3 JANUARI 2005. - Omzendbrief OOP 30bis aangaande de uitvoering van de wetten van 13 mei 1999 tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties, van 7 mei 2004 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming en de nieuwe gemeentewet en van 17 juni 2004 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet. (NOTA : Niet..., de 3 janvier 2005

Artikel M. (Om technische redenen wordt dit omzendbrief onderverdeeld in fictieve artikelen : M1-M5).

Art. M1. Woord uitleg.

Kenmerk VIII/B/ADB/04/

Doelpubliek Burgemeesters

Innovatie Gemeentelijke administratieve sancties - openbare

overlast - nieuwe bevoegdheden voor de

burgemeester. De huidige omzendbrief vervangt de

omzendbrief OOP 30 van 2 mei 2001 aangaande de

uitvoering van de wet van 13 mei 1999 betreffende

de gemeentelijke administratieve sancties.

Samenvatting De huidige omzendbrief neemt de inhoud van

omzendbrief OOP 30 over, voor wat betreft de

bepalingen van de wet van 13 mei 1999 die nog

steeds van toepassing zijn. Zij integreert ook de

wijzigingen aangebracht aan artikel 119bis Nieuwe

Gemeentewet (NGW) door de wetten van 7 mei en 17

juni 2004.

Te ondernemen acties Verspreiding aan de gemeentesecretaris, aan de

ambtenaar belast met het opleggen van de boetes

en aan de korpschef van de lokale politie.

Sleutelwoorden Gemeentelijke administratieve sancties - openbare

overlast - administratieve boetes -

uitvoeringsmaatregelen - artikel 119bis NGW

Redacteurs Mawena CARTERET en Ann DE BACKER,

adjunct-adviseurs, FOD Binnenlandse Zaken,

Algemene Directie Veiligheids- en

Preventiebeleid, juridische cel

Contact Ann DE BACKER, 02-557 34 95 -

ann.debacker@ibz.fgov.be

Probleem van verzending Denise WALLYN, 02-557 34 98 -

denise.wallyn@ibz.fgov.be

Art. M2. I. DOELSTELLINGEN VAN DE WETGEVER.

  1. Met de wetten van 13 mei 1999, 7 mei 2004 en 17 juni 2004 heeft de wetgever aan de gemeenten een grotere autonomie willen toekennen in hun politionele bevoegdheden.

    Vier essentiële wijzigingen werden doorgevoerd :

    - De invoeging in de nieuwe gemeentewet van artikel 119bis, dat aan de gemeenten de mogelijkheid biedt tot het opleggen van administratieve sancties (voor het beteugelen van inbreuken op de politiereglementen en -verordeningen);

    - De invoeging, in het artikel 135, § 2, van de nieuwe gemeentewet, van het begrip " openbare overlast " in de bevoegdheden van de gemeentelijke administratieve politie;

    - Het recht van de burgemeester om bij hoogdringendheid en wanneer de uitbater de uitbatingvoorwaarden niet naleeft, de voorlopige sluiting van een instelling of de schorsing van een vergunning uit te spreken (art. 134ter NGW);

    - De mogelijkheid voor de burgemeester om een instelling voorlopig te sluiten omwille van de openbare orde (art. 134quater NGW).

    I.1. Artikel 119bis : de gemeentelijke administratieve sancties.

  2. Met het systeem van de gemeentelijke administratieve sancties zijn de gemeenten voortaan in staat om sneller en efficiënter de strijd tegen de " kleine criminaliteit " op hun grondgebied aan te binden; maar ook tegen bepaalde verstoringen van de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de openbare rust alsook de openbare overlast op hun grondgebied. Ze zijn niet meer afhankelijk noch van de parketten voor het vervolgen van de inbreuken noch van strafgerechten voor het opleggen van de straffen.

    Daarbij biedt dit systeem aan de gemeenten de mogelijkheid het gevoel van straffeloosheid tegen te gaan dat mogelijk leeft bij de bevolking, bij de politiediensten alsook bij de dader of het slachtoffer van een overtreding. De gemeentelijke administratieve sanctie dient inderdaad binnen een relatief korte termijn te worden opgelegd : zes maanden na het plegen van de feiten. In de mate dat het tijdsverloop tussen de inbreuk en de sanctie afneemt en effectief een sanctie volgt op een overtreding, zal de overtreder sneller het verband leggen tussen beiden.

  3. Door de werkoverlast bij de parketten zijn deze niet meer bij machte het groot aantal overgemaakte processen-verbaal te behandelen en zijn zij genoodzaakt een belangrijk deel van de processen-verbaal, opgesteld naar aanleiding van overtredingen van politiereglementen, te seponeren. Evenzo heeft het groot aantal zaken welke voor de rechtbank worden gebracht, tot gevolg dat deze over lange periodes worden behandeld en dat de sancties lange tijd na het begaan van de feiten worden opgelegd. Hierdoor is het voor de gemeenten onmogelijk hun reglementen en politieverordeningen afdwingbaar te maken. Als gevolg hiervan kan de burger de indruk krijgen dat de feiten onbestraft blijven en kan de politie de indruk krijgen dat hun werk nutteloos is.

    Met de gemeentelijke administratieve sancties wordt aan de gemeenten een instrument ter beschikking gesteld om hieraan tegemoet te komen.

  4. De wet voorziet 4 types administratieve sancties :

    - De administratieve boete van maximum 250 euro.

    - De administratieve schorsing van een door de gemeente afgeleverde toelating of vergunning.

    - De administratieve intrekking van een door de gemeente afgeleverde toelating of vergunning.

    - De tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een instelling.

    I.2. De " openbare overlast ".

  5. Door dit begrip in de nieuwe gemeentewet in te voegen, heeft de wetgever de bevoegdheid van de gemeenten op gebied van administratieve politie willen uitbreiden.

    Vóór de inwerkingtreding van de wet van 13 mei 1999, hadden de gemeenten die bijvoorbeeld een discotheek wilden sluiten wegens de onrust veroorzaakt door het gedrag van haar bezoekers, daartoe niet altijd de bevoegdheid. De Raad van State heeft de mogelijkheden van lokale acties steeds beperkt door te eisen dat er een overtreding van " de materiële orde " was, opdat er geldig een politiemaatregel getroffen kon worden. Wanneer het gedrag van de bezoekers geen inbreuk pleegde op de openbare rust of veiligheid, maar wel een reële hinder veroorzaakte (overmatig alcoholgebruik, drugsgebruik, handel in verdovende middelen) had de Raad van State steeds de uitspraak gedaan dat het ging om verstoring van de morele orde, en dat administratieve politiemaatregelen getroffen door de burgemeester dit type probleem niet konden behandelen.

    De wetgever heeft bevestigd dat de beteugeling van de openbare overlast wel degelijk tot de opdrachten van de lokale politie behoorde. Hij heeft evenwel geen definitie van dit begrip gegeven.

    Ik ben van mening dat de openbare overlast onderscheiden moet worden van andere klassieke bestanddelen van het begrip openbare orde.

  6. De openbare overlast heeft betrekking op, voornamelijk individuele, materiële gedragingen die het harmonieuze verloop van de menselijke activiteiten kunnen verstoren en de levenskwaliteit van de inwoners van een gemeente, een wijk, een straat, kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt.

    Men kan openbare overlast beschouwen als lichte vormen van verstoring van de openbare rust, veiligheid, gezondheid en zindelijkheid.

    Dit begrip vervolledigt het systeem van de administratieve sancties en de nieuwe bevoegdheden die toegekend zijn aan de burgemeester, om gedragingen te beteugelen die niet als zeer ernstig beschouwd worden maar die in het dagelijks leven als bijzonder hinderlijk worden ervaren (zonder hiervoor beroep te moeten doen op de strafgerechten).

    Art. M3. II. DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES.

  7. Om het systeem van de gemeentelijke administratieve sancties te kunnen toepassen dienen de gemeenten voorafgaandelijk :

    - Hun politiereglement aan te passen.

    - Gemeentelijke ambtenaren aanduiden om de inbreuken vast te stellen.

    - Een ambtenaar aanduiden om de administratieve boetes op te leggen.

    II.1. De aanpassing van het politiereglement.

  8. De gemeenten dienen in hun politiereglement te bepalen welke gedragingen zullen gesanctioneerd worden (" kleine criminaliteit ", ordeverstoring, openbare overlast). Geen enkele overtreding kan met een administratieve sanctie beteugeld worden indien zij niet opgenomen is in het politiereglement.

    De gedragingen die beschouwd worden als ordeverstoring zijn reeds opgenomen in de gemeentelijke reglementen, doch de gemeenten kunnen deze aanvullen door de gedragingen te omschrijven welke als openbare overlast worden beschouwd.

    II.1.1. De openbare overlast.

  9. Hieronder volgt een opsomming, louter bij wijze van voorbeeld, van enkele gedragingen die een openbare overlast kunnen vormen en die het voorwerp zouden kunnen zijn van een administratieve sanctie :

    1. Het gebruik van elektrische grasmachines of met warmtemotoren en zaagmachines op zondag.

    2. Het buitenzetten van vuilniszakken vóór een bepaald uur.

    3. Handel en bezit van schadelijke middelen zoals lachgas.

    4. Het opzettelijk aanrichten van schade aan planten in openbare parken en plantsoenen.

    5. Het laten baden van huisdieren in visvijvers of waters van openbare parken en plantsoenen of hen de sierdieren te laten beschadigen.

    6. Het verbranden van stoffen die een sterk prikkelende geur verspreiden.

    7. De overschrijding van het maximum aantal personen in een inrichting die toegankelijk is voor het publiek.

    8. Het hinderen van het verkeer door een hond niet aan de lijn te houden.

    9. Het bedekken van straatnaamborden en huisnummers.

    10. Het aanbrengen van aanplakkingen op plaatsen waar dit niet toegelaten is.

    11. Het zonder voorafgaande schriftelijke toestemming aanbrengen van bedradingen, toestellen of andere verbindingen, uitgaande van een privé-initiatief.

    12. Het opstellen van woonwagens op plaatsen die daarvoor niet worden ingericht.

    13. Het voeren van wilde of verwilderde dieren.

    14. Het aanbieden van afvalstoffen afkomstig uit andere gemeenten.

    15. Het bedelen van reclamedrukwerk in leegstaande panden of in brievenbussen waarop een zelfklever werd aangebracht die aangeeft dat de bewoner geen reclamedrukwerk wenst te ontvangen.

    16. De verkoop of het gebruik van rotjes of vuurwerk bij bepaalde gelegenheden, op bepaalde uren of op bepaalde plaatsen.

    17. Urineren op openbare plaatsen.

    II.1.2. Depenalisering van strafrechtelijke inbreuken.

  10. De gemeenten kunnen in hun reglement een reeks inbreuken opnemen die gedepenaliseerd zijn. De wet van 17 juni 2004 heft inderdaad de overtredingen op van de eerste vier klassen van het Strafwetboek (Titel X van Boek II) alsook de besluitwet van 29 december 1945, houdende verbod tot het aanbrengen van opschriften op den openbaren weg. Sommige...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT