Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, de 17 mars 2013

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek

Art. 2. In artikel 50 van het Burgerlijk Wetboek, vervangen bij de wet van 29 april 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in § 2, eerste lid, worden de woorden " , van een persoon in staat van verlengde minderjarigheid, of van een onbekwaamverklaarde " opgeheven;

  2. in § 2 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende :

    " De ambtenaar van de burgerlijke stand die een akte van overlijden opmaakt, is gehouden daarvan binnen drie dagen kennis te geven aan de in artikel 628, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde vrederechter, ingeval de overledene een persoon beschermd krachtens artikel 492/1 of zijn bewindvoerder was. ";

  3. in § 2, tweede lid, die § 2, derde lid, wordt, worden de woorden " het beschikkend gedeelte van een rechterlijke beslissing overschrijft waarbij een onbekwaamverklaarde meerderjarige onder voogdij wordt geadopteerd of " opgeheven.

    Art. 3. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 145/1 ingevoegd, luidende :

    " Art. 145/1. De persoon die krachtens artikel 492/1, § 1, derde lid, 2°, uitdrukkelijk onbekwaam werd verklaard om een huwelijk aan te gaan, kan, op zijn verzoek, door de in artikel 628, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde vrederechter alsnog worden gemachtigd een huwelijk aan te gaan.

    De vrederechter oordeelt over de wilsbekwaamheid van de beschermde persoon.

    De artikelen 1241 en 1246 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing.

    Een eensluidend verklaard afschrift van de beschikking wordt eveneens overgezonden aan de in artikel 63 bedoelde ambtenaar van de burgerlijke stand. ".

    Art. 4. In artikel 148 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 19 januari 1990, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  4. In het vijfde lid worden de woorden " of wilsonbekwaam is " ingevoegd tussen de woorden " in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven " en " en de andere ";

  5. In het zesde lid worden de woorden " of wilsonbekwaam zijn " ingevoegd tussen de woorden " in de onmogelijkheid verkeren hun wil te kennen te geven " en " of ingeval ".

    Art. 5. Artikel 186 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 19 januari 1990, wordt hersteld als volgt :

    " Art. 186. De persoon die krachtens artikel 492/1, § 1, derde lid, 3°, uitdrukkelijk onbekwaam werd verklaard om de nietigverklaring van het huwelijk te vorderen, kan, op zijn verzoek, door de in artikel 628, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde vrederechter, alsnog worden gemachtigd de vordering tot nietigverklaring van het huwelijk in te stellen.

    De vrederechter oordeelt over de wilsbekwaamheid van de beschermde persoon.

    De artikelen 1241 en 1246 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. ".

    Art. 6. In artikel 214 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 14 juli 1976 en gewijzigd bij de wet van 9 mei 2007, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt :

    " Ingeval een der echtgenoten vermoedelijk afwezig is, of ingeval de vrederechter oordeelt dat een der echtgenoten in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven of wilsonbekwaam is, dan wordt de echtelijke verblijfplaats vastgesteld door de andere echtgenoot. ".

    Art. 7. In artikel 220 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 14 juli 1967 en gewijzigd bij de wet van 9 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  6. Paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt :

    " § 1. Ingeval een der echtgenoten vermoedelijk afwezig is, of ingeval de rechtbank oordeelt, op grond van feiten vastgesteld in een met redenen omkleed proces-verbaal, dat een der echtgenoten in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven of wilsonbekwaam is, dan kan de andere echtgenoot zich door de rechtbank van eerste aanleg laten machtigen om de in artikel 215, § 1, bedoelde handelingen alleen te verrichten. ";

  7. In § 2 worden de woorden " of wilsonbekwaam is " ingevoegd tussen de woorden " in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven " en " , geen lasthebber heeft aangesteld ".

    Art. 8. Artikel 231 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 27 april 2007, wordt hersteld als volgt :

    " Art. 231. De persoon die krachtens artikel 492/1 uitdrukkelijk onbekwaam werd verklaard om de echtscheiding te vorderen, kan, op zijn verzoek, door de in artikel 628, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde vrederechter, alsnog worden gemachtigd de vordering tot echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting als bedoeld in artikel 229 in te stellen of een verzoek tot echtscheiding door onderlinge toestemming als bedoeld in artikel 230 in te dienen.

    De vrederechter oordeelt over de wilsbekwaamheid van de beschermde persoon.

    De artikelen 1241 en 1246 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. ".

    Art. 9. In artikel 311bis van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 27 april 2007, wordt het cijfer " , 231 " ingevoegd na de woorden " De artikelen 229 ".

    Art. 10. Artikel 328 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 31 maart 1987 en gewijzigd bij de wet van 1 juli 2006, wordt vervangen door wat volgt :

    " Art. 328. § 1. De persoon die op grond van artikel 492/1, § 1, derde lid, 7°, uitdrukkelijk onbekwaam werd verklaard om een kind te erkennen, kan, op zijn verzoek, door de in artikel 628, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde vrederechter alsnog worden gemachtigd een kind te erkennen.

    De vrederechter oordeelt over de wilsbekwaamheid van de beschermde persoon.

    De artikelen 1241 en 1246 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing.

    § 2. De erkenning kan geschieden ten gunste van een verwekt kind, dan wel van een overleden kind indien dit afstammelingen heeft nagelaten. Indien het kind overleden is zonder afstammelingen na te laten, kan de erkenning slechts geschieden binnen het jaar na zijn geboorte. ".

    Art. 11. In artikel 329bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 1 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  8. er wordt een § 1/1 ingevoegd, luidende :

    " § 1/1. De toestemming van het meerderjarige kind is niet vereist indien de rechtbank, op grond van feiten die vastgesteld zijn in een met redenen omkleed proces-verbaal, oordeelt dat het kind niet wilsbekwaam is. Hetzelfde geldt ingeval het kind, bij beschikking van de vrederechter krachtens artikel 492/1, onbekwaam wordt verklaard om met zijn erkenning in te stemmen. Het kind dat zijn mening zelfstandig kan uiten, wordt rechtstreeks door de rechter gehoord. Ingeval het kind niet zelf zijn mening kan uiten, vertolkt de vertrouwenspersoon de mening van het kind. De rechter hecht passend belang aan deze mening. ";

  9. in § 2, tweede lid, worden de woorden " indien het kind onbekwaam is verklaard of zich in een staat van verlengde minderjarigheid bevindt, dan wel " opgeheven;

  10. in § 3, eerste lid, worden de woorden " dan wel in de onmogelijkheid zijn wil te kennen te geven " vervangen door de woorden " , vermoedelijk afwezig, in de onmogelijkheid zijn wil te kennen te geven dan wel wilsonbekwaam ".

    Art. 12. In artikel 331sexies van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 1 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  11. In het eerste lid, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, worden de woorden " worden de niet-ontvoogde minderjarige, de onbekwaamverklaarde en de wilsonbekwame, in gedingen betreffende hun afstamming, als eiser of als verweerder vertegenwoordigd door hun wettelijke vertegenwoordiger en, indien er tegenstrijdigheid van belangen is, " vervangen door de woorden " wordt de niet-ontvoogde minderjarige, in gedingen betreffende zijn afstamming, als eiser of als verweerder vertegenwoordigd door zijn wettelijke vertegenwoordiger. Bij gebreke van wettelijke vertegenwoordiger, of indien er tegenstrijdigheid van belangen is, wordt hij vertegenwoordigd ";

  12. het artikel wordt aangevuld met een § 2, luidende :

    § 2. Onverminderd artikel 329bis, § 1/1, en artikel 332quinquies, § 1/1, kan de beschermde persoon die krachtens artikel 492/1 uitdrukkelijk onbekwaam werd verklaard om in rechte op te treden als eiser in een geding betreffende zijn afstamming, alsnog op zijn verzoek door de in artikel 628, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde vrederechter, ertoe worden gemachtigd in rechte op te treden als eiser in een dergelijk geding.

    De vrederechter oordeelt over de wilsbekwaamheid van de beschermde persoon.

    De artikelen 1241 en 1246 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. ".

    Art. 13. In artikel 332quinquies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 1 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  13. er wordt een § 1/1 ingevoegd, luidende :

    " § 1/1. Er wordt geen rekening gehouden met het verzet van het meerderjarige kind indien de rechtbank, op grond van feiten die vastgesteld zijn in een met redenen omkleed proces-verbaal, oordeelt dat het kind niet wilsbekwaam is. Hetzelfde geldt ingeval het kind, bij beschikking van de vrederechter krachtens artikel 492/1, onbekwaam wordt verklaard zich te verzetten tegen een rechtsvordering tot onderzoek naar het moederschap of het vaderschap. Het kind dat zijn mening zelfstandig kan uiten, wordt rechtstreeks door de rechter gehoord. Ingeval het kind zijn mening niet zelf kan uiten, vertolkt de vertrouwenspersoon de mening van het kind. De rechter hecht passend belang aan die mening. ";

  14. § 2, tweede lid, wordt vervangen door wat volgt :

    " Er wordt geen rekening gehouden met het verzet van het minderjarige kind indien de rechtbank, op grond van feiten die vastgesteld zijn in een met redenen omkleed proces-verbaal, oordeelt dat het kind geen onderscheidingsvermogen heeft. ".

    Art. 14. In artikel 348-1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003, wordt het tweede lid vervangen door twee leden, luidende :

    " In afwijking van het eerste lid is de toestemming niet vereist indien de rechtbank, op grond van feiten die vastgesteld zijn in een met redenen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT