5 DECEMBER 2012. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 37, § 12, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en 19 december 2008;

Gelet op het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden;

Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole, gegeven op 16 mei 2012 en 6 juni 2012;

Gelet op het voorstel van het Comité van de Verzekering voor Geneeskundige Verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 21 mei 2012 en 11 juni 2012;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 juli 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 30 augustus 2012;

Gelet op het advies 52.063/2 van de Raad van State gegeven op 17 oktober 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State,

Besluit :

Artikel 1. Artikel 1 van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 oktober 2004, 28 februari 2005, 16 februari 2007, 2 maart 2009 en 4 mei 2010, wordt gewijzigd als volgt :

  1. in 8°, worden al de woorden na de woorden « gecoördineerde wet van 14 juli 1994 » geschrapt;

  2. een 15° bis wordt toegevoegd :

    « 15° bis « hoofdverpleegkundige » : het personeelslid, bedoeld in de punten B, 3, e) en f) van Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzonder erkenning als rust- en verzorgingstehuis of als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels; »;

  3. een 18° wordt toegevoegd :

    18° « directeur » : de persoon die door de inrichtende macht belast is met het dagelijks beheer van de inrichting. »

    Art. 2. Artikel 2, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 16 februari 2007, 4 juli 2008 en 10 december 2009, wordt vervolledigd als volgt :

    f) voor de patiënten die in de afhankelijkheidscategorie D zijn opgenomen :

    - 1,2 verpleegkundigen;

    - 4 leden van het verzorgingspersoneel;

    - 1,25 personeelsleden voor reactivering;

    - 1,4 personeelsleden voor reactivering per 30 patiënten die verblijven in een erkend bed voor kortverblijf (liaisonfunctie).

    Art. 3. Artikel 3, § 2, e), van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 28 februari 2005, wordt vervangen als volgt :

    e) voor de patiënten die in de afhankelijkheidscategorie D zijn opgenomen :

    - 2,5 verpleegkundigen;

    - 5,2 leden van het verzorgend personeel;

    - 1 kinesitherapeut en/of ergotherapeut en/of logopedist;

    - 2,5 personeelsleden voor reactivering;

    - bijkomend 0,1 lid van het personeel voor reactivering dat een bekwaming heeft in palliatieve zorg, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale patiënten.

    Art. 4. In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 16 februari 2007 en 14 maart 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  4. in § 1, laatste lid, worden de woorden « en alleen als ze niet voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een registratie als zorgkundige door de FOD Volksgezondheid met toepassing van het koninklijk besluit van 12 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige, » na de woorden « Op hun verzoek » ingevoegd.

  5. § 2 wordt vervangen als volgt :

    § 2. De personeelsleden voor reactivering moeten over ten minste één van de volgende bekwamingen beschikken of over een bekwaming die daarmee gelijkgesteld is door de bevoegde overheid :

    - graduaat of licentiaat of master in de kinesitherapie;

    - graduaat of bachelor of licentiaat of master in de logopedie;

    - graduaat of bachelor in de ergotherapie;

    - graduaat of bachelor in de arbeidstherapie;

    - graduaat of bachelor in de readaptatiewetenschappen;

    - graduaat of bachelor in de dieetleer;

    - graduaat of bachelor of licentiaat of master in de pedagogie of de orthopedagogiek;

    - graduaat of bachelor of postgraduaat of master in de psychomotoriek;

    - licentiaat of master in de psychologie;

    - graduaat of bachelor psychologisch assistent;

    - graduaat of bachelor sociaal werker of in de sociale gezondheidszorg of maatschappelijk verpleegkundige of « infirmière spécialisée en santé communautaire »;

    - bachelor of master in het sociaal werk;

    - graduaat of bachelor in de gezinswetenschappen;

    - licenciaat of master in de gerontologie;

    - graduaat of bachelor opvoeder.

    Art. 5. In artikel 5, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 10 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  6. de woorden « de categorie B en/of C » worden telkens vervangen door de woorden « de categorieën B, C, Cd, Cc en/of D »;

  7. het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin : « Het verplegend uitzendpersoneel, bedoeld in artikel 8, § 2, d), wordt ook in aanmerking genomen. »

    Art. 6. In artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 4 juli 2008 en gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 2 maart 2009, 4 mei 2010 en 14 maart 2012, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  8. in punt g) worden de woorden « Deel E 4 : financiering van een premie voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden » geschrapt;

  9. een punt o) wordt toegevoegd :

    o) Deel Z5 : de financiering van de afhankelijkheidscategorie D tussen 1 januari 2013 en 31 december 2014.

  10. een § 2 wordt toegevoegd :

    § 2. Bij de berekening van deze delen gelden de volgende afrondingsregels, waarbij met het cijfer dat volgt op de af te ronden decimaal geen rekening wordt gehouden wanneer het lager is dan vijf en de af te ronden decimaal met een eenheid wordt verhoogd als dat cijfer gelijk is aan of hoger is dan vijf :

    a) voor de berekening van het aantal voltijdse equivalent (VTE) : alle (tussen)berekeningen worden per kwalificatie afgerond tot 3 cijfers na de komma, zowel het VTE per trimester als het VTE tijdens de referentieperiode, als het totaal aantal VTE per kwalificatie;

    b) voor de berekening van bedragen uitgedrukt in euro : alle berekeningen worden afgerond tot 2 cijfers na de komma;

    c) voor de berekening van de anciënniteit, bedoeld in artikel 13 : alle berekeningen worden afgerond tot 3 cijfers na de komma;

    d) voor de berekening van het gemiddelde aantal rechthebbenden en niet-rechthebbenden : alle berekeningen worden afgerond tot 3 cijfers na de komma.

    .

    Art. 7. In artikel 7, b), van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 14 maart 2012, worden de woorden « de onregelmatige prestaties van de leden van het personeel voor reactivering (0,74 % van het brutomaandloon) » vervangen door de woorden « de onregelmatige en de ongemakkelijke prestaties van de kinesitherapeuten, de ergotherapeuten, de logopedisten en van de leden van het personeel voor reactivering (0,79 % van het brutomaandloon) ».

    Art. 8. § 1. Artikel 8, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :

    Art. 8. § 1. De Dienst berekent het aantal voltijds equivalenten per kwalificatie dat in de inrichting aanwezig is tijdens de referentieperiode. Daarbij worden de volgende regels toegepast :

    1° een fysiek persoon die voltijds bij dezelfde werkgever is tewerkgesteld, wordt in aanmerking genomen voor een gemiddelde arbeidsduur van maximum 38 uur per week, met inbegrip van zijn prestaties als een uitzendverpleegkundige;

    2° het maximum aantal gepresteerde uren per dag is beperkt tot 11 uur;

    3° het maximum aantal uren per trimester tx bedraagt : aantal dagen van maandag tot vrijdag in het trimester tx * 7,6 uur/dag;

    4° voor het minimum aantal te presteren dagen per trimester, inclusief de gelijkgestelde dagen, voor een voltijdse equivalent geldt de volgende regel :

    [(P * 11) + (NP * 7,6)] >= H * (d1/d2)

    waarbij :

    P = aantal gepresteerde en aantal gelijkgestelde dagen in trimester tx

    NP = aantal niet-gelijkgestelde dagen in trimester tx

    H = aantal dagen van maandag tot vrijdag, gedurende het trimester, vermenigvuldigd met 7,6 uur per dag

    d1 = aantal kalenderdagen van voltijdse tewerkstelling

    d2 = aantal kalenderdagen in het trimester;

    ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT