9 MEI 2008. - Wet houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep, een vertegenwoordigingsorgaan en procedures betreffende de rol van de werknemers in de Europese coöperatieve vennootschap (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. Bij deze wet wordt de richtlijn 2003/72/EG van de Raad van 22 juli 2003 tot aanvulling van het statuut van een Europese coöperatieve vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers omgezet.

HOOFDSTUK II. - Definities

Art. 3. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :

  1. Europese coöperatieve vennootschap of SCE : een vennootschap opgericht overeenkomstig de verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Europese Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut van een Europese coöperatieve vennootschap;

  2. deelnemende juridische lichamen : vennootschappen in de zin van artikel 48, tweede alinea van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met inbegrip van coöperaties, alsmede overeenkomstig het recht van een lidstaat opgerichte en daaronder ressorterende juridische lichamen die rechtstreeks deelnemen aan de oprichting van een Europese coöperatieve vennootschap.

    Als rechtstreeks deelnemend aan de oprichting van een Europese coöperatieve vennootschap wordt beschouwd, de coöperatie wier leden, bij de oprichting van de Europese coöperatieve vennootschap, leden van die Europese coöperatieve vennootschap worden en aandelen ervan bezitten of het lichaam dat zelf aandelen van de Europese coöperatieve vennootschap bezit;

  3. dochteronderneming van een deelnemend juridisch lichaam of van een Europese coöperatieve vennootschap : een onderneming waarop dat deelnemend juridisch lichaam of die Europese coöperatieve vennootschap een overheersende invloed uitoefent.

    Tot bewijs van het tegendeel, wordt het geacht vast te staan dat een overheersende invloed wordt uitgeoefend wanneer een onderneming, direct of indirect :

    1. meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan benoemen of;

    2. beschikt over de meerderheid van de stemmen die verbonden zijn aan de door de onderneming uitgegeven aandelen of;

    3. de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit.

    Wanneer verschillende ondernemingen van een concern voldoen aan één van de criteria vermeld in de tweede alinea, wordt de onderneming die voldoet aan criterium a), geacht een overheersende invloed uit te oefenen. Indien geen enkele...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT