14 MAART 2013. - Besluit van de Regering over de procedure om de geschiktheid voor het ambt van onderwijsinspecteur en het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling vast te stellen

De Regering van de Duitstalige Gemeenschap,

Gelet op het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling, artikel 19, § 3, tweede lid;

Gelet op het protocol nr. S3/2013 OSUW2/2013 van 21 februari 2013 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in een gemeenschappelijke zitting van het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap en van het subcomité bepaald in artikel 17, § 2ter, 3°, van het koninklijk besluit van 28 september 1984;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 februari 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting d.d. 21 februari 2013;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid die gewettigd wordt door de omstandigheid dat de taken van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling op 1 september 2013 van kracht worden; dat de kandidaten volgens de procedure voor de aanstelling van de onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling een procedure moeten doorlopen om vast te stellen of ze voor het ambt geschikt zijn; dat die procedure uitgewerkt moest worden; dat de oproep tot de kandidaten bekendgemaakt wordt nadat die procedure is vastgesteld; dat de onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling voor het einde van het schooljaar moeten worden aangesteld, zodat ze op 1 september 2013 hun werk in de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling kunnen aanvatten;

Gelet op advies 52.930/2 van de Raad van State, gegeven op 4 maart 2013 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Onderwijs;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. De procedure om de geschiktheid voor het ambt van onderwijsinspecteur en het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling vast te stellen, vermeld in artikel 19, § 3, tweede lid, van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling, omvat op zijn minst vier van de volgende oefeningen :

  1. interview;

  2. tweegesprek (advisering, beoordeling);

  3. conflictgesprek;

  4. postbakoefening;

  5. presentatie;

  6. groepsdiscussie;

  7. gevalstudie.

Voor de oefeningen kan de commissie vermeld in artikel 19 van hetzelfde decreet zich laten bijstaan door externe adviseurs.

Art. 2. De leden van de commissie toetsen de geschiktheid van de deelnemers in het licht van de in bijlage 1 vermelde vereisten aan de hand van het in bijlage 2 vermelde evaluatierooster.

De leden van de commissie wisselen elkaar af in een roulerend systeem, zodat elk lid elke deelnemer evalueert. De afsluitende eindevaluatie wordt door alle leden van de commissie per consensus vastgesteld.

Art. 3. De deelnemers zijn geslaagd indien de afsluitende eindevaluatie overeenstemt met alle minimumeisen voor het ambt waarnaar ze hebben gesolliciteerd.

De minimumeisen voor het ambt van onderwijsinspecteur zijn aangekruisd in het profiel vastgelegd in bijlage 3.

De minimumeisen voor het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling zijn aangekruisd in het profiel vastgelegd in bijlage 4.

Art. 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.

Art. 5. De Minister bevoegd...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT