9 NOVEMBER 2012. - Decreet houdende diverse bepalingen betreffende financiën en begroting

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet houdende diverse bepalingen betreffende financien en begroting.

HOOFDSTUK 1. - Algemeen

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

HOOFDSTUK 2. - Fiscaliteit

Afdeling 1. - Wijzigingen aan het Wetboek van de met inkomstenbelastingen Gelijkgestelde Belastingen en de Eurovignetwet

Art. 2. Aan artikel 5 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen Gelijkgestelde Belastingen, het laatst gewijzigd bij het decreet van 23 december 2011, wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd, die luidt als volgt :

§ 3. De vrijstelling voorzien in paragraaf 1, 10°, en paragraaf 2, 2°, kan slechts worden toegekend indien deze aangevraagd wordt voor het begin van het belastbare tijdperk.

Aan het begrip 'af en toe' wordt verondersteld voldaan te zijn als het betrokken voertuig maximum dertig dagen op de openbare weg wordt gebruikt.

De vrijstelling kan bewezen worden door het bijhouden van een rittenblad dat dient aangevraagd te worden bij de Vlaamse Belastingdienst. Het rittenblad moet zich steeds aan boord van het voertuig bevinden.

De geldigheidsduur van een rittenblad is beperkt tot maximaal twaalf opeenvolgende maanden, te rekenen vanaf de aanvangsdatum van het rittenblad. Als het belastbare tijdperk minder dan twaalf maanden bedraagt, zal ook de geldigheidsduur van het rittenblad overeenkomstig worden ingekort.

De belastingplichtige die zijn aangifte of inschrijving stopzet en vervolgens opnieuw aangifte doet voor hetzelfde voertuig binnen een periode van twaalf maanden na de aanvangsdatum van het laatst geldige rittenblad, zal geen nieuw rittenblad kunnen aanvragen. De belastingplichtige die een rittenblad aanvraagt dat wordt geweigerd wegens laattijdige aanvraag, zal voor de periode van twaalf maanden die volgt op het begin van het lopende belastbare tijdperk waarvoor de aanvraag van een rittenblad werd geweigerd geen nieuw rittenblad kunnen aanvragen.

.

Art. 3. Aan artikel 5, § 2, van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 8 april 2002, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :

De Vlaamse Regering kan de toepassingsmodaliteiten van deze paragraaf vaststellen.

.

Art. 4. In artikel 2 van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de regeringen van het Koninkrijk Belgie, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet, overeenkomstig Richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in het tweede lid worden tussen de woorden "gelijkgestelde belastingen" en de woorden "zijn van toepassing" de woorden "zoals van toepassing in het Vlaamse Gewest" ingevoegd;

  2. een derde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :

    Voor zover in de tekst van de in het tweede lid genoemde artikelen wordt verwezen naar het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992, wordt telkens bedoeld het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 zoals van toepassing in het Vlaamse Gewest voor de onroerende voorheffing.

    .

    Art. 5. Aan artikel 5 van dezelfde wet, worden de volgende leden toegevoegd, die luiden als volgt :

    De vrijstelling voorzien in het eerste lid, 2°, kan slechts worden toegekend indien deze aangevraagd wordt voor het begin van het belastbare tijdperk.

    Aan het begrip 'af en toe' wordt verondersteld voldaan te zijn als het betrokken voertuig maximum dertig dagen op de openbare weg wordt gebruikt.

    De vrijstelling kan bewezen worden door het bijhouden van een rittenblad dat dient aangevraagd te worden bij de Vlaamse Belastingdienst. Het rittenblad moet zich steeds aan boord van het voertuig bevinden.

    De geldigheidsduur van een rittenblad is beperkt tot maximaal twaalf opeenvolgende maanden, te rekenen vanaf de aanvangsdatum van het rittenblad. Als het belastbare tijdperk minder dan twaalf maanden bedraagt, zal ook de geldigheidsduur van het rittenblad overeenkomstig worden ingekort.

    De belastingplichtige die zijn aangifte of inschrijving stopzet en vervolgens opnieuw aangifte doet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT