Verdrag betreffende het europees octrooi voor de gemeenschappelijke markt (Gemeenschapsoctrooiverdrag), en Uitvoeringsreglement, opgemaakt te Luxemburg op 15 december 1975., de 7 octobre 1977

DEEL 1. _ Algemene en Institutionele bepalingen.

Hoofdstuk 1. _ Algemene bepalingen.

Artikel 1. Gemeenschappelijk octrooirecht.1. Bij dit Verdrag wordt een voor de Verdragsluitende Staten gemeenschappelijk recht op het gebied van octrooien in het leven geroepen.2. Dit gemeenschappelijk recht is van toepassing op de Europese octrooien die voor de Verdragsluitende Staten zijn verleend krachtens het Verdrag betreffende de verlening van Europese octrooien, hierna genoemd Europees Octrooiverdrag, en op de Europese octrooiaanvragen waarin deze Staten zijn aangewezen.

Art. 2. Gemeenschapsoctrooi.1. De voor de Verdragsluitende Staten verleende Europese octrooien worden Gemeenschapsoctrooien genoemd.2. Het Gemeenschapsoctrooi vormt een eenheid. Het heeft dezelfde rechtsgevolgen op de gezamenlijke grondgebieden waarop dit Verdrag van toepassing is en kan slechts voor die gezamenlijke grondgebieden worden verleend, overgedragen of nietig verklaard, of eindigen. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op een Europese octrooiaanvrage waarin de Verdragsluitende Staten zijn aangewezen.3. Het Gemeenschapsoctrooi is zelfstandig. Het is slechts onderworpen aan de bepalingen van dit Verdrag en aan die bepalingen van het Europees Octrooiverdrag, welke dwingend van toepassing zijn op elk Europees octrooi en derhalve als bepalingen van het onderhavige Verdrag worden beschouwd.

Art. 3. Gezamenlijke aanwijzing.De aanwijzing, overeenkomstig artikel 79 van het Europees Octrooiverdrag, van de Staten die partij zijn bij het onderhavige Verdrag, kan slechts gezamenlijk geschieden. De aanwijzing van één of meer van deze Staten geldt als aanwijzing van al deze Staten.

Art. 4. Instelling van bijzondere organen.Voor de toepassing van de in dit Verdrag voorgeschreven procedures worden bij het Europees Octrooibureau bijzondere, voor de Verdragsluitende Staten gemeenschappelijke organen ingesteld. Op de werkzaamheden van deze organen houdt de Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie toezicht.

Art. 5. Bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.1. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft voor wat dit Verdrag betreft de bevoegdheid die dit Verdrag aan het Hof toekent. Het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Economische Gemeenschap en het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie zijn van toepassing.2. Het Reglement voor de procesvoering wordt zo nodig aangepast en aangevuld overeenkomstig artikel 188 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap.

Art. 6. Nationale octrooien.Dit Verdrag laat onverlet het recht van de Verdragsluitende Staten, nationale octrooien te verlenen.

Hoofdstuk 2. _ Bijzondere organen van het Europees Octrooibureau.

Art. 7. Bijzondere organen.De bijzondere organen zijn de volgende :a) een afdeling voor de administratie van octrooien;b) een of meer nietigheidsafdelingen;c) een of meer nietigheidskamers.

Art. 8. Afdeling voor de administratie van octrooien.1. De afdeling voor de administratie van octrooien is bevoegd tot alle handelingen van het Europees Octrooibureau, die een Gemeenschapsoctrooi betreffen, voor zover daartoe niet andere organen van dit Bureau bevoegd zijn. Zij is met name bevoegd tot het nemen van beslissingen inzake inschrijvingen en doorhalingen in het Register van Gemeenschapsoctrooien.2. De beslissingen van de afdeling voor de administratie van octrooien worden door een rechtsgeleerd lid genomen.3. De leden van de afdeling voor de administratie van octrooien mogen geen deel uitmaken van de bij het Europees Octrooiverdrag ingestelde kamers van beroep of Grote Kamer van beroep, noch van de nietigheidskamers.

Art. 9. Nietigheidsafdelingen.1. De nietigheidsafdelingen zijn bevoegd de verzoeken te behandelen tot beperking en tot nietigverklaring van Gemeenschapsoctrooien en tot vaststelling van de vergoeding bedoeld in artikel 44, vijfde lid.2. Een nietigheidsafdeling bestaat uit een rechtsgeleerd lid, dat als voorzitter optreedt, en twee technische leden. De nietigheidsafdeling kan de voorbereiding van de beslissing op een verzoek opdragen aan een van haar leden. De mondelinge behandeling vindt voor de nietigheidsafdeling zelf plaats.

Art. 10. Nietigheidskamers.1. De nietigheidskamers zijn bevoegd het beroep te behandelen, dat tegen beslissingen van de nietigheidsafdelingen en van de afdeling voor de administratie van octrooien is ingesteld, en adviezen uit te brengen over de beschermingsomvang van Gemeenschapsoctrooien.2. In geval van beroep tegen een beslissing van een nietigheidsafdeling, bestaat de nietigheidskamer uit twee rechtsgeleerde leden, van wie er een als voorzitter optreedt, en drie technische leden.3. In geval van beroep tegen een beslissing van de afdeling voor de administratie van octrooien, bestaat de nietigheidskamer uit drie rechtsgeleerde leden.4. Voor het uitbrengen van een advies over de beschermingsomvang van een Gemeenschapsoctrooi bestaat de nietigheidskamer als algemene regel uit twee rechtsgeleerde leden, van wie er een als voorzitter optreedt, en een technisch lid. Indien echter het advies moet worden uitgebracht in verband met een beroep tegen een beslissing van een nietigheidsafdeling, of indien de nietigheidskamer van mening is dat de aard van het advies zulks vereist, wordt de nietigheidskamer overeenkomstig het tweede lid samengesteld.

Art. 11. Benoeming van de leden van de nietigheidskamers.1. De Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur benoemt :a) de voorzitters van de nietigheidskames op voorstel van een van de leden van die Commissie, nadat de Voorzitter van het Europees Octrooibureau is geraadpleegd, of op voorstel van deze laatste;b) de andere leden van de kamers op voorstel van de Voorzitter van het Europees octrooibureau.2. De Beperkte Commissie kan, nadat de Voorzitter van het Europees Octrooibureau is geraadpleegd, de leden van de kamers herbenoemen.3. Onverminderd artikel 12, eerste lid, oefent de Beperkte Commissie het tuchtrecht uit over de krachtens het eerste lid benoemde functionarissen.

Art. 12. Onafhankelijkheid van de leden van de nietigheidskamers.1. De leden van de nietigheidskamers worden voor een periode van vijf jaar benoemd; zij kunnen in deze periode niet van hun functie worden ontheven, tenzij daarvoor ernstige redenen bestaan en het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, op verzoek van de Voorzitter van het Europees Octrooibureau, een daartoe strekkende beslissing heeft genomen.2. De leden van de kamers mogen geen lid zijn van de aanvraagafdeling, de onderzoekafdelingen, de oppositieafdelingen of de juridische afdeling, die zijn ingesteld bij het Europees Octrooiverdrag, noch van de afdeling voor de administratie van octrooien of de nietigheidsafdelingen.3. De leden van de kamers zijn bij hun beslissingen aan geen enkele aanwijzing gebonden en dienen uitsluitend de bepalingen van dit Verdrag in acht te nemen.4. Het reglement voor de procesvoering van de nietigheidskamers wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het Uitvoeringsreglement. Het behoeft de goedkeuring van de Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur.

Art. 13. Verschoning en wraking.1. De leden van de nietigheidsafdelingen en van de nietigheidskamers mogen niet aan de behandeling van een zaak deelnemen, indien zij bij de zaak een persoonlijk belang hebben, indien zij daarin voordien in de hoedanigheid van vertegenwoordiger van een van de partijen zijn opgetreden, of indien zij in de verleningsprocedure of de oppositieprocedure deel hebben genomen aan de eindbeslissing over deze zaak. De leden van de nietigheidskamers mogen evenmin aan een beroepsprocedure deelnemen, indien zij deel hebben genomen aan de beslissing waartegen het beroep is ingesteld.2. Indien een lid van een nietigheidsafdeling of van een nietigheidskamer, om een van de in het eerste lid genoemde redenen of om enige andere reden, van oordeel is dat hij niet kan deelnemen aan de behandeling van een zaak, stelt hij de afdeling of de kamer hiervan in kennis.3. De leden van een nietigheidsafdeling of van een nietigheidskamer kunnen door elke partij worden gewraakt om een van de in het eerste lid genoemde redenen of indien aan hun onpartijdigheid kan worden getwijfeld. Wraking is niet ontvankelijk indien de betrokken partij een proceshandeling heeft verricht, ofschoon zij reeds kennis droeg van de reden tot wraking. Wraking kan niet zijn gegrond op de nationaliteit van een lid.4. In de gevallen bedoeld in het tweede en derde lid beslissen de nietigheidsafdelingen en de nietigheidskamers zonder dat het desbetreffende lid daaraan deelneemt. Voor het nemen van deze beslissing wordt dit lid in de afdeling of de kamer vervangen door zijn plaatsvervanger.

Art. 14. Talen van procedures en publikaties.1. De officiële talen van het Europees Octrooibureau zijn ook de officiële talen van de bijzondere organen.2. Tijdens de procedures voor de bijzondere organen kan de vertaling, ingediend overeenkomstig artikel 14, tweede lid, tweede zin, van het Europees Octrooiverdrag, in overeenstemming worden gebracht met de oorspronkelijke tekst van de Europese octrooiaanvrage.De officiële taal van het Europees Octrooibureau, waarin het Gemeenschapsoctrooi is verleend, moet als procestaal worden gebruikt in alle op dit Gemeenschapsoctrooi betrekking hebbende procedures voor de bijzondere organen, tenzij het Uitvoeringsreglement anders bepaalt.4. Natuurlijke personen en rechtspersonen die hun woonplaats of hun zetel hebben op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat die als een officiële taal een andere taal heeft dan een van de officiële talen van het Europees Octrooibureau, en onderdanen van die Staat, die hun woonplaats in het buitenland hebben, kunnen echter stukken waarvan de indiening aan een termijn is gebonden, in een officiële taal van de desbetreffende Staat indienen. Een vertaling in de procestaal moet evenwel worden overgelegd binnen de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT