inschakeling bedoeld in artikel 2, 5°, 1, b , heeft een maximumduur van 456 uren.

    Art. 5. De vooropleidingperiode bedoeld in artikel 2, 5°, 2, heeft een maximumduur van 1 824 uur.

    Art. 6. § 1. De fase waarin een beroep of een functie wordt aangeleerd bedoeld in artikel 2, 5°, 3, kan over de vier hierna volgende inwerkingcycli gespreid worden :

  27. een bijscholing en/of een initiatie van de stagiair;

  28. het aanleren van de vooraf vereiste vaardigheden;

  29. een kwalificerende opleiding;

  30. een vervolmaking en een inschakeling in het beroepsleven, in voorkomend geval, in het kader van een omscholingsovereenkomst.

    De totale maximumduur voor de aanleerfase bedraagt 5 472 uur.

    De totale maximumduur voor de periodes 1° en 2° bedraagt 912 uur.

    § 2. De inwerkingcycli bedoeld in § 1, eerste lid, 3° en 4°, dienen in een opleidingsbedrijf plaats te vinden ten belope van minstens 30 % en hoogstens 70 % van hun duur.

    § 3. De stagiairs die naast hun opleiding een beroepsactiviteit uitoefenen in de privé- of in de overheidssector dan wel als zelfstandige, zijn vrijgesteld van de periodes in een opleidingsbedrijf, voorzover hun beroep verband houdt met de gevolgde opleiding.

    § 4. Voor de stagiairs wier evaluatie in de inwerkingcycli bedoeld in § 1, eerste lid, 1° en 2°, erop wijst dat ze een aangepaste werkbegeleiding nodig hebben, kunnen de latere opleidingsperiodes in een opleidingsbedrijf plaatsvinden in een bedrijf voor aangepast werk, in andere functies dan die waarvoor de begeleiding geldt.

    Art. 7. De voortgezette opleiding bedoeld in artikel 2, 5°, 4 heeft een maximumduur van 912 uur.

    TITEL III. - Erkenning van de centra.

    HOOFDSTUK I. - Erkenningsvoorwaarden.

    Art. 8...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT