Omzendbrief met betrekking tot het financieel beheer van de Gemeentebedrijven., de 4 février 2005

Artikel M. 1. Inleiding

In het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 november 2003, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 10 maart 2004, worden nieuwe regels bepaald met betrekking tot het financieel beheer van de gemeentebedrijven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit besluit werd aangevuld met een ministerieel besluit van 6 februari 2004 (Belgisch Staatsblad van 14 april 2004), dat het model van de begroting, de balans en de resultatenrekening van het Gemeentebedrijf vaststelt, alsook de economische classificatie en het stelsel van algemene en individuele rekeningen.

Deze besluiten treden in werking op 1 januari 2005.

De toepassing van deze nieuwe comptabiliteit van de Gemeentebedrijven hoeft geen probleem te betekenen voor de beheerders van de Gemeentebedrijven, die vertrouwd zijn met de handelsboekhouding als opgelegd bij besluit van de Regent van 1946.

Wij vinden het evenwel nuttig om een aantal zaken te verduidelijken en te preciseren voor de beheerders van de Gemeentebedrijven, meer bepaald wat betreft het opstellen van hun begrotings- en boekhoudingdocumenten waaronder de beginbalans en de organisatie van het Gemeentebedrijf.

  1. Organisatie en bevoegdheden bij het Gemeentebedrijf.

    2.1. De gemeenteraad keurt de begroting en de begrotingswijzigingen goed. Op het ogenblik van de aanneming kan de gemeenteraad beslissen dat de kredieten in de gewone dienst geen beperkend karakter hebben.

    De gemeenteraad is bevoegd voor :

    - de goedkeuring van de voorlopige twaalfden;

    - de verrichtingen in het kader van de uitvoering van de buitengewone dienst;

    - de beslissingen inzake leningen en kredietopeningen voor het verdisconteren van toelagen;

    - de goedkeuring van de jaarrekeningen van het Gemeentebedrijf, die aan de gemeenteraad bezorgd worden door het college van burgemeester en schepenen;

    2.2. Het college van burgemeester en schepenen

    Het besluit van 6 november 2003 laat niet meer toe dat het beheer van het Gemeentebedrijf gedelegeerd wordt aan ÈÈn of meer schepenen. Het college als geheel vormt het uitvoerend orgaan van het Gemeentebedrijf. Alleen het college is bevoegd om het gemeentebedrijf juridisch te binden.

    Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om :

    - het begrotingsontwerp op te maken dat wordt voorgelegd aan de gemeenteraad, na het advies te hebben ingewonnen van de commissie;

    - de principiÎle beslissingen te nemen aangaande de uitvoering van de gewone dienst;

    - op beslissing van de gemeenteraad, leningen aan te gaan om het bedrag van de patrimoniale uitgaven te dekken, ongeacht of deze aangerekend moeten worden op de gewone of op de buitengewone dienst;

    - op beslissing van de gemeenteraad, kredietopeningen aan te gaan voor verdiscontering van toelagen of andere in de begroting opgenomen ontvangsten;

    - erop toe te zien dat de kasvoorraad voldoende kasmiddelen omvat om te allen tijde de verbintenissen van het gemeentebedrijf te kunnen nakomen en haar uitgaven te kunnen betalen;

    - de invorderingsrechten vast te stellen en de uitgaven te ordonnanceren en te bevelen;

    - de vorderingen van het Gemeentebedrijf, waarvan de invorderbaarheid twijfelachtig is, over te boeken naar een rekening " dubieuze debiteuren " in de algemene boekhouding op basis van een verslag van de bedrijfsontvanger;

    - het voorlopig resultaat van het dienstjaar te verwerken vÛÛr de definitieve vaststelling van de rekeningen;

    - de door zijn toedoen vastgestelde rekeningen ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad.

    2.3. De adviescommissie.

    De adviescommissie, samengesteld uit een lid van het college, de gemeentesecretaris, de gemeenteontvanger, de bedrijfsboekhouder en de bedrijfsontvanger, is ermee belast een advies uit te brengen over het begrotingsontwerp dat aan de commissie wordt voorgelegd door het college.

    2.4. De bedrijfsontvanger, dit kan de gemeenteontvanger zijn of de bijzondere rekenplichtige bedoeld in artikel 263 van de nieuwe gemeentewet, is belast met de geldomzet, het bijhouden van de kasgelden en het verrichten van betalingen en ontvangsten.

    De bedrijfsontvanger is gemachtigd om binnen bepaalde grenzen de beleggingen op minder dan ÈÈn jaar onder zijn eigen verantwoordelijkheid te beheren.

    De bedrijfsontvanger controleert de regelmatigheid van deze documenten en van hun bewijsstukken evenals hun aanrekening in de budgettaire en algemene boekhouding.

    Hij geeft geregeld aan het college van burgemeester en schepenen schriftelijk kennis van de tegen schuldenaars ingestelde vervolgingen.

    De bedrijfsontvanger is belast met de uitvoering van de bevelschriften tot betaling.

    2.5. De bedrijfsboekhouder is het gemeentelijk personeelslid dat is aangewezen voor het verrichten van boekingen, hetzij uit eigen beweging, hetzij op voordracht van de bedrijfsontvanger voor financiÎle verrichtingen uitgevoerd door laatstgenoemde.

    Er bestaat onverenigbaarheid tussen de functie van bedrijfsboekhouder en die van bedrijfsontvanger.

    De bedrijfsboekhouder boekt onmiddellijk de facturen of documenten die deze vervangen. Hij registreert de betalingen in uitvoering in de boekhouding op basis van de gegevens meegedeeld door de bedrijfsontvanger.

  2. De begroting van het Gemeentebedrijf.

    De aanneming van de begroting door de gemeenteraad dient te gebeuren binnen de termijnen bepaald in artikel 241 van de nieuwe gemeentewet.

    Het begrotingsontwerp wordt opgemaakt door het college na schriftelijk advies van de commissie.

    De jaarlijkse begroting van het Gemeentebedrijf omvat :

    - Een document met een bedrijfsbegroting en een vermogensbegroting;

    - Een detailopgave van alle investeringsprojecten;

    - De aflossingstabel van de schuld.

    Bij de begroting wordt een tabel gevoegd die de evolutie van de beschikbare reserves en het gebruik van de voorzieningen weergeeft.

    3.1. De bedrijfsbegroting en de vermogensbegroting.

    De begroting van het Gemeentebedrijf dient te worden voorgesteld in de vorm bepaald in de bijlage van het besluit van 6 februari 2004.

    Het Gemeentebedrijf dient zijn begroting uit te werken volgens zijn omvang, activiteit en behoeften, op basis van het stelsel van economische codes dat is opgenomen in bijlage 5 van bovenvermeld besluit.

    De voorziene ontvangsten zijn ramingen wat betreft van de ontvangsten die gerealiseerd zullen worden tijdens het dienstjaar (vastgestelde rechten), terwijl de voorziene uitgaven ramingen zijn van de uitgaven die aangerekend zullen worden tijdens het dienstjaar, ongeacht in welk dienstjaar de uitgave werd vastgelegd (overgedragen vastleggingen en nieuwe aantekeningen van het dienstjaar).

    De vaststelling van een ontvangst en de aanrekening van een uitgave in de begrotingsboekhouding geven aanleiding tot een boeking in de algemene boekhouding.

    De codificatie van de bedrijfsbegroting stemt overeen met het schema van de resultatenrekening : bij de ontvangsten de rekeningen van klasse 7 en bij de uitgaven de rekeningen van klasse 6.

    Het geraamde resultaat van deze begroting is dus een voorafbeelding van het bedrijfsresultaat.

    De codificatie van de vermogensbegroting gebeurt op basis van de rekeningen van de klassen 1, 2 en 4 van de balans.

    3.1.1. De periodieke terugbetaling van leningen, die in de algemene boekhouding enkel weerslag heeft op de balansrekeningen, ressorteert bijgevolg onder de vermogensbegroting; hierin verschilt de comptabiliteit van de Gemeentebedrijven van de gemeentelijke comptabiliteit.

    De begrotingskredieten...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT