21 JULI 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de wijziging en de coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2007 omtrent de sociaal sectoraal pensioenstelsel - Solidariteit (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de wijziging en de coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2007 omtrent de sociaal sectoraal pensioenstelsel - Solidariteit.

Art. 2. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 juli 2008.

ALBERT

Van Koningswege :

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid,

Mevr. J. MILQUET

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie

Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2011

Wijziging en de coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2007 omtrent de sociaal sectoraal pensioenstelsel - Solidariteit (Overeenkomst geregistreerd op 3 maart 2011 onder het nummer 103313/CO/149.01)

Gesloten in toepassing van artikel 10 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, en iedere latere wijziging die de dwingende bepalingen van deze wet vervangt en/of aanvult, en in uitvoering van artikel 3, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2011, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2007 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Pensioen, afgesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie (PSC 149.01).

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en hun arbeiders vallende onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2011, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2007 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Pensioen, alsook - in voorkomend geval - van de collectieve arbeidsovereenkomst(en) tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Pensioen.

§ 2. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de arbeiders en arbeidsters.

§ 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst, evenals het solidariteitsreglement bedoeld in artikel 5, tweede lid en artikel 8, worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969 tot vaststelling van de collectieve arbeidsovereenkomsten.

De algemeen bindend verklaring bij koninklijk besluit van deze collectieve arbeidsovereenkomst en van het als bijlage opgenomen solidariteitsreglement wordt gevraagd.

HOOFDSTUK II. - Voorwerp

Art. 2. Deze overeenkomst heeft tot voorwerp de invoering van de solidariteitstoezegging, zoals voorzien in artikel 3, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2011, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2007 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Pensioen.

HOOFDSTUK III. - Aansluitingsvoorwaarden

Art. 3. § 1. Alle arbeiders bedoeld in artikel 1 die op 1 januari 2002 of op elke latere datum met de werkgevers verbonden zijn of waren via een arbeidsovereenkomst, ongeacht de aard van deze overeenkomst, worden ambtshalve aangesloten bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel.

§ 2. De arbeiders dienen aangesloten te zijn bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel en in dienst te zijn bij een werkgever vallende onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2011, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2007 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Pensioen, alsook - in voorkomend geval - van de collectieve arbeidsovereenkomst(en) tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Pensioen, om aanspraak te kunnen maken op de solidariteitsprestaties bedoeld in artikel 4.

HOOFDSTUK IV. - Solidariteitsprestaties

Art. 4. Met betrekking tot de solidariteitstoezegging worden de volgende solidariteitsprestaties weerhouden :

  1. de financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen ten belope van 0,30 EUR per dag van inactiviteit tussen 1 januari 2004 en 31 december 2005, ten belope van 0,50 EUR per dag van inactiviteit tussen 1 januari 2006 en 31 december 2010 en ten belope van 0,80 EUR per dag van inactiviteit vanaf 1 januari 2011 van de aangeslotene in de sector tijdens de hierna vermelde periodes van inactiviteit en overeenkomstig de vermeldingen dienaangaande in de codes van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid :

    1. de periodes van tijdelijke werkloosheid in de zin van artikelen 49 (technische stoornis), 50 (slecht weer) en 51 (economische werkloosheid) van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, alsook de werkloosheid in de zin van artikel 26, eerste lid (overmacht) of 28, 1° (sluiting wegens jaarlijkse vakantie) van diezelfde wet;

    2. de vergoede periodes van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, invaliditeit, bevallings- of zwangerschapsrust, vaderschapsverlof en de periodes die worden gedekt door een tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte.

  2. de vergoeding van inkomstenverlies bij overlijden van de aangeslotene tijdens zijn beroepsloopbaan bij een in artikel 1, § 1 bedoelde werkgever door middel van een forfaitair bruto bedrag van 1.500,00 EUR.

    De solidariteitsprestaties treden in werking vanaf 1 januari 2004.

    HOOFDSTUK V. - Aanduiding van de rechtspersoon

    belast met de uitvoering van de solidariteitstoezegging

    Art. 5. Met de uitvoering van de solidariteitstoezegging wordt belast het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de solidariteitstoezegging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de sector van de elektriciens", FBZ-SSPE, daartoe aangewezen bij beslissing van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie (PSC 149.01) van 5 oktober 2004.

    De regels betreffende het beheer van de solidariteitstoezegging worden vastgelegd in een solidariteitsreglement dat als bijlage is opgenomen bij en integraal deel uitmaakt van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

    HOOFDSTUK VI. - Transparantieverslag

    Art. 6. De rechtspersoon belast met de uitvoering van de solidariteitstoezegging stelt jaarlijks een "transparantieverslag" op, zijnde een verslag over het beheer van de solidariteitstoezegging dat volgende informatie bevat :

  3. de financieringswijze van de solidariteitstoezegging en de structurele wijzigingen hierin;

  4. de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten;

  5. het rendement van de beleggingen;

  6. de kostenstructuur;

  7. de winstdeling.

    Dit transparantieverslag wordt ter beschikking gesteld van de inrichter bedoeld in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2011, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2007 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Pensioen, alsook - in voorkomend geval - van de collectieve arbeidsovereenkomst(en) tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Pensioen.

    Op hun eenvoudig verzoek deelt de inrichter dit verslag mee aan de arbeiders bedoeld in artikel 1, alsook aan de gewezen arbeiders die nog steeds actuele of uitgestelde rechten genieten overeen-komstig het pensioenreglement dat als bijlage is opgenomen bij de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2011 tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2007.

    HOOFDSTUK VII. - Bijdrage

    Art. 7. § 1. Overeenkomstig artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2011, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2007 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Pensioen, alsook - in voorkomend geval - van de collectieve arbeidsovereenkomst(en) tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Pensioen, bedraagt de jaarlijkse bijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel 1 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht en dit met ingang van 1 januari 2002.

    Met ingang van 1 januari 2006 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,30 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

    Met ingang van 1 juli 2006 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,36 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

    Met ingang van 1 januari 2008 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,46 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

    § 2. Van deze jaarlijkse bijdrage wordt tot en met 31 december 2010 95 pct. aangewend voor de financiering van de pensioentoezegging, en 5 pct. voor de financiering van de solidariteitstoezegging.

    Vanaf 1 januari 2011 wordt 95,5 pct. van deze jaarlijkse...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT