Koninklijk besluit betreffende de ontbinding van de Nationale Zuiveldienst en de overdracht van zijn goederen, rechten en verplichtingen., de 23 décembre 1994

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :

  1. de Dienst : de Nationale Zuiveldienst;

  2. het Departement : het Ministerie van Landbouw.

Art. 2. De Dienst wordt ontbonden.

Met het oog op deze ontbinding blijft hij gedurende de volledige duurtijd daarvan voortbestaan en wordt hij vertegenwoordigd door zijn raad van bestuur.

Art. 3. § 1. De eigendom van de gebouwen en terreinen van de Dienst gelegen te Brussel, Froissartstraat 95, 97 en 99, gekadastreerd tiende sectie, nummers 477 e 10, 477 f 10 en 477 m 13; te Gembloux, chaussée de Namur, gekadastreerd sectie A, nummer 245 n; te Melle, Brusselsesteenweg 370A, gekadastreerd sectie D, nummer 95 k; te Brugge, Beenhouwerstraat 108, gekadastreerd sectie D, nummer 103/p/2, alsook de daaraan verbonden rechten en verplichtingen worden overgedragen aan de Regie der Gebouwen.

§ 2. Het bewijs van deelneming in het gebouw gelegen te Brussel, Vergotesquare 41, toebehorend aan de Internationale Zuivelbond (IZB), wordt overgedragen aan de Staat voor rekening van de Administratie van de thesaurie - dienst Openbaar Krediet.

Art. 4. § 1. Alle geldbeleggingen en liquide middelen worden aan de Staat overgedragen voor rekening van de Administratie van de thesaurie.

§ 2. Alle andere goederen, rechten en verplichtingen van de Dienst worden aan het Departement overgedragen.

Art. 5. De overdrachten bedoeld in de artikelen 3 en 4 geschieden op basis van de statutaire balans, opgemaakt op 31 december 1993 en goedgekeurd door de raad van bestuur.

De saldi van de orderekeningen worden gestort op te openen orderekeningen bij de Administratie van de thesaurie.

De saldi van de overige financiële rekeningen worden in de Schatkist gestort.

Art. 6. De raad van bestuur van de Dienst kan, in overleg met het Departement, ten behoeve van de ontbinding, kosteloos beschikken over de personeelsleden en de goederen van de Dienst die zijn overgedragen.

Art. 7. De goederen worden overgedragen in de staat waarin zij zich bevinden, en, wat de onroerende goederen betreft, met alle actieve en passieve, zichtbare of niet-zichtbare, voortdurende of niet-voortdurende erfdienstbaarheden waarmee zij eventueel bevoordeeld of bezwaard zijn.

Art. 8. Alle handelingen betreffende de personeelsleden, alsmede betreffende de goederen, rechten en verplichtingen bedoeld in de artikelen 3 en 4, die binnen de grenzen van een gezond en redelijk beheer door de Dienst gesteld worden in de periode tussen 1...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT