Omzendbrief nr. 684. - Wijzigingen betreffende het moederschaps verlof voor contractuele en statutaire personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt, de 8 juillet 2020

Artikel M. Aan de federale overheidsdiensten en de diensten die ervan afhangen, het Ministerie van Defensie en de instellingen van openbaar nut die behoren tot het federaal administratief openbaar ambt zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.

Geachte collega's,

Geachte mevrouw,

Geachte heer,

Ik zou het op prijs stellen indien u de inhoud van deze omzendbrief zou meedelen aan alle personeelsleden van de diensten, besturen en instellingen waarover u gezag, toezicht of voogdij uitoefent.

De moederschapsbescherming en dus ook het moederschapsverlof voor contractuele personeelsleden wordt geregeld door de artikelen 39 tot 44 van de arbeidswet van 16 maart 1971, zoals onlangs gewijzigd door de wet van 12 juni 2020. Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op de statutaire personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt. Voor deze laatste categorie moet echter eveneens verwezen worden naar de bepalingen van hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.

Vanaf 1 maart 2020 wordt door de wet van 12 juni 2020 (B.S. 18 juni 2020) tot wijziging van de periodes die plaatsvinden tijdens de voorbevallingsrust en in aanmerking kunnen worden genomen voor de verlenging van de nabevallingsrust de berekeningswijze van het moederschapsverlof gewijzigd waardoor bepaalde afwezigheidsperiodes niet langer worden afgetrokken van het moederschapsverlof. Het gaat hier om afwezigheden wegens ziekte, periodes van volledige werkverwijdering en periodes van werkloosheid. Voor personeelsleden tewerkgesteld binnen het federaal administratief openbaar ambt zijn vooral de twee eerste gevallen van belang.

Technisch gezien heeft de wet van 12 juni 2020 echter geen wijziging aangebracht aan artikel 28 van het bovengenoemde koninklijk besluit van 19 november 1998, maar alleen het koninklijk besluit van 11 oktober 1991 tot gelijkstelling van sommige periodes met periodes van arbeid met het oog op de verlenging van de periode van arbeidsonderbreking na de achtste week na de bevalling, wat voor verwarring kan zorgen over de vraag of dit dus van toepassing is op het statutair personeelslid van het federaal administratief openbaar ambt.

Het is niettemin erg belangrijk dat vrouwelijke contractuele en statutaire personeelsleden op eenzelfde manier worden behandeld, en dat ziekteperiodes en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT