Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het decreet van 13 december 2013 houdende de ondersteuning van de professionele kunsten, de 9 mai 2014

TITEL 1. - Algemene bepalingen en organisatie kunstenbeleid

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. administratie: de dienst die binnen de Vlaamse administratie bevoegd is voor de professionele kunsten;

  2. adviescommissie: de Adviescommissie Kunsten, vermeld in artikel 39 van het decreet van 13 december 2013 houdende de ondersteuning van de professionele kunsten;

  3. erkenningscommissie: de commissie, vermeld in artikel 69, § 1 van het decreet van 13 december 2013 houdende de ondersteuning van de professionele kunsten;

  4. functionele verantwoording: een verantwoording waarbij wordt aangetoond dat, en eventueel in welke mate, de activiteit waarvoor de subsidie is toegekend, gerealiseerd is;

  5. financiële verantwoording: een verantwoording waarbij wordt aangetoond welke kosten zijn gemaakt voor de realisatie van de activiteit waarvoor de subsidie is toegekend, en welke opbrengsten de subsidieontvanger in het kader van die activiteit heeft verworven, hetzij uit de activiteit zelf, hetzij uit andere bronnen;

  6. huishoudelijk reglement: het reglement waarin de deontologie van de beoordelaars en de dagelijkse, interne en externe aangelegenheden van een commissie gereguleerd zijn;

  7. Kunstendecreet: het decreet van 13 december 2013 houdende de ondersteuning van de professionele kunsten;

  8. minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden;

  9. verhaalcommissie: de commissie, vermeld in artikel 45, § 5, van het decreet van 13 december 2013 houdende de ondersteuning van de professionele kunsten, die het verhaal op zijn ontvankelijkheid beoordeelt.

    Art. 2. Uiterlijk op 1 september van het eerste jaar van de legislatuur wordt gestart met de opmaak van het protocol, vermeld in artikel 8 van het Kunstendecreet.

    Het protocol, vermeld in artikel 8 van het voormelde decreet, wordt uiterlijk op 31 december van het eerste jaar van de legislatuur van het Vlaams Parlement gesloten.

    Het protocol, vermeld in artikel 8 van het voormelde decreet, blijft van kracht tot het afloopt of wordt vervangen door een nieuw protocol.

    TITEL 2. - Subsidies aan kunstenaars en organisaties

    Art. 3. De volgende disciplines komen in aanmerking voor subsidiëring:

  10. architectuur en vormgeving;

  11. beeldende en audiovisuele kunsten;

  12. muziek;

  13. podiumkunsten.

    De minister kan de disciplines nader bepalen afhankelijk van de artistieke evoluties binnen de kunstensector.

    Art. 4. De minister bepaalt welke gegevens en documenten een aanvraagdossier bevat, aan welke vormelijke voorwaarden een aanvraagdossier voldoet en op welke wijze een aanvraagdossier ingediend wordt.

    Een aanvraag tot subsidiëring als vermeld in artikel 15, 18, 21 en 30 van het Kunstendecreet wordt tijdig ingediend:

  14. uiterlijk op 15 september voor initiatieven die van start gaan vanaf 1 januari van het volgende jaar;

  15. uiterlijk op 15 januari voor initiatieven die van start gaan vanaf 1 mei van hetzelfde jaar;

  16. uiterlijk op 15 mei voor initiatieven die van start gaan vanaf 1 september van hetzelfde jaar.

    De minister neemt de beslissing over de toekenning en over de grootte van de subsidies, vermeld in artikel 15, 18, 21 en 30 van het voormelde decreet, uiterlijk vier maanden na de uiterste indieningdatum van de aanvragen tot subsidiëring, vermeld in het tweede lid.

    De administratie brengt de aanvrager op de hoogte van de beslissing, uiterlijk tien werkdagen na de beslissing van de minister. De minister bepaalt de wijze waarop deze beslissing tot het al dan niet toekennen van een subsidie aan de aanvrager wordt bekendgemaakt.

    Art. 5. De minister kan voor elke soort subsidie bepalen welke personeels- en werkingskosten ervoor in aanmerking komen, voor zover deze bepalingen de bedoeling hebben om dubbele subsidiëring vanwege de Vlaamse Gemeenschap te voorkomen.

    Art. 6. De administratie onderzoekt of een aanvraag van een subsidie als vermeld in artikel 15, 18 en 21 van het Kunstendecreet, voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 14 van het voormelde decreet. Als een aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 14 van het voormelde decreet, is de aanvraag onontvankelijk.

    De administratie onderzoekt of een aanvraag tot subsidiëring als vermeld in artikel 25 van het voormelde decreet, voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 14 en 26 van het voormelde decreet. Als een aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 14 en artikel 26 van het voormelde decreet, is de aanvraag onontvankelijk.

    De administratie onderzoekt of een aanvraag tot subsidiëring als vermeld in artikel 30 van het voormelde decreet, voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 14 en 31 van het voormelde decreet. Als een aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 14 en 31 van het voormelde decreet, is de aanvraag onontvankelijk.

    De administratie stuurt binnen tien werkdagen vanaf de datum van de ontvangst van de aanvraag een bericht naar de aanvrager met de melding dat de aanvraag ontvankelijk of onontvankelijk is. In geval van onontvankelijkheid vermeldt het bericht de reden daarvan.

    Art. 7. Overeenkomstig artikel 30, tweede lid, van het Kunstendecreet, komen organisaties die een subsidie als vermeld in artikel 25 van het voormelde decreet ontvangen, die op het ogenblik van de toekenning gelijk is aan of hoger is dan 300.000 euro, niet in aanmerking voor een subsidie als vermeld in artikel 30, eerste lid, van het voormelde decreet.

    TITEL 3. - Kwaliteitsbeoordeling

    Hoofdstuk 1. - Organisatie van de kwaliteitsbeoordeling

    Afdeling 1. - Pool van beoordelaars en pool van voorzitters

    Art. 8. § 1. Een lid van de pool van beoordelaars voldoet aan de vereiste bepaald in artikel 36, § 2, van het Kunstendecreet als de betrokkene de nodige relevante kennis en competentie heeft, verworven door professionele of equivalente ervaring, onder meer via prospecties, om een te beoordelen aanvraag te situeren in en in perspectief te plaatsen ten opzichte van de stand van zaken van een onderdeel van het kunstenveld, een functie of een discipline.

    § 2. Een lid van de pool van voorzitters voldoet aan de volgende vereisten:

  17. heeft ervaring met beoordelingssystemen;

  18. heeft affiniteit met het kunstenveld, maar professionele betrokkenheid is niet noodzakelijk;

  19. heeft deskundigheid en ervaring op het vlak van het leiden en modereren van vergaderingen.

    De minister kan de vereisten waaraan een beoordelaar of een voorzitter moet voldoen, nader bepalen, en kan zich daarvoor laten adviseren door de adviescommissie.

    Art. 9. De administratie bezorgt voor de samenstelling van de pool van beoordelaars en de pool van voorzitters een indicatieve lijst van kandidaten aan de minister. De minister kan daaraan een of meer leden toevoegen.

    De minister benoemt na mededeling aan de Vlaamse Regering:

  20. een pool van beoordelaars die bestaat uit ten minste 170 leden.

  21. een pool van voorzitters die bestaat uit ten minste 5 leden.

    Zowel de pool van beoordelaars als de pool van voorzitters bestaat uit leden van wie maximaal twee derde behoort tot hetzelfde geslacht.

    De vijfjarige periode waarvoor de leden van de pool van beoordelaars en de pool van voorzitters worden benoemd, start op 1 juni van het eerste volledige jaar van de legislatuur van het Vlaams Parlement en eindigt op 31 mei van het eerste volledige jaar van de volgende legislatuur van het Vlaams Parlement.

    Uiterlijk twee maanden na de aanstelling van de pool van beoordelaars en de pool van voorzitters legt de adviescommissie een voorstel van huishoudelijk reglement voor de pool van beoordelaars en de pool van voorzitters ter goedkeuring voor aan de minister.

    De leden van de pool van beoordelaars en de pool van voorzitters oefenen hun mandaat verder uit na het verstrijken van de periode zolang de minister geen nieuwe leden heeft benoemd.

    Art. 10. De minister kan een einde maken aan het mandaat van een lid van de pool van beoordelaars of van een lid van de pool van voorzitters:

  22. op verzoek van de mandaathouder;

  23. op verzoek van de voorzitter, na advies van de adviescommissie, als de mandaathouder het huishoudelijk reglement, vermeld in artikel 9, vijfde lid, niet naleeft;

  24. op verzoek van de adviescommissie, na advies van de administratie, als de mandaathouder het huishoudelijk reglement, vermeld in artikel 9, vijfde lid, niet naleeft;

  25. op verzoek van de administratie, na advies van de adviescommissie, als de mandaathouder het huishoudelijk reglement, vermeld in artikel 9, vijfde lid, niet naleeft.

    Een lid van de pool van beoordelaars of de pool van voorzitters dat door de minister wordt benoemd in de plaats van een overleden lid of van een lid van wie het mandaat voortijdig is beëindigd, voleindigt het mandaat.

    De minister deelt een vervanging binnen de pool van beoordelaars of de pool van voorzitters mee aan de Vlaamse Regering.

    Art. 11. De leden van de pool van beoordelaars kunnen aanspraak maken op de volgende vergoedingen:

  26. een presentiegeld van 60 euro per dagdeel, geïndexeerd, tot maximaal twee dagdelen per dag voor de deelname aan vergaderingen en de uitvoering van werkbezoeken;

  27. een forfaitaire vergoeding van 30 euro voor de voorbereiding van een aanvraagdossier voor een werkingssubsidie en 15 euro voor de voorbereiding van een aanvraagdossier voor een projectsubsidie of beurs;

  28. een forfaitaire vergoeding van 25 euro voor het opstellen van een prospectieverslag of een verslag van een werkbezoek, als de beoordelaar de prospectie of het werkbezoek uitvoert op verzoek van de pool van voorzitters;

  29. een reisvergoeding voor vergaderingen, prospecties en werkbezoeken, gebaseerd op de prijs van een treinrit in eerste klas.

    De leden van de pool van voorzitters kunnen aanspraak maken op de volgende vergoedingen:

  30. een presentiegeld van 90 euro per dagdeel, geïndexeerd, tot maximaal twee dagdelen per dag, om vergaderingen bij te wonen;

  31. een forfaitaire vergoeding van 30 euro voor de voorbereiding van een aanvraagdossier voor een werkingssubsidie en 15 euro voor de voorbereiding van een aanvraagdossier voor een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT