Omzendbrief betreffende de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing, waarbij de bevoegdheid inzake verandering van voornamen wordt overgedragen aan de ambtenaren van de burgerlijke stand en de voorwaarden en de procedure ervan worden geregeld, de 11 juillet 2018

Artikel M.

Aan de dames en heren procureurs-generaal bij de hoven van beroep,

Aan de dames en heren ambtenaren van de burgerlijke stand van het Rijk,

Inleiding

Ik vestig uw aandacht op de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing waarvan sommige bepalingen, die in werking zijn getreden op 1 augustus 2018, de bevoegdheid en de procedure inzake verandering van voornamen wijzigen.

Deze omzendbrief licht de bepalingen toe van hoofdstuk I van titel 3 van voornoemde wet die de ambtenaren van de burgerlijke stand moeten toepassen in het kader van de uitoefening van hun functie.

Dat hoofdstuk met als opschrift "Wijzigingen van de wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen" (hierna "de wet") draagt de bevoegdheid inzake verandering van voornamen van de minister van Justitie over aan de ambtenaren van de burgerlijke stand, bepaalt de voorwaarden voor de verandering van voornamen en regelt het verloop van de procedure.

Het aantal verzoeken tot verandering van voornamen gericht aan de opeenvolgende ministers van Justitie stijgt voortdurend (505 verzoeken in 1997 en 1481 verzoeken in 2017). Tegelijkertijd werd vastgesteld dat bijna 99 % van de verzoeken worden aanvaard. De weigeringen van verandering van voornamen stemmen overeen met situaties van onontvankelijkheid van het verzoek (vreemde nationaliteit, onenigheid tussen ouders wanneer het ouderlijk gezag gezamenlijk wordt uitgeoefend, verzoeken geformuleerd door een minderjarige...) of van flagrante misbruiken van de procedure (bizarre, belachelijke, hatelijke voornamen ter vervanging, zwaar gerechtelijk verleden van de verzoeker waarvan de verdoezeling verdacht is...).

De ambtenaren van de burgerlijke stand zijn overigens reeds bevoegd om in de akte van geboorte van een kind de door zijn ouders gekozen voornamen op grond van wettelijke voorwaarden die volkomen gelijk zijn aan die waaraan de verandering van voornamen is onderworpen, op te nemen (cf. art. 55 e.v. van het Burgerlijk Wetboek; artt. 1 en 3, § 2, van de wet).

In die context is de overdracht van bevoegdheid aan de gemeentelijke overheid volkomen coherent. Zulks biedt het voordeel van de nabijheid voor de burger. De administratieve last wordt verdeeld tussen de 589 gemeenten die het Belgische grondgebied dekken. Zij beschikken meestal over de akten en gegevens die dienstig zijn voor de behandeling van het verzoek dat minder lang zou moeten duren. Het verloop van de procedure werd vereenvoudigd, waarbij erop werd toegezien dat de rechtszekerheid gewaarborgd blijft.

  1. Materiële, internationale en persoonlijke bevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand

    1. Materiële bevoegdheid

      Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de verandering van voornamen sensu stricto en de verbetering van voornamen. Bij de totstandkoming van de wet van 15 mei 1987 heeft de wetgever herhaald dat " verbeteren recht spreken is " (Memorie van toelichting, Kamer, 1983-1984, 966, p. 3) zijnde een fout in de voornamen te verhelpen. Daarentegen veronderstelt een voornaamsverandering dat de voornamen correct zijn vastgelegd maar dat ze moeten aangepast worden om welke reden dan ook. De voornaamsverandering op deze manier houdt in dat de bevoegdheid wordt uitgeoefend om het verzoek te beoordelen. Op dezelfde manier, in verband met de naam, heeft de jurisprudentie kunnen preciseren dat " Enkel de rechtbanken bevoegd zijn om alle verbeteringen te bevelen die enkel als doel hebben de echte naam vast te leggen of te hernemen, daar waar de administratieve autoriteit bevoegd is om alle veranderingen van die naam toe te staan. " (Luik (1e kamer), 21 mei 2012, J.T., 2013, p. 63, noot J.-P. Masson).

      Mijn administratie heeft kunnen vaststellen dat in de praktijk de verzoekers zonder onderscheid de " verandering " of " verbetering " van hun voornamen vragen.

      Bij het ontvangen van een verzoek, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand er toe gehouden zijn een onderscheid te maken tussen de procedures van voornaamsverandering en -verbetering. Indien hij op basis van authentieke akten of officiële documenten waarover hij beschikt of die voorgelegd worden door de verzoeker, vaststelt dat de exacte bedoeling van de vraag in werkelijkheid bestaat uit een verbetering van een materiële fout in de akte van de burgerlijke stand die hij bijhoudt, kan hij, na gunstig advies van de procureur des Konings, deze akte verbeteren indien de fout zich beperkt tot " een tikfout " (artikel 99 en 100 Burgerlijk Wetboek).

      Daar de bevoegdheid van de ambtenaren van de burgerlijke stand beperkt is tot tikfouten, dient hij enkel discordanties in de schrijfwijze van de voornaam in verschillende akten of manifeste, grove of aberrante formeel gelimiteerde fouten te verbeteren. In ieder geval is het advies van de procureur des Konings vereist en dient het gunstig te zijn.

      Wanneer de beweerde of vastgestelde fout gewichtiger is dan een " tikfout " of indien de procureur des Konings meent dat er geen verbetering mogelijk is op basis van artikel 99 en 100 van het Burgerlijk Wetboek, is enkel de procedure voornaamsverandering mogelijk, of in voorkomend geval, de mogelijkheid om de familierechtbank te vatten met een verzoek tot de verbetering van de akten van de burgerlijke stand (art. 572bis en 1383 e.v. van het Gerechtelijk Wetboek).

      Wanneer de aangevoerde fout niet voortvloeit uit een akte van de burgerlijke stand of uit de officiële akte waarin de voornamen van de betrokken persoon worden bepaald, maar uit de opname ervan in de bevolkingsregisters, het vreemdelingenregister of het wachtregister, kan die fout worden verbeterd door de ambtenaar van de burgerlijke stand op grond van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het recht op toegang tot de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister en betreffende het recht op verbetering van deze registers (art. 8). Dit zal zo zijn indien er geen overeenstemming is tussen de voornamen vermeld in het bevolkingsregister, vreemdelingregister of wachtregister en de akten van de burgerlijke stand aangaande betrokkene. De registers dienen dan te worden verbeterd conform de akten van de burgerlijke stand.

      De erkenning van buitenlandse akten en beslissingen die voornamen vaststellen (bijvoorbeeld de akte van geboorte) en de erkenning van akten en beslissingen die ze wijzigen (bijvoorbeeld een buitenlandse administratieve of rechterlijke beslissing die een verandering van voornamen toestaat), ressorteren overigens eveneens onder de ambtenaar van de burgerlijke stand volgens de nadere regels vastgelegd in artikel 39 van het Wetboek van internationaal privaatrecht (cf. omzendbrief van 7 december 2017 betreffende het op de naam en de voornamen toepasselijk recht en de erkenning van buitenlandse beslissingen en akten hieromtrent, tot wijziging van de omzendbrief van 23 september 2004 betreffende de aspecten van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht die betrekking hebben op het personeelsstatuut, en betreffende artikel 335quater van het Burgerlijk Wetboek dat een eventuele naamsverandering toelaat in geval van erkenning van buitenlandse akten en beslissingen inzake de naam).

      Die procedures moeten worden onderscheiden van de procedure tot verandering van voornamen waarvan hierna sprake is.

    2. Internationale bevoegdheid

      De ambtenaar van de burgerlijke stand is bevoegd inzake verandering van voornamen indien de bij de verandering van voornamen betrokken persoon - en niet zijn wettelijke vertegenwoordigers - de Belgische nationaliteit heeft (art. 36, tweede lid, van het Wetboek van internationaal privaatrecht - "WIPR").

      Op grond van de beginselen die in het internationaal privaatrecht van toepassing zijn, wordt de bevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand inzake verandering van voornamen uitgebreid ten aanzien van de als vluchteling of staatloze erkende personen die hun gewone verblijfplaats op het Belgische grondgebied hebben (art. 3, § 3, WIPR).

      De ambtenaar van de burgerlijke stand moet, op grond van documenten die hem worden overgelegd of onderzoeken die hij kan uitvoeren, beoordelen of de verzoeker daadwerkelijk de Belgische nationaliteit of de hoedanigheid van vluchteling of staatloze bezit (raadpleging van het rijksregister van de natuurlijke personen, attest houdende erkenning van de hoedanigheid van vluchteling of staatloze afgegeven door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen bijvoorbeeld), waarop zijn bevoegdheid inzake verandering van voornamen gegrond is.

      De personen die meerdere nationaliteiten bezitten, zijn niet uitgesloten van de verandering van voornamen indien een van de nationaliteiten die zij bezitten de Belgische nationaliteit is (art. 3, § 2, 1°, WIPR). De eventuele keuze van een buitenlands recht gedaan op basis van artikel 37, § 2, van het Wetboek van internationaal privaatrecht, met betrekking tot de vaststelling van de naam of voornamen, ontneemt de persoon die over de Belgische nationaliteit beschikt de mogelijkheid niet om een verzoek tot voornaamsverandering in te dienen op basis van de Belgische wet (art. 3 en 38 van het voormeld Wetboek).

      Enig verzoek geformuleerd door een persoon die een of meer vreemde nationaliteiten heeft en niet de Belgische nationaliteit bezit, moet dan ook onontvankelijk worden verklaard, met uitzondering van de personen die over geen voorna(a)m(en) beschikken en een verzoek tot verkrijgen van de Belgische nationaliteit hebben ingediend (cf. hieronder).

      Hoewel er een internationale bevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand inzake geslachtsaanpassing van transgenders van vreemde nationaliteit bestaat (art. 35bis WIPR; art. 62bis van het Burgerlijk Wetboek), strekt die zich niet uit tot de verandering van hun voornamen.

      Krachtens artikel 36, tweede lid, van het Wetboek van internationaal privaatrecht moeten de vorderingen tot verandering van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT