Omzendbrief bij de wet van 19 september 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Gerechtelijk Wetboek, de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en het Consulair Wetboek met het oog op de strijd tegen de frauduleuze erkenning en houdende diverse bepalingen inzake het onderzoek naar het vaderschap, moederschap en meemoederschap, alsook inzake het schijnhuwelijk en de schijnwettelijke samenwoning, de 21 mars 2018

Artikel M. Algemeen

Met de wet van 4 mei 1999 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende het huwelijk en de wet van 2 juni 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht, het Strafwetboek, het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met het oog op de strijd tegen schijnhuwelijken en de schijnwettelijke samenwoningen heeft de wetgever het probleem van de schijnhuwelijken en de schijnwettelijke samenwoning aangepakt.

Als gevolg van de opvoering van de strijd tegen schijnhuwelijken en de schijnwettelijke samenwoning, heeft de fraude zich verplaatst of minstens uitgebreid naar de erkenning van kinderen. Een kind dat slechts een afstammingsband heeft ten aanzien van één van de ouders, kon te allen tijde (en prenataal) eenvoudig met toestemming van de andere ouder wiens afstammingsband reeds vaststaat, erkend worden voor elke ambtenaar van de burgerlijke stand of notaris, zonder enige vorm van controle. De vestiging van een afstammingsband heeft gevolgen zowel op de toekenning van de Belgische nationaliteit als op het verblijfsrecht.

Het kan gaan om :

- een erkenning van een kind met een vreemde nationaliteit door een Belg of een persoon met een vreemde nationaliteit die over een duurzame verblijfstitel beschikt; of

- een erkenning in België van een Belgisch kind of een kind met een vreemde nationaliteit dat over een duurzame verblijfstitel beschikt door een persoon met een vreemde nationaliteit.

Mede in het kader van de strijd tegen frauduleuze erkenningen en om het "forum shoppen" tegen te gaan wordt de territoriale bevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand om een kind te erkennen beperkt en wordt de bevoegdheid van de notaris om een akte van erkenning op te maken afgeschaft.

Deze omzendbrief is van toepassing op elke erkenning van een kind, ongeacht de nationaliteit of verblijfsstatus van de partijen.

Met betrekking tot de aangiften tot erkenning en erkenningen voor de consulaire beroepsposten kan wat de communicatie daaromtrent betreft, elke vorm van schriftelijke communicatie met ontvangstbewijs aanvaard worden.

HOOFDSTUK I. - Erkenning De erkenning van een kind gebeurt in de akte van geboorte of bij akte van erkenning. De erkenning van een kind verloopt voortaan in drie fasen :

- de aangifte van erkenning onder voorlegging van een aantal door de wet bepaalde documenten tegen ontvangstbewijs;

- de opmaak van een akte van aangifte;

- akteren van de erkenning.

A. Akte van aangifte

A.1. Indien men een kind wil erkennen, moet men hiervan aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de geboorteplaats van het kind of bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar de erkenner of de persoon die voorafgaande toestemming moet geven of het kind zijn inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister heeft. Indien geen van deze personen een inschrijving heeft in één van deze registers, of indien de actuele verblijfplaats van één van hen of allen om gegronde redenen niet met deze inschrijving overeenstemt (bv. binnenschippers, betrokkene bevindt zich in het ziekenhuis, enz.), kan de aangifte gebeuren bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de actuele verblijfplaats van één van hen. De voormelde bevoegdheidsregeling betreft geen cascade.

Bij ontstentenis van inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister en een actuele verblijfplaats in België, kan de aangifte gebeuren bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van Brussel.

Het begrip "actuele verblijfplaats" heeft dezelfde betekenis zoals deze bedoeld in artikel 63, § 1, van het Burgerlijk Wetboek in het kader van de huwelijksaangifte. Het gaat hier bijgevolg om de feitelijke en effectieve verblijfplaats van de betrokkene, die met alle middelen van recht kan bewezen worden.

De akte van aangifte van erkenning moet bij elke erkenning worden opgemaakt, ongeacht of ze voor de geboorte, tijdens de geboorteaangifte of na de geboorte plaatsvindt.

Wanneer een persoon zich niet zelf naar de ambtenaar van de burgerlijke stand kan begeven (vb. gevangene, persoon in gesloten asielcentrum, enz.), dan kan de ambtenaar van de burgerlijke stand, zoals dit ook geldt voor de voltrekking van een huwelijk (zie omzendbrief van 26 juli 1988) zich verplaatsen naar de instelling mits voorlegging van een attest van gevangenschap (zonder uitgaansfaciliteiten) en toelating van het openbaar ministerie voor de verplaatsing van de registers. Dit laatste is enkel noodzakelijk voor het akteren van de erkenning zelf, niet voor de aangifte van de erkenning. Evenwel is het ook mogelijk om de aangifte van erkenning bij bijzondere en authentieke volmacht te doen, zoals dit ook kan voor de erkenning zelf.

A.2. Bij de aangifte van een erkenning dienen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand de in artikel 327/2 van het Burgerlijk Wetboek opgesomde documenten te worden voorgelegd. Deze documenten moeten het voor de ambtenaar van de burgerlijke stand mogelijk maken om na te gaan of voldaan is aan de wettelijke voorwaarden om een kind te erkennen. De voorlegging van volgende documenten is vereist :

  1. een voor eensluidend verklaard afschrift van de akte van geboorte van het kind, wanneer het gaat om een erkenning na geboorte;

  2. een voor eensluidend verklaard afschrift van de akte van geboorte van de persoon die het kind wil erkennen en, in voorkomend geval, van de ouder ten aanzien van wie de afstamming vaststaat;

  3. een bewijs van identiteit van de persoon die het kind wil erkennen en, in voorkomend geval, van de ouder ten aanzien van wie de afstamming vaststaat : een document waaruit de identiteit van de betrokkene blijkt (b.v. een identiteitskaart, een paspoort, enz.);

    Om te weten welke documenten kunnen worden voorgelegd als bewijs van identiteit, kan verwezen worden naar de bepalingen ter zake in de omzendbrief van 16 januari 2006 betreffende de wet van 3 december 2005 tot wijziging van de artikelen 64 en 1476 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 59/1 van het Wetboek Zegelrechten met het oog op de vereenvoudiging van de formaliteiten voor het huwelijk en de wettelijke samenwoning, meer bepaald punt 1.2 Een bewijs van identiteit (art. 64, § 1, 2° ) dat ook van toepassing is op het bewijs van identiteit bij de aangifte van een erkenning.

  4. een bewijs van nationaliteit van de persoon die het kind wil erkennen en, in voorkomend geval, van de ouder ten aanzien van wie de afstamming vaststaat;

  5. een bewijs van de inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister, of een bewijs van de actuele verblijfplaats van de persoon die het kind wil erkennen en, in voorkomend geval van de persoon die de voorafgaande toestemming moet geven of van het kind;

    Het voorleggen van dit bewijs is gericht op het bepalen van de territoriale bevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Bijgevolg volstaat het voorleggen van één bewijs van inschrijving of actuele verblijfplaats van één van de drie hoofdbetrokkenen.

    De actuele verblijfplaats van een persoon kan met alle middelen van recht bewezen worden door (een combinatie van) bv. vaststelling door politie, medisch attest bij verblijf in het ziekenhuis, attest van gevangenschap, huurcontract, rekeningen van nutsvoorzieningen, enz.

  6. een bewijs van de ongehuwde staat, en in voorkomend geval een bewijs van de ontbinding of nietigverklaring van de vorige huwelijken, van de persoon die het kind wil erkennen indien het krachtens artikel 62 van het Wetboek van Internationaal Privaatrecht toepasselijk recht, bepaalt dat een gehuwd persoon geen kind kan erkennen bij een andere persoon dan zijn echtgenoot of echtgenote;

    Het bewijs van ongehuwde staat moet enkel voorgelegd worden indien het krachtens artikel 62 van het Wetboek van Internationaal Privaatrecht toepasselijk recht, bepaalt dat een gehuwd persoon geen kind kan erkennen bij een andere persoon dan zijn echtgenoot of echtgenote.

    Het Belgisch recht kan ook van toepassing zijn indien een persoon een andere nationaliteit heeft, gelet op artikel 19 of 21 van het Wetboek internationaal privaatrecht. In dergelijke gevallen moet een bewijs van de ongehuwde staat evenmin worden voorgelegd.

    Indien een bewijs van de ongehuwde staat moet worden voorgelegd, is het aangewezen om rekening te houden met de situatie van de persoon in kwestie en met het feit of men gelet op die situatie al dan niet een beroep kan doen op zijn nationale overheid. Ten aanzien van erkende vluchtelingen is het Belgisch recht van toepassing (artikel 62 jo. artikel 3, § 4 van het Wetboek internationaal privaatrecht).

  7. in voorkomend geval, een bewijs van de ongehuwde staat of van de ontbinding of nietigverklaring van het laatste voor een Belgisch ambtenaar van de burgerlijke stand voltrokken huwelijk en in voorkomend geval een bewijs van de ontbinding of de nietigverklaring van de huwelijken gesloten voor een buitenlandse overheid, tenzij ze een voor een Belgisch ambtenaar van de burgerlijke stand voltrokken huwelijk voorafgaan, van de moeder ingeval van een erkenning voor de geboorte of in de akte van geboorte;

    In geval van erkenning na de opmaak van de akte van geboorte is het bewijs van de ongehuwde staat van de moeder niet nodig, omdat dit blijkt uit de akte van geboorte.

    Indien het bewijs van de ongehuwde staat van de moeder niet kan worden voorgelegd bij de opmaak van de geboorteakte, kan de geboorteakte wel worden opgemaakt. De erkenning kan in dat geval nadien gebeuren wanneer het bewijs wordt voorgelegd.

    Met betrekking tot het voorleggen van het bewijs van de ongehuwde staat, kan eveneens verwezen worden naar de vorige opmerkingen onder punt 6°.

  8. in voorkomend geval, een authentieke akte waaruit de toestemming van de persoon die zijn voorafgaande toestemming moet geven in de erkenning blijkt;

    De schriftelijke toestemming in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT