Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de toegang tot het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg voor het geregeld vervoer en de bijzondere vormen van geregeld vervoer, de 23 décembre 2010

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de omzetting van richtlijn 96/26/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1996 inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van goederen-, respectievelijk personenvervoer over de weg, nationaal en internationaal, en inzake de wederzijdse erkenning van diploma's, certificaten en andere titels ter vergemakkelijking van de uitoefening van het recht van vrije vestiging van bedoelde vervoerondernemers, gewijzigd bij richtlijn 98/76/EG van de Raad van 1 oktober 1998, bij richtlijn 2004/66/EG van de Raad van 26 april 2004 en bij richtlijn 2006/103/EG van de Raad van 20 november 2006.

Art. 2. § 1. Dit besluit is alleen van toepassing op de exploitatie van het vervoer, vermeld in artikel 24bis van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009.

Dit besluit is niet van toepassing op :

  1. de onderwijsinstellingen, de openbare besturen, de ouderverenigingen, de vriendenkringen en andere vergelijkbare verenigingen die door middel van hun eigen voertuigen, ophaalvervoer van leerlingen organiseren, alsook ander leerlingenvervoer van lokale aard dat eraan verbonden is;

  2. diegenen die vervoer voor eigen rekening verrichten.

    § 2. De regeling in verband met de communautaire vergunning als vermeld in artikel 39 tot en met artikel 41 is alleen van toepassing op de exploitatie van het vervoer, vermeld in artikel 24bis, § 1, van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009.

    Art. 3. In dit besluit wordt verstaan onder :

  3. administratie : het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van het Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken;

  4. beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg : de activiteit van elke onderneming die met motorvoertuigen die door hun bouwtype en uitrusting geschikt zijn om, met inbegrip van de bestuurder, meer dan negen personen te vervoeren en daartoe ook bestemd zijn, voor het publiek of voor sommige categorieën gebruikers toegankelijk personenvervoer verricht tegen betaling door de vervoerde persoon of door degene die het vervoer organiseert;

  5. communautaire vergunning : een vergunning als vermeld in artikel 3bis van verordening (EEG) 684/92 van de Raad van 16 maart 1992 houdende gemeenschappelijke regels voor het internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen, ingevoegd bij verordening (EG) nr. 11/98 van de Raad van 11 december 1997;

  6. minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid en het vervoer;

  7. onderneming : elke natuurlijke persoon, elke rechtspersoon met of zonder winstoogmerk, elke vereniging van personen zonder rechtspersoonlijkheid en met of zonder winstoogmerk, alsook elk overheidslichaam, ongeacht of het zelf een eigen rechtspersoonlijkheid bezit of afhankelijk is van een autoriteit met rechtspersoonlijkheid;

  8. voertuig : ieder vervoermiddel dat bij de administratie, bevoegd voor de inschrijving van de voertuigen, als autobus of autocar is ingeschreven en dat geschikt en bestemd is om, met inbegrip van de bestuurder, meer dan negen personen te vervoeren.

    HOOFDSTUK 2. - Betrouwbaarheid

    Afdeling 1. - Principe

    Art. 4. § 1. Als de onderneming een natuurlijk persoon is, moet die natuurlijke persoon en in voorkomend geval, de personen die de natuurlijke persoon heeft aangewezen om de vervoeractiviteiten van de onderneming permanent en daadwerkelijk te leiden, aan de voorwaarde van betrouwbaarheid voldoen.

    § 2. Als de onderneming geen natuurlijk persoon is, moeten de volgende personen aan de voorwaarden van betrouwbaarheid voldoen :

  9. de zaakvoerder of de afgevaardigd bestuurder of de directeur-generaal van de onderneming;

  10. de persoon die is aangewezen om zijn getuigschrift van vakbekwaamheid te doen gelden overeenkomstig artikel 7, tweede lid.

    Als een rechtspersoon belast is met het dagelijks bestuur van de onderneming, is de voorwaarde van betrouwbaarheid eveneens van toepassing op alle natuurlijke personen die zijn aangewezen om die rechtspersoon te leiden.

    Art. 5. De onderneming voldoet aan de voorwaarde van betrouwbaarheid als :

  11. geen enkele van de personen, vermeld in artikel 4, ongeacht of de onderneming een natuurlijk persoon is of niet, in België of in het buitenland een in kracht van gewijsde gegane ernstige strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen;

  12. geen enkele van de personen, vermeld in artikel 4, ongeacht of de onderneming een natuurlijke persoon is of niet, in België of in het buitenland een in kracht van gewijsde gegane ernstige strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen wegens inbreuken op de voorschriften met betrekking tot :

    1. de veiligheid van de voertuigen, alsook de massa's en afmetingen van die voertuigen;

    2. de bescherming van het milieu tegen de verschillende verontreinigingen die uit de uitoefening van het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg voortvloeien;

    3. de politie over het wegverkeer;

    4. de rij- en rusttijden van de bestuurders van voertuigen en het gebruik van de tachograaf;

    5. het vervoer van personen over de weg tegen vergoeding;

    6. de in het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg geldende loon- en arbeidsvoorwaarden;

    7. de verplichte aansprakelijkheidsverzekering voor motorvoertuigen;

    8. de accijnstarieven voor minerale olie;

  13. die natuurlijke persoon of, als de onderneming geen natuurlijke persoon is, de personen, vermeld in artikel 4, § 2, geen verbod is opgelegd om een koopmansbedrijf uit te oefenen krachtens het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen.

    Voor de toepassing van de bepalingen, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt als ernstige strafrechtelijke veroordeling beschouwd, elke strafrechtelijke veroordeling die aanleiding heeft gegeven tot een geldboete van meer dan 4000 euro of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan zes maanden.

    Voor de toepassing van de bepalingen, vermeld in het eerste lid, 2°, worden de strafrechtelijke veroordelingen die samen aanleiding hebben gegeven tot een totale geldboete van meer dan 2000 euro of tot een totale hoofdgevangenisstraf van meer dan vier maanden, als ernstige strafrechtelijke veroordelingen wegens inbreuken op de genoemde voorschriften beschouwd.

    Voor de toepassing van het eerste tot en met het derde lid gelden tevens de volgende bepalingen :

  14. er wordt geen rekening gehouden met :

    1. veroordelingen tot een geldboete die niet meer bedraagt dan 75 euro of tot een hoofdgevangenisstraf die niet langer duurt dan vijftien dagen;

    2. straffen of gedeelten van straffen met uitstel als de geldboete minder dan 1000 euro bedraagt of de hoofdgevangenisstraf minder dan drie maanden duurt;

  15. bij de strafrechtelijke geldboeten worden de opdeciemen buiten beschouwing gelaten. Bij veroordelingen wegens inbreuken waarop de wetgeving betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten geen toepassing vindt, is het in aanmerking te nemen bedrag gelijk aan het quotiënt van de deling van het bedrag van de opgelegde boeten door 60.

    Afdeling 2. - Bewijs

    Art. 6. § 1. De door de minister aangestelde personeelsleden kunnen aan de natuurlijke personen en de rechtspersonen met betrekking tot hun bestuurders, zaakvoerders, directeurs of gevolmachtigden een uittreksel uit het strafregister, model 1, vragen voor zover zij geen toegang zouden hebben tot het centraal strafregister.

    Als het document, vermeld in het eerste lid, niet wordt afgegeven door het land van oorsprong van de betrokkene of door de landen waar hij zijn woonplaats had, kan de betrouwbaarheid worden aangetoond met een gelijkwaardig document, afgegeven door het land van oorsprong van de betrokkene en, in voorkomend geval, door de landen waar hij zijn woonplaats had.

    § 2. Als de documenten, vermeld in paragraaf 1, ontbreken of als die documenten geen of onvoldoende gegevens bevatten om te kunnen uitmaken of aan de voorwaarde van betrouwbaarheid wordt voldaan, moeten die documenten vervangen of aangevuld worden door een verklaring van een bevoegde administratieve of rechterlijke instantie, die betrekking heeft op de aspecten van de voorwaarde van betrouwbaarheid waarover de documenten, vermeld in paragraaf 1, geen uitsluitsel geven.

    § 3. Als de documenten, vermeld in paragraaf 1 en paragraaf 2, ontbreken of als die documenten nog onvoldoende gegevens bevatten om te kunnen uitmaken of aan alle aspecten van de voorwaarde van betrouwbaarheid wordt voldaan, worden die documenten vervangen of aangevuld door een verklaring van een bevoegde administratieve of rechterlijke instantie of, bij het ontbreken daarvan, door een verklaring van een notaris van het land van oorsprong van de betrokkene en, in voorkomend geval, van de landen waar hij zijn woonplaats had, waarin wordt bevestigd dat de betrokkene plechtig of onder ede heeft verklaard dat hij geen van de veroordelingen of de verboden, vermeld in artikel 5 heeft opgelopen.

    § 4. De documenten, vermeld in paragraaf 1 tot en met paragraaf 3, moeten minder dan drie maanden vóór hun overlegging zijn afgegeven.

    § 5. De door de minister aangestelde personeelsleden kunnen aan de natuurlijke personen en de rechtspersonen met betrekking tot hun bestuurders, zaakvoerders, directeurs of gevolmachtigden om de vijf jaar een uittreksel uit het strafregister, model 1, of een gelijkwaardig document vragen, voor zover zij geen toegang zouden hebben tot het centraal strafregister. De onderneming beschikt over een termijn van drie maanden om het gevraagde bewijs te leveren.

    HOOFDSTUK 3. - Vakbekwaamheid

    Afdeling 1. - Principe

    Art. 7. Als de onderneming een natuurlijk persoon is, voldoet ze aan de voorwaarde van vakbekwaamheid als die natuurlijke persoon of een andere door hem aangewezen persoon, die de vervoerswerkzaamheden van de onderneming...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT