Omzendbrief van 7 december 2017 betreffende het op de naam en de voornamen toepasselijk recht en de erkenning van buitenlandse beslissingen en akten hieromtrent, tot wijziging van de omzendbrief van 23 september 2004 betreffende de aspecten van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht die betrekking hebben op het personeelsstatuut, en betreffende artikel 335>quater van het Burgerlijk Wetboek dat een eventuele naamsverandering toelaat in geval van erkenning van buitenlander akten en beslissingen inzake de naam, de 7 décembre 2017

Artikel M.

Deze omzendbrief geeft vooreerst toelichting bij de nieuwe bepalingen die voortaan het toepasselijk recht regelen op de vaststelling van de naam en de voornamen (artikel 37 van het Wetboek van internationaal privaatrecht) en op de erkenning van de desbetreffende akten en beslissingen (artikel 39 van hetzelfde Wetboek). Die bepalingen werden vervangen door de artikelen 49 en 50 van de wet van 6 juli 2017 houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijk recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie. Zij treden in werking op de datum die door de Koning wordt bepaald, en uiterlijk op 1 januari 2018 (artikel 62, eerste lid, van de voornoemde wet van 6 juli 2017). Aangezien de Koning geen datum van inwerkingtreding heeft bepaald, zullen deze nieuwe bepalingen in werking treden op 1 januari 2018.

Als gevolg van de invoering van die nieuwe regelingen is punt J van de circulaire van 23 september 2004 betreffende de aspecten van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht die betrekking hebben op het personeelstatuut (B.S., 28 september 2004, blz. 69602-69603) niet meer van toepassing wat de artikelen 37 (recht toepasselijk op de vaststelling van de naam en de voornamen) en 39 (vaststelling of verandering van naam of voornamen in het buitenland) van het Wetboek van internationaal privaatrecht betreft, en wordt het vervangen door deze omzendbrief. Wel blijft punt J van de circulaire van toepassing wat de artikelen 36 (internationale bevoegdheid) en 38 (verandering van naam of voornamen) van het Wetboek van internationaal privaatrecht betreft.

Deze omzendbrief wenst ook de voorwaarden te verduidelijken van de verklaring van naamkeuze die een Belg - of zijn vertegenwoordigers - kan afleggen op het ogenblik van de verklaring van keuze van het toepasselijk recht, bedoeld in artikel 39, § 1, (nieuw) van het Wetboek van internationaal privaatrecht. Die mogelijkheid werd ingevoerd door artikel 65 van de voornoemde wet van 6 juli 2017, waarbij een nieuw artikel 335quater is ingevoegd in het Burgerlijk Wetboek. Voortaan kan een Belgisch kind waarvan de naam aan de ouders werd opgelegd door de Staat die de akte van geboorte of van erkenning heeft opgesteld, een door hen gekozen naam dragen, zoals voorzien in de artikelen 335 (naam van de vader, naam van de moeder, één die samengesteld is uit hun twee namen in de door hen gekozen volgorde) of 335ter (naam van de moeder, van de meemoeder, één die samengesteld is uit hun twee namen, in de door hen gekozen volgorde) van het Burgerlijk Wetboek op het ogenblik van de erkenning van die akten.

Deze omzendbrief vat eveneens in twee schema's samen hoe de nieuwe hervorming kan worden toegepast. Deze schema's vindt u in bijlage.

Uiteraard laat de toepassing van deze omzendbrief de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken onverlet.

Inleiding

De wijziging van de artikelen 37 en 39 van het Wetboek van internationaal privaatrecht komt voort uit de Europese rechtspraak - zowel van het Hof van Justitie van de Europese Unie (arrest Garcia Avello, 2 oktober 2003, nr C-148/02, Rec., 2003,blz. I-11613; arrest Grunkin en Paul, 14 oktober 2008, nr. 353/06, Rec., 2008, blz. I-07639) als van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (arrest Henry Kismoun v. Frankrijk, 5 december 2013, nr. 32265/10).

De artikelen 49 en 50 van de wet van 6 juli 2017 houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijk recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie, bepalen nieuwe regels omtrent het toepasselijk recht op de toekenning van de naam of de voornamen van kinderen met een meervoudige nationaliteit.

Zoals de voormelde omzendbrief van 23 september 2004 reeds naar voren bracht "worden de gevolgen voor de naam van een verandering van staat beheerst door het recht toepasselijk op de bepaling van de naam en niet door het recht toepasselijk op de betrokken verhouding van staat." (B.S., 28 september 2004, punt J, p. 69602).

Deze circulaire verandert dat standpunt niet. Bijgevolg moeten de conflictenregels m.b.t. de staat van de persoon (huwelijk, echtscheiding, ...) onderscheiden worden van deze m.b.t. de naam - die ook uitgebreid kunnen worden tot de voornaam - zelfs als de vaststelling van de naam en de voornamen of hun verandering het gevolg is van deze staat (vb. ingevolge een adoptie).

Het is aangewezen om er ook allereerst aan te herinneren dat de nationaliteiten die in aanmerking genomen moeten worden deze zijn van de betrokkene (de kinderen,...) en niet deze van hun wettelijke vertegenwoordigers (bijvoorbeeld de ouders,...).

In principe kiezen de ouders voortaan het toepasselijk recht op de vaststelling van de naam of de voornamen van hun kinderen. De conflictenrechtelijke regels op het gebied van nationaliteiten van artikel 3, § 2 van het Wetboek van internationaal privaatrecht zijn enkel nog van toepassing wanneer de ouders geen gebruik hebben willen maken van dat prerogatief of niet tot een akkoord zijn gekomen over die keuze.

Voorts is de regeling inzake erkenning van de buitenlandse akten en beslissingen grondig herzien met het oog op conformiteit ten aanzien van de verworvenheden van de Europese rechtspraak in dat domein (cf. voornoemde arresten Grunkin en Paul en Garcia Avello van het Hof van Justitie van de Europese Unie; voornoemd arrest Henry Kismoun v. Frankrijk van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens).

De hervorming beoogt echter niet de verandering van de naam en de voornamen van een buitenlands persoon, daar het om een exclusief prerogatief van de Staat waarvan de persoon de nationaliteit heeft, gaat (artikel 36, in contrario, van het Wetboek van internationaal privaatrecht). Bijgevolg kan de Belgische overheid de naam of de voornamen van een vreemdeling niet veranderen - tenzij die persoon ook de Belgische nationaliteit bezit (artikel 3, § 2, 1°, van het Wetboek van internationaal privaatrecht). Niets belet dat de buitenlandse akte of beslissing die de naam of voornamen verandert nadien erkend zou worden in België, mits de voorwaarden van artikel 39 (nieuw) van het Wetboek van internationaal privaatrecht zijn nageleefd.

De invoeging van artikel 335quater (nieuw) in het Burgerlijk Wetboek vloeit voort uit een verschil in behandeling dat bestond tussen de kinderen met een meervoudige nationaliteit die onder andere de Belgische nationaliteit bezitten, naargelang zij geboren of erkend zijn op het Belgische grondgebied of op het grondgebied van een andere Staat. Ingevolge het recht aangewezen door hun internationaal privaatrecht, passen de autoriteiten van de Staat die de akte hebben opgesteld immers een recht toe dat vaak geen mogelijkheid tot naamkeuze voorziet. Om dat verschil in behandeling te verhelpen voorziet de wet in de mogelijkheid voor de ouders om een verklaring van naamkeuze af te leggen op het tijdstip van de erkenning van de buitenlandse akte - meer bepaald op het tijdstip dat de ouders een verklaring van keuze over het toepasselijk recht afleggen.

Hervorming van de verwijzingsregels en van de regeling inzake erkenning van de buitenlandse akten en beslissingen

  1. Regeling inzake de keuze van het toepasselijk recht ingeval van dubbele of meervoudige nationaliteit (artikel 37, § 2, van het Wetboek van internationaal privaatrecht)

    Deze nieuwe regeling is niet van toepassing op de gevallen van naam- of voornaamsverandering bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van internationaal privaatrecht (vb. naamsverandering om de naam van de echtgenoot of echtgenote de dragen, naamsverandering na vaststelling tweede afstammingsband, ...).

    Voorbeeld : Een Belgisch kind A wordt in België geboren op 30 december 2018. Enkel de moederlijke afstamming wordt vastgesteld op het ogenblik van de geboorte. De moeder draagt de naam VANDERSTICHELEN.

    De Spaanse vader, met de naam VARGAS LOPEZ, erkent het kind A in België op 4 januari 2019. Het kind verkrijgt daarbij de Spaanse nationaliteit. De vader en de moeder wensen het Spaans recht toe te passen op het ogenblik van de erkenning om de naam van het kind te veranderen.

    Dit is niet mogelijk want artikel 38 van het Wetboek van internationaal privaatrecht is van toepassing. Krachtens artikel 38 wordt de naamsverandering beheerst door het recht van de Staat waarvan die persoon op het tijdstip van de verandering de nationaliteit heeft. Gelet op artikel 3 van het Wetboek van Belgisch internationaal privaatrecht, is het Belgisch recht dus van toepassing om te bepalen of de naam van het kind veranderd kan worden en op welke wijze.

    Artikel 37, § 2 bepaalt: "Bezit de persoon twee of meer nationaliteiten, dan wordt rekening gehouden met de nationaliteit die de persoon kiest.

    De keuze wordt uitdrukkelijk geformuleerd in een gedagtekend en ondertekend geschrift op het ogenblik dat de vaststelling van de naam of de voornamen van de persoon voor de eerste keer aan de Belgische overheid wordt voorgelegd.

    In geval van onenigheid of bij afwezigheid van keuze, is artikel 3 toepasselijk.".

    Artikel 37, § 2, (nieuw) wijkt niet af van de principes van het vroegere artikel 37 van het Wetboek van internationaal privaatrecht. Het toepasselijk recht op de toekenning van de naam en de voornamen van het kind zal afhangen van zijn nationaliteit, gezien het een materie betreft die verband houdt met de staat van de persoon.

    In principe zullen de conflictenrechtelijke regels op het gebied van nationaliteiten (artikel 3, § 2 van het Wetboek van internationaal privaatrecht), namelijk het aanknopen met het recht van de Staat van de nauwste banden of met het Belgisch recht indien één van de nationaliteiten van het kind de Belgische is, slechts in beperkte mate nog toegepast worden. Volgens de nieuwe regeling moeten de ouders of de wettelijke vertegenwoordigers van het kind akkoord zijn over die keuze en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT