Omzendbrief Wijzigingen met ingang van 1 januari 2005 inzake het recht op maatschappelijke integratie., de 14 décembre 2004

Artikel M. Door middel van onderhavige rondzendbrief wil ik u nadere informatie verschaffen met betrekking tot :

  1. de wijziging van de categorieën van leefloongerechtigden per 1 januari 2005 en de gevolgen ervan op de berekening van de bestaansmiddelen (nieuw art. 14, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie);

  2. de invoering van enkele nieuwe vrijgestelde bestaansmiddelen (art. 22, § 1, van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie);

  3. de specifieke hulp voor het betalen van onderhoudsgelden ten gunste van kinderen (nieuw art. 68quinquies van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn).

    1. Wijzigingen in de leeflooncategorieën

  4. Voorafgaande bemerkingen

    1.1. In mijn omzendbrief van 30 september 2004 aangaande de verhoging van de basisbedragen van het leefloon en de indexering ervan, deelde ik u reeds mee dat met ingang van 1 januari 2005 het aantal categorieën van rechthebbenden op het leefloon overeenkomstig de programmawet van 9 juli 2004 teruggebracht wordt van vier op drie (1). Door de categorieën te vereenvoudigen wordt tegemoet gekomen aan de bezwaren van het Arbitragehof dat met zijn arrest van 14 januari 2004 (nr. 5/2004) artikel 14 van de wet van 26 mei 2002 gedeeltelijk vernietigd heeft, overwegende dat er een ongelijke behandeling was van samenwonenden en alleenstaanden, gezien voor deze laatste groep de kinderlast wel in aanmerking genomen werd en voor de eerste groep niet.

    ( (1) Art. 104 en 106 van de programmawet van 9 juli 2004, Belgisch Staatsblad 15 juli 2004, ed. 2, p. 55596 en 55597. )

    Met het koninklijk besluit van 1 maart 2004 (2) werd voorzien in voorlopige maatregelen om de juridische leemte die was ontstaan als gevolg van het arrest van het Arbitragehof, op te vullen, dit om te vermijden dat bepaalde categorieën van leefloontrekkers zonder bestaansmiddelen zouden vallen.

    ( (2) Koninklijk besluit van 1 maart 2004 houdende bepalingen ingevolge het arrest nr. 5/2004 van 14 januari 2004 van het Arbitragehof waarbij sommige bepalingen van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie werden vernietigd, Belgisch Staatsblad 2 maart 2004, ed. 2, p. 11772 e.v. )

    Via de programmawet van 9 juli 2004 wordt een structurele juridische oplossing geboden om elke vorm van discriminatie uit te sluiten. De categorieën 3 (alleenstaande met recht op verhoogd bedrag) en 4 (éénoudergezin met kinderlast) verdwijnen met ingang van 1 januari 2005 en worden vervangen door de nieuwe categorie van de aanvragers met een gezin ten laste.

    Artikel 14, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie maakt dus vanaf 1 januari 2005 melding van drie categorieën. De bestaande categorieën 1 (samenwonenden) en 2 (alleenstaanden) blijven behouden naast de nieuwe categorie 3 (personen met gezinslast). Deze laatste personen krijgen voortaan een bedrag dat rekening houdt met de verhoging van de kosten die ontstaan door de tenlasteneming van één of meerdere andere personen.

    Op 1 januari 2005 wordt het koninklijk besluit van 1 maart 2004 houdende bepalingen ingevolge het arrest nr. 5/2004 van 14 januari 2004 van het Arbitragehof waarbij sommige bepalingen van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie werden vernietigd, opgeheven.

    1.2. Artikel 14, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie luidt met ingang van 1 januari 2005 als volgt :

    Het leefloon bedraagt :

    1. 4.400 EUR voor elke persoon die met één of meerdere personen samenwoont.

      Onder samenwoning wordt verstaan het onder hetzelfde dak wonen van personen die hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen.

    2. 6.600 EUR voor een alleenstaande persoon.

    3. 8.800 EUR voor een persoon die uitsluitend samenwoont met een gezin te zijnen laste.

      Dit recht wordt geopend van zodra er ten minste één minderjarig ongehuwd kind aanwezig is.

      Het dekt meteen het recht van de eventuele echtgeno(o)t(e) of levenspartner.

      Onder gezin ten laste wordt verstaan, de echtgenoot, de levenspartner, het ongehuwd minderjarig kind of meerdere kinderen onder wie minstens één ongehuwd minderjarig kind.

      De levenspartner is de persoon met wie de aanvrager een feitelijk gezin vormt.

      De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, in welke mate de echtgenoot of de levenspartner de in artikel 3 bedoelde voorwaarden moet vervullen.

      1.3. Ingevolge het verdwijnen van de oude categorie 3 (alleenstaande met recht op een verhoogd bedrag) en opdat de betrokken uitkeringsgerechtigden hun verworven rechten niet zouden verliezen, wordt met ingang van 1 januari 2005 een artikel 68quinquies ingevoegd in de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, dat voorziet in een specifieke hulp voor personen die onderhoudsgeld ten gunste van kinderen moeten betalen (3) (zie verder).

      ( (3) Art. 99 en 100 van de programmawet van 9 juli 2004, Belgisch Staatsblad 15 juli 2004, ed. 2, p. 55595 en 55596. )

      1.4. Om diezelfde reden zal in geval van een alleenstaand persoon die voor de helft van de tijd uitsluitend hetzij een minderjarig ongehuwd kind dat hij te zijnen laste heeft gedurende deze periode huisvest, hetzij meerdere kinderen huisvest, onder wie minstens één ongehuwde minderjarige die hij te zijnen laste heeft gedurende deze periode, in het kader van een afwisselend verblijf, vastgelegd bij gerechtelijke beslissing of bij overeenkomst, bedoeld in artikel 1288 van het Gerechtelijk Wetboek (co-ouderschap) gedurende de helft van de tijd het bedrag van categorie 2 toegekend worden en zal de andere helft van de tijd het nieuwe bedrag van categorie 3 toegekend worden.

      1.5. Deze vereenvoudiging van de categorieën houdt tevens het voordeel in dat er conformiteit zal ontstaan met de categorieën die gehanteerd worden in de andere stelsels van sociale bescherming en bovendien sluit deze oplossing aan bij het streven naar meer coherentie in de sociale zekerheid.

  5. De categorieën

    Met ingang van 1 januari 2005 zijn er dus 3 categorieën voor de toekenning van het leefloon.

    Categorie 1 : samenwonenden

    Categorie 1 die de persoon betreft die met één of meerdere personen samenwoont, blijft onveranderd.

    Op 1 januari 2005 bedraagt het leefloon voor deze personen euro 4.906,62 per jaar en euro 408,89 per maand (op 1 oktober 2004 geïndexeerd basisjaarbedrag van euro 4.444).

    Categorie 2 : alleenstaanden

    Categorie 2 die de alleenstaande personen betreft, blijft eveneens onveranderd.

    Op 1 januari 2005 bedraagt het leefloon voor deze personen euro 7.359,93 per jaar en euro 613,33 per maand (op 1 oktober 2004 geïndexeerd basisjaarbedrag van euro 6.666).

    Categorie 3 : personen met gezinslast

    1. Definitie

    Categorie 3 is nieuw en betreft de persoon die uitsluitend samenwoont met een gezin te zijnen laste mits er ten minste één ongehuwd minderjarig kind aanwezig is.

    De omschrijving van deze categorie bevat 3 belangrijke elementen : (1) het gezin ten laste, waarmee (2) uitsluitend wordt samengewoond en (3) de aanwezigheid van ten minste één ongehuwd minderjarig kind. We bekijken nu deze elementen één voor één.

  6. Onder " gezin ten laste " wordt verstaan :

    - de echtgenoot;

    - de levenspartner, dat is de persoon met wie de aanvrager een feitelijk gezin vormt;

    - het ongehuwd minderjarig kind;

    - meerdere kinderen onder wie minstens één ongehuwd minderjarig kind.

    Het eventuele inkomen van deze personen heeft geen invloed op de vaststelling van de categorie " gezin ten laste ", maar beïnvloedt wel de berekening van het bedrag van het leefloon van de categorie 3 (zie verder).

  7. De aanvrager moet uitsluitend met een gezin ten zijnen laste samenwonen. Hij mag dus niet samenwonen met andere personen dan diegenen die zojuist vermeld werden.

  8. Aangezien het recht op een leefloon in categorie 3 wordt geopend van zodra er ten minste één minderjarig ongehuwd kind aanwezig is, is het bovendien noodzakelijk dat er ten minste één ongehuwd minderjarig kind, niet noodzakelijk het kind van de aanvrager, deel uitmaakt van het gezin te zijnen laste.

    Samenvattend gaat het dus enkel over de volgende situaties :

    - een persoon die uitsluitend samenwoont met zijn echtgeno(o)t(e) en één of meerdere ongehuwde minderjarige kinderen;

    - een persoon die uitsluitend...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT