5 MAART 2006. - Wet tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende het statuut van de officieren van het medisch technisch korps van de medische dienst (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. Deze wet stelt bijzondere bepalingen betreffende het statuut van de officieren van het medisch technisch korps van de medische dienst vast.

Voor de toepassing van deze wet, wordt verstaan onder :

  1. « de minister » : de minister van Landsverdediging;

  2. « de kandidaat-beroepsofficier » : de kandidaat-beroepsofficier die behoort tot het medisch technisch korps;

  3. « de kandidaat-reserveofficier » : de kandidaat-reserveofficier die behoort tot het medisch technisch korps;

  4. « de beroepsofficier » : de beroepsofficier die behoort tot het medisch technisch korps;

  5. « de reserveofficier » : de reserveofficier die behoort tot het medisch technisch korps;

  6. « de wet van 30 juli 1938 » : de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger;

  7. « de wet van 1 maart 1958 » : de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de krijgsmacht;

  8. « de wet van 21 december 1990 » : de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader;

  9. « de wet van 20 mei 1994 » : de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen;

  10. « de wet van 16 maart 2000 » : de wet van 16 maart 2000 betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorderen door de Staat van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden;

  11. « de wet van 16 mei 2001 » : de wet van 16 mei 2001 houdende statuut van de militairen van het reservekader van de krijgsmacht;

  12. « de wet van 27 maart 2003 » : de wet van 27 maart 2003 betreffende de werving van de militairen en het statuut van de militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het personeel van Landsverdediging;

  13. « de medische overheid » : de officier van het medisch technisch korps, ten minste met de graad van kolonel bekleed, aangewezen door de Koning voor het uitoefenen van de bevoegdheden die hem door deze wet worden toegekend.

    Art. 3. Behalve als er uitdrukkelijk in deze wet van afgeweken wordt, zijn alle wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende het statuut van de officieren van het actief kader of de officieren van het reservekader toepasselijk op de beroepsofficieren en op de reserveofficieren, naargelang het kader waartoe zij behoren, voor zover deze bepalingen niet onverenigbaar zijn met de bepalingen van deze wet en voor zover de reglementaire bepalingen niet onverenigbaar zijn met de reglementaire bepalingen genomen in uitvoering van deze wet.

    Behalve als er uitdrukkelijk in deze wet afgeweken wordt, zijn alle wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende het statuut van de kandidaat-officieren van het actief kader of de kandidaat-officieren van het reservekader toepasselijk op de kandidaat-beroepsofficieren en op de kandidaat-reserveofficieren, naargelang het personeelskader waarvoor zij gevormd worden, voor zover deze bepalingen niet onverenigbaar zijn met de bepalingen van deze wet en voor zover de reglementaire bepalingen niet onverenigbaar zijn met de reglementaire bepalingen genomen in uitvoering van deze wet.

    Art. 4. De bepalingen van de gecoördineerde wetten op de militaire pensioenen en van de gecoördineerde wetten op de vergoedingspensioenen zijn toepasselijk op de militairen bedoeld in artikel 2, tweede lid, 2° tot 5°.

    HOOFDSTUK II. -De laterale werving op diploma

    Art. 5. Naast de wervingen bedoeld in artikel 4 van de wet van 27 maart 2003, kan een laterale werving op diploma van kandidaat-beroepsofficieren en van kandidaat-reserveofficieren georganiseerd worden voor de houders van een master in de, naargelang het geval, geneeskunde, dierengeneeskunde, tandheelkunde of farmaceutische zorgen, of van een gelijkwaardig diploma of getuigschrift, die een beroepservaring van ten minste vijf jaar in het beoogde medisch domein kunnen bewijzen.

    Art. 6. De sollicitant van de laterale werving op diploma mag op 31 december van het wervingsjaar de leeftijd van 50 jaar niet bereikt hebben.

    Art. 7. De beroepsofficieren van de laterale werving op diploma dienen tot de leeftijdsgrens van toepassing op hun personeelscategorie.

    Deze officieren kunnen evenwel dienen voor een duur die bepaald is in onderling akkoord tussen de medische overheid en de betrokken officier, zonder dat deze duur minder dan één jaar bedraagt. Mits akkoord van de voornoemde partijen, kan deze duur verlengd worden. In periode van mobilisatie of oorlog worden deze...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT