17 AUGUSTUS 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Verzekeringscomité van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering overeenkomsten kan sluiten voor de financiering van alternatieve en ondersteunende, geïntegreerde en multidisciplinaire, zorg voor kwetsbare ouderen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het koninklijk besluit dat U voorgelegd wordt, heeft tot doel de regels te bepalen, waaronder het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering overeenkomsten kan sluiten met projecten voor alternatieve en ondersteunende zorg voor kwetsbare ouderen.

Dit verslag heeft tot doel om niet alleen de context toe te lichten waarmee het belang van deze aanpak wordt gerechtvaardigd, maar ook te preciseren op welke manier die aanpak zich in de alternatieve of ondersteunende zorg vertaalt.

De voorbije jaren zijn de bevoegde overheden inzake ouderenzorg duidelijk gaan beseffen welke uitdagingen er aan de demografische veranderingen zijn verbonden. In de komende jaren zal de vergrijzing van de bevolking in combinatie met een verwachte daling van de beroepsbevolking het ouderenzorgsysteem zeker onder druk zetten.

In het licht van die vaststelling hebben de bevoegde overheden inzake ouderenzorg in de Interministeriële Conferentie « Volksgezondheid » hun akkoord gegeven om vanaf 2005 een aantal maatregelen inzake het ouderenzorgbeleid te nemen.

Een van die maatregelen betreft de noodzaak om innovatieve vormen van alternatieve en ondersteunende zorg voor kwetsbare ouderen te identificeren, teneinde hun zelfredzaamheid te versterken of te handhaven en een eventuele opname in een rustoord voor bejaarden of in een rust- en verzorgingstehuis uit te stellen.

Aanvankelijk bestond de strategie in de realisatie van 2 projectoproepen met dezelfde kenmerken, waarvan de lancering moest worden afgestemd op de terbeschikkingstelling van de noodzakelijke middelen voor de financiering van die projecten, wat aan de huidige index overeenstemt met een bedrag van 45.410 duizend euro; het eerste project werd in 2009 gerealiseerd, als gevolg van de bekendmaking van het koninklijk besluit van 2 juli 2009 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Verzekeringscomité met toepassing van artikel 56, § 2, eerste lid, 3°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, overeenkomsten kan sluiten voor de financiering van alternatieve en ondersteunende zorg voor kwetsbare ouderen en het tweede project werd eind 2010 gerealiseerd. Het operationele beheer van die twee oproepen is toevertrouwd aan een gemengde werkgroep die bestaat uit leden van het Verzekeringscomité van het RIZIV en vertegenwoordigers van de bevoegde overheden inzake ouderenzorg.

Aangezien er in die periode geen volwaardige regering was, kon het ontwerp van koninklijk besluit dat voor de 2e projectoproep was voorbereid, niet binnen de verwachte termijn worden bekendgemaakt.

In juni 2012 gingen diezelfde overheden ervan uit dat het nuttig zou zijn om, met het oog op een alternatief ouderenzorgbeleid, sommige middelen die aanvankelijk voor de 2e projectoproep waren bestemd, te realloceren. Het nieuwe totaalbedrag dat voor die 2 oproepen wordt uitgetrokken, stemt aan de huidige index overeen met een bedrag van 17.213 duizend euro.

Dankzij de eerste lessen die men uit de 1e projectoproep heeft kunnen trekken en rekening houdende met de verwachte ontwikkelingen inzake de overdracht van bevoegdheden en met de bereidheid om een overstapmogelijkheid tussen de 1e en de 2e oproep te creëren en in het licht van de vermindering van het aantal beschikbare middelen, werden de categorieën van innovatieve zorgactiviteiten die voor financiering in aanmerking kwamen, geheroriënteerd. Al die factorenworden in dit koninklijk besluit vermeld.

Op budgettair vlak wordt voor de 2e oproep een totaalbedrag van 3.027 duizend euro uitgetrokken. Dat bedrag wordt over de betrokken gemeenschappen en gewesten verdeeld overeenkomstig de inhoud van wijzigingsclausule nr. 7 bij het protocolakkoord nr. 3 van 13 juni 2005 dat tussen de federale regering en de overheden werd gesloten, bedoeld in artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid : toewijzing van nog ongebruikte RVT-equivalenten. Bovendien konden de betrokken gemeenschappen en gewesten hun prioriteiten stellen voor het investeren van de middelen in de categorieën van zorgactiviteiten, met inachtneming van de verbintenissen die voor de creatie van werkgelegenheid in de sector van de thuisverpleging zijn aangegaan. Het gaat dus niet om een schending van de grondwettelijke regels van gelijkheid en niet-discriminatie.

In dit koninklijk besluit wordt bepaald dat het bedrag dat aanvankelijk aan de 2e oproep was toegekend, kan wijzigen afhankelijk van de vrijmaking van middelen van projecten die in het kader van de 1e projectoproep actief zijn of wanneer er wordt voorgesteld een project dat in de 1e oproep actief is, in het kader van de 2e projectoproep te laten functioneren. Bij een dergelijke overheveling, wordt de financiering die in het kader van de 1e projectoproep aan het project was toegekend, eveneens naar het budget van de 2e projectoproep overgeheveld.

Met betrekking tot de categorieën van innovatieve zorgactiviteiten werden alleen categorieën 2 en 3 behouden, zoals bedoeld in wijzigingsclausule nr. 3 bij het protocolakkoord nr. 3 van 13 juni 2005, dat tussen de federale regering en de overheden werd gesloten, bedoeld in artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid en de alternatieve en ondersteunende zorgvormen. Die categorieën verwijzen respectievelijk naar « geïntegreerde zorgactiviteiten die worden verstrekt door diensten en instellingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 11° en 12° van de wet, aan kwetsbare ouderen die thuis verblijven, bovenop en ter ondersteuning van de reeds aanwezige zorg » en naar « geïntegreerde zorg die door verschillende zorgverleners wordt verstrekt om de continuïteit en de ondersteuning te garanderen van de zorg aan kwetsbare ouderen die een beroep doen op verschillende zorgverleners » en beoogt dus de sector van de thuiszorg.

Om de doelstellingen op het vlak van het transmuraal aanbod en van de zorgintegratie te bereiken, maar ook om de verankering van de projecten in het netwerk van bestaande zorgverleners voor kwetsbare ouderen te versterken, worden er bovendien voor elk project minimale samenwerkingsverbanden opgelegd, zonder rekening te houden met de categorie van zorgactiviteiten waartoe het project behoort, wat voor de projectverantwoordelijke betekent dat hij de verschillende partners moet coördineren.

In zijn advies 53.248/2 waarschuwt de Raad van State voor een eventueel risico op inmenging van de federale overheid in de bevoegdheden die aan de gemeenschappen en gewesten zijn toegekend, in het bijzonder wat de coördinatie van de hulp en de zorg betreft, en stelt de raad de juridische grondslag van dit koninklijk besluit in vraag. Die waarschuwing houdt verband met het gebruik van de hierboven vermelde term « coördinatie », maar ook met het feit dat in dit koninklijk besluit naast de verplichte samenwerkingsverbanden ook de aanwezigheid van een coördinatiestructuur die overeenkomstig de reglementering van de betrokken gemeenschappen of gewesten is erkend, wordt opgelegd.

De aanwezigheid van die structuur is onontbeerlijk voor een sterke verankering van het project in het dagelijks leven van de oudere, maar de aanwezigheid van de structuur als partner betekent niet dat het project de werking van die structuren kan wijzigen of dat die structuren recht zouden hebben op een financiering van de ziekteverzekering. Om dat risico op misbruiken te voorkomen moeten de gemeenschappen en gewesten die aspecten controleren, vooraleer met de beoordeling van de inhoud van de projecten wordt gestart.

Rekening houdende met die elementen en overwegende dat de gefinancierde tegemoetkomingen uitsluitend betrekking hebben op activiteiten voor alternatieve en ondersteunende zorg, blijkt de juridische grondslag van dit besluit volledig aangetoond.

Concreet betekent dit dat de kandidaten om een overeenkomst te ondertekenen, recht hebben op een termijn van 90 dagen vanaf de inwerkingtreding van dit koninklijk besluit om aan de hand van een model dat door het RIZIV wordt verstrekt, een kandidatuurdossier in te dienen dat aan de voorwaarden van dit koninklijk besluit voldoet. De vorm van hun voorstel wordt door de gemeenschap of het gewest van de kandidaat gecontroleerd, terwijl de inhoud van het voorstel wordt geëvalueerd door een jury waarvan de samenstelling eveneens door dit koninklijk besluit is vastgesteld.

De jury's zullen op basis van hun evaluaties een lijst van kandidaten opstellen die voldoen aan de criteria die in dit koninklijk besluit worden vermeld. Op basis van die lijst en op basis van het beschikbare budget bezorgt de werkgroep een voorstel van een lijst met projecten aan het Verzekeringscomité om met die projecten een overeenkomst voor een maximale duur van 48 maanden te sluiten.

Tijdens de rollout van die projecten zal een dubbele evaluatie plaatsvinden. Enerzijds een administratieve evaluatie op basis van de halfjaarlijkse en jaarlijkse activiteitenverslagen door de Dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV; anderzijds een wetenschappelijke evaluatie om de gevolgen van die interventies op de patiënt te kunnen inschatten, teneinde de processen voor de implementatie van die projecten en hun werkingskosten te evalueren.

Het is uiteindelijk de bedoeling om zich op basis van de resultaten en de verslagen uit te spreken over de structurele verankering van die projecten in de reglementering (bijvoorbeeld : formuleren van een zorgpakket, normen en financiering).

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedwaardige

en zeer getrouwe dienaar,

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

Mevr. L. ONKELINX

ADVIES 53.248/2 VAN RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, VAN 22 MEI 2013

Advies 53.248/2 van Raad van Rtate, afdeling wetgeving, van 22 mei 2013 over een ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT