21 DECEMBER 2006. - Wet houdende diverse bepalingen met het oog op de oprichting van de ombudsdienst voor de postsector en tot wijziging van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1. 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven

Art. 2. In artikel 43, § 1, eerste lid, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, gewijzigd bij de wet van 19 december 1997, worden de woorden « en DE POST » ingevoegd tussen de woorden « met uitzondering van Belgacom » en de woorden « of, in voorkomend geval ».

Art. 3. Artikel 43bis van dezelfde wet wordt als volgt gewijzigd :

  1. § 2 wordt aangevuld met een derde lid als volgt :

    De leden van de ombudsdienst voor telecommunicatie sluiten met de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie een overeenkomst af waarin de praktische en organisatorische regels van het functioneren van de ombudsdienst binnen het Instituut en van de uitoefening van de door de wet aan de ombudsdienst opgedragen taken en bevoegdheden, worden opgenomen. In deze overeenkomst worden minstens de nadere regels opgenomen inzake :

    - de oprichting en de werking van een contactcomité tussen de leden van de ombudsdienst en de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;

    - de beslechting van bevoegdheidsgeschillen;

    - de logistieke aspecten;

    - het beleid ten aanzien van het ter beschikking gestelde personeel;

    - financiële controle en begroting.

  2. § 3, 1°, tweede lid, wordt aangevuld met de woorden : « of wanneer de klacht duidelijk vexatoir is ».

  3. § 3, 4° wordt opgeheven.

  4. in § 3, 6°, worden de woorden « , van de minister bevoegd voor consumentenzaken » ingevoegd tussen de woorden « van de minister die bevoegd is voor de telecommunicatie » en de woorden « of van het Belgisch Instituut ».

    Art. 4. In dezelfde wet wordt een artikel 43ter ingevoegd, luidende :

    Art. 43ter. - § 1. Bij het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie wordt een ombudsdienst voor de postsector opgericht die bevoegd is voor gebruikersaangelegenheden inzake volgende ondernemingen :

    1° DE POST;

    2° de ondernemingen die postdiensten aanbieden in de zin van artikel 131, 1° van deze wet en waarvan de aanbieding krachtens artikel 148sexies van deze wet een vergunning vereist;

    3° de ondernemingen die postdiensten aanbieden in de zin van artikel 131, 1° van deze wet en waarvan de aanbieding krachtens artikel 148bis van deze wet een aangifte vereist.

    Gebruikersaangelegenheden zijn aangelegenheden die de belangen van gebruikers betreffen die zelf geen postdiensten aanbieden.

    § 2. De ombudsdienst voor de postsector bestaat uit twee leden die behoren tot een verschillende taalrol.

    De ombudsdienst treedt op als college. Niettemin mogen de ombudsmannen elkaar onderling delegaties verlenen via een collegiale beslissing goedgekeurd door de minister die bevoegd is voor aangelegenheden die de postdiensten betreffen.

    De leden van de ombudsdienst voor de postsector sluiten met de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie een overeenkomst af waarin de praktische en organisatorische regels van het functioneren van de ombudsdienst binnen het Instituut en van de uitoefening van de door de wet aan de ombudsdienst opgedragen taken en bevoegdheden, worden opgenomen. In deze overeenkomst worden minstens de regels opgenomen inzake :

    - de oprichting en de werking van een contactcomité tussen de leden van de ombudsdienst en de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;

    - de beslechting van bevoegdheidsgeschillen;

    - de logistieke aspecten;

    - het beleid ten aanzien van het ter beschikking gestelde personeel;

    - financiële controle en begroting.

    § 3. De ombudsdienst voor de postsector heeft volgende opdrachten :

    1° alle klachten van de gebruikers onderzoeken die verband houden met :

    a) de activiteiten van DE POST, met uitzondering van :

    - klachten waarvoor een andere onafhankelijke sectoriële geschillencommissie of onafhankelijke bemiddelaar bevoegd is;

    - klachten die producten en diensten betreffen die door De Post aangeboden worden in onderaanneming van derden.

    b) de postale activiteiten van de in § 1, 2° en 3°, van dit artikel bedoelde ondernemingen.

    2° Onder postale activiteiten wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaan :

    a) de activiteiten die bestaan uit het leveren van postdiensten in de zin van artikel 131, 1° van deze wet, met inbegrip van postdiensten die gekenmerkt worden door één of meer bijkomende prestaties;

    b) de diensten die bijkomend geleverd worden door de ondernemingen waarnaar verwezen wordt in § 1, 2° en 3°, van dit artikel daar zij noodzakelijk zijn voor hun postdiensten in de zin van artikel 131, 1°, van deze wet en die betrekking hebben op de infrastructuur van de desbetreffende onderneming of de mogelijke betaalwijzen voor hun postdiensten in de zin van artikel 131, 1°, van deze wet.

    3° bemiddelen om een minnelijke schikking te vergemakkelijken voor geschillen tussen de in § 1 van dit artikel bedoelde ondernemingen en de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT