14 NOVEMBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Wij hebben de eer het bijgevoegde ontwerp van koninklijk besluit voor te leggen aan Uwe Majesteit, dat opgesteld is ter uitvoering van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, hierna "wet op de landverzekeringsovereenkomst" genoemd, en de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen.. Dit ontwerp vervangt het koninklijk besluit van 17 december 1992 betreffende de levensverzekeringsactiviteit, hierna « besluit-Leven van 1992 » genoemd. De vervanging van het besluit van 17 december 1992 door het huidige besluit steunt op het feit dat er talrijke wijzigingen in aangebracht zijn.

Dit ontwerp heeft als doel :

  1. de regels vast te leggen inzake verrichtingen in België en in het buitenland, in overeenstemming met richtlijn 2002/83/EG het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering. Hiertoe :

    - dienen de bepalingen te worden vastgesteld die niet meer van toepassing zijn op de verzekeringsondernemingen die hun hoofdkantoor in een van de landen van de Gemeenschap hebben, met uitzondering van België;

    - dient de activiteit van de Belgische verzekeringsondernemingen buiten het nationale grondgebied te worden gereglementeerd;

  2. het hoofdstuk in verband met de groepsverzekering aan te passen en een nieuw hoofdstuk voor de individuele pensioentoezegggingsverzekering in te voeren om rekening te houden met de bepalingen van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid., hierna de WAP genoemd;

  3. de volgende regels en bepalingen in te voeren :

    - voor tak 23, gelijkaardige regels als die inzake interne externe fondsen in de bankreglementering (I.C.B.);

    - bepalingen betreffende de afgezonderde fondsen;

    - bepalingen betreffende de tontineverrichtingen (tak 25). Deze verrichtingen mogen al dan niet met beleggingsfondsen verbonden zijn;

    - bepalingen betreffende de kapitalisatieverrichtingen (tak 26);

    - bepalingen betreffende het beheer van collectieve pensioenfondsen voor eigen rekening (tak 21 of 23) of voor rekening van derden (tak 27).

    Sommige bepalingen van het besluit-Leven van 1992 zijn niet overgenomen. Het betreft hier de bepalingen die betrekking hebben op :

    - de gewaarborgde rentevoet die hoger is dan de referentierentevoet die geldt voor nog te vestigen prestaties (jaarpremies); deze bepaling is strijdig met de eerder vermelde levensrichtlijn 2002/83/EG;

    - het bezorgen aan de Commissie voor het Bank- Financier- en Assurantiewezen (CBFA) van documenten, namelijk de polismodellen, de groepsverzekeringsreglementen en bijgevolg de financieringsplannen, aangezien de eerder vermelde levensrichtlijn 2002/83/EG niet meer toelaat dat deze documenten stelselmatig opgevraagd worden;

    - de techniek van de minimumfinanciering voor de groepsverzekering, die in de stelsels van het type "vaste prestaties" gebruikt wordt bij individuele kapitalisatie. Een stelsel dat kan leiden tot een ontoereikende financiering van de in de WAP omschreven verworven rechten, kan immers niet worden toegelaten;

    - de zesmaandelijkse melding aan de CBFA van de weigeringen tot betaling. Deze bepaling heeft geen onmiddellijk nut. Zo nodig hebben de verzekerden of de begunstigden nog altijd de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de CBFA;

    - de aan de tussenpersonen toegekende commissielonen, die geen afbreuk mogen doen aan de waarborgen die met verzekeringsverrichtingen verbonden zijn. Deze bepaling is opgeheven omdat er een controle op de rendabiliteit bestaat.

    Alleen de artikelen van het ontwerpbesluit die commentaar behoeven worden hierna besproken.

    HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

    (artikelen 1 tot 4)

    Artikel 2

    Het toepassingsgebied van de reglementering betreffende de levensverzekering wordt uitgebreid tot het beheer voor eigen rekening (tak 21 of 23), de tontineverrichtingen (tak 25), de kapitalisatieverrichtingen (tak 26) en het beheer voor rekening van derden (tak 27).

    De verrichtingen van de takken 25 en 26 zijn tot nu toe nog nooit gereglementeerd geweest, hoewel ze voorkomen in de indeling van de risico's per groep van activiteit en per tak, die als bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle der verzekeringsondernemingen gevoegd is.

    Deze verrichtingen worden momenteel nog niet uitgevoerd door de verzekeringsondernemingen die in België gevestigd zijn maar worden wel al aangeboden op onze markt in het kader van het vrij verrichten van diensten.

    Het is dus absoluut noodzakelijk dat de reglementering betreffende de levensverzekeringsactiviteit uitgebreid wordt tot de voornoemde takken. Zo kunnen er regels vastgesteld worden voor de verzekeringsondernemingen die in België toegelaten zijn en die deze takken zouden willen uitoefenen en kan er ook bescherming geboden worden aan de betrokken verzekeringnemers en de verzekerden, wat ook de herkomst is van de verzekeringsonderneming waarmee de overeenkomst gesloten wordt.

    Het ontwerp van koninklijk besluit bevat enkele specifieke bepalingen voor deze takken maar gezien de aard van de verrichtingen zijn uiteraard niet alle regels van het ontwerp van toepassing op deze takken. Zo zijn de regels betreffende de voorvalswetten bijvoorbeeld niet van toepassing voor de kapitalisatie.

    Uit dit artikel volgt dat enkel rechtstreekse verzekeringsverrichtingen bedoeld worden door dit besluit.

    Artikel 4

    Het derde lid vermeldt welke bepalingen niet van toepassing zijn op de verzekeringsondernemingen die hun hoofdkantoor in een van de landen van de Gemeenschap hebben, met uitzondering van België. De andere bepalingen zijn van algemeen belang en moeten dus worden nageleefd door alle verzekeringsondernemingen die in België bedrijvig zijn.

    HOOFDSTUKKEN II en III.

    Onderschrijving van de verzekeringsovereenkomst

    Uitvoering van de overeenkomst

    (artikelen 5 tot 21)

    Om overlapping met de wet op de landverzekeringsovereenkomst te vermijden, zijn sommige bepalingen niet opgenomen in dit ontwerp. Het gaat om de volgende bepalingen :

    - de ondertekening van een voorstel verbindt de partijen niet tot het sluiten van de overeenkomst (artikel 4 - wet op de landverzekeringsovereenkomst);

    - het overhandigen aan de verzekeringnemer door de verzekeringsonderneming, bij het sluiten van de overeenkomst, van een afschrift van de inlichtingen die hij aan de verzekeringsonderneming heeft meegedeeld (artikel 10, § 3 - wet op de landverzekeringsovereenkomst);

    - de inwerkingtreding van de overeenkomst (artikel 10, § 2, 1° - wet op de landverzekeringsovereenkomst);

    - het oorlogsrisico (artikel 9 - wet op de landverzekeringsovereenkomst).

    Artikel 6, b)

    De tekst van artikel 4, § 2, b) van het besluit-Leven van 1992 geschrapt om dat strijdig bleek te zijn met de eerder vermelde levensrichtlijn 2002/83/EG. (Arrest van 5 maart 2002 van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de zaak C-386/00 tussen Axa Royale Belge en Georges Ochoa / Stratégie Finance Sprl)

    Artikel 8

    De inlichtingen die in dit artikel 8 opgesomd worden, komen bovenop de inlichtingen die vermeld zijn in artikel 15 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.

    Artikel 8, §§ 1, 2 en 3

    Om de transparantie van de levensverzekeringsovereenkomsten te vergroten is artikel 6 § 1 van het besluit-Leven volledig herschreven, zodat de verzekeringnemer de meest relevante informatie krijgt volgens het type van product dat hij onderschreven heeft

    In § 3 worden, enerzijds, de Universal Life-overeenkomsten van tak 21 bedoeld waarin de verzekerde kapitalen in geval van leven nog niet kunnen worden opgegeven ten gevolge van bijvoorbeeld het afhouden van de overlijdenspremie van de reserve en, anderzijds, de overeenkomsten verbonden met beleggingsfondsen.

    De afwijkingen waarin voorzien is in artikel 6 § 1 van het besluit-Leven van 1992 betreffende de groepsverzekering en de beleggingsfondsen, worden vermeld in de desbetreffende hoofdstukken.

    Artikel 8, § 5 et 6

    Bedoeling van deze paragrafen is dat de reclame en de aanbiedingen die van de verzekeringsondernemingen uitgaan, bruikbare inlichtingen over de aangeprezen producten zouden artikel bevatten.

    Artikel 9, § 1

    De tekst van artikel 7,§ 1, van het besluit-Leven van 1992, betreffende de mogelijkheid om de overeenkomst op te zeggen binnen dertig dagen, te rekenen vanaf de inwerkingtreding ervan,, is aangepast om rekening te houden met de verrichtingen die verbonden zijn met een beleggingsfonds en met de in artikel 24, § 2, tweede lid en § 3 bedoelde verrichtingen.

    Het spreekt vanzelf dat de verzekeringsonderneming bij de verrichtingen verbonden met beleggingsfondsen ook de bedragen verbruikt om het overlijdensrisico te dekken, mag afhouden.

    Artikel 9, § 2

    Voor de overeenkomsten die onderschreven zijn ter dekking of voor het opnieuw samenstellen van een krediet, is de termijn van 15 dagen waarin voorzien was in § 2 van artikel 7 van het besluit-Leven van 1992 verlengd tot 30 dagen, naar analogie met § 1.

    Artikel 10, § 2

    Deze tekst bepaalt dat de polis aangeeft in welke mate en voor welke duur de technische grondslagen van de tarifering gewaarborgd zijn.

    Wanneer hierover niets gezegd wordt in de polis, maar het bedrag van de premies en van de verzekerde prestaties vastgesteld wordt in de bijzondere voorwaarden, houdt bovenvermelde tekst in dat de technische grondslagen die voor de tarifering gebruikt worden, voor de volledige looptijd van de overeenkomst gewaarborgd zijn.

    Wanneer er niet gepreciseerd wordt welke technische grondslagen gebruikt moeten worden voor de waarborgverhogingen die voorvloeien uit de in de overeenkomst vastgestelde indexaties, worden al deze verhogingen berekend met behulp van de oorspronkelijke technische grondslagen.

    Artikel 13, § 1

    Gezien de lage reductiewaarden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT