Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan een functie van lokale neonatale zorg (N*-functie) moet voldoen om te worden erkend., de 20 août 1996

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.

Artikel 1. Artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 30 januari 1989 houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 4 maart 1991, 12 oktober 1993, 23 december 1993 en 28 maart 1995, wordt aangevuld met het volgende lid :

" Ieder ziekenhuis dat over een kraaminrichting (kenletter M) beschikt, moet over een functie van neonatale zorg (N*-functie) beschikken. "

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. een geneesheer-specialist in de pediatrie met bijzondere ervaring in de neonatologie :

    een geneesheer-specialist in de pediatrie die :

    - ofwel houder is van de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de neonatologie;

    - ofwel, zolang die bijzondere bekwaming door geen enkele specifieke beroepstitel wordt bekrachtigd, bij de erkenningscommissie voor geneesheren-specialisten in de pediatrie bekend staat als bijzonder ervaren in de neonatale zorg. De vaststelling van die algemene bekendheid moet blijken uit een advies van de erkenningscommissie;

  2. een gegradueerde pediatrische verpleger of gegradueerde pediatrische verpleegster met bijzondere ervaring in de neonatologie :

    een gegradueerde pediatrische verpleger of gegradueerde pediatrische verpleegster die :

    - ofwel houder is van de bijzondere beroepsbekwaming in de neonatologie;

    - ofwel, zolang die bijzondere bekwaming aan geen enkele specifieke bekrachtiging onderworpen is, bij de Nationale Raad voor Verpleegkunde bekend staan als bijzonder ervaren in de neonatale zorg, nadat zij een specifiek programma gevolgd hebben dat zowel theoretisch als praktisch onderricht omvat. De vaststelling van die algemene bekendheid moet blijken uit een advies van de Nationale Raad voor Verpleegkunde;

  3. een vroedvrouw met bijzondere ervaring in de neonatologie :

    een vroedvrouw die :

    - ofwel houder is van de bijzondere beroepsbekwaming in de neonatologie;

    - ofwel, zolang die bijzondere bekwaming aan geen enkele specifieke bekrachtiging onderworpen is, bij de Nationale Raad voor Vroedvrouwen bekend staan als bijzonder ervaren in de neonatale zorg, nadat zij een specifiek programma gevolgd hebben dat zowel theoretisch als praktisch onderricht omvat. De vaststelling van die algemene bekendheid moet blijken uit een advies van de Nationale Raad voor Vroedvrouwen.

    Art. 3. Om te worden erkend en erkend te blijven, moet de functie van neonatale zorg, hierna te noemen N*-functie, voldoen aan de erkenningsnormen van dit besluit.

    Art. 4. Indien de N*-functie geïntegreerd is in de dienst voor intensieve neonatologie (kenletter NIC) dienen beide duidelijk van elkaar onderscheiden te zijn en dienen de intensieve zorgen voorbehouden te zijn voor de erkende NIC-bedden.

    HOOFDSTUK II. - Organisatorische normen van de N*-functie.

    Afdeling 1. - Medische staf.

    Art. 5. § 1. Een erkend geneesheer-specialist in de pediatrie met bijzondere ervaring in de neonatologie heeft de leiding van de N*-functie.

    Hij is verantwoordelijk voor de goede werking en het medisch wetenschappelijk niveau van de N*-functie met alle rechten en plichten die hieruit voortvloeien.

    Door informatie, afspraken, coördinatie en bepaalde tussenkomsten in de domeinen die rechtstreeks of onrechtstreeks een invloed uitoefenen op de goede werking van de N*-functie, zorgt hij ervoor dat de optimale behandeling van de pasgeborene gewaarborgd wordt, waar de pasgeborene zich ook bevindt, in de kraaminrichting of in de eenheid voor gespecialiseerde neonatale zorg, hierna te noemen N*-eenheid.

    § 2. De in § 1 bedoelde geneesheer kan tegelijk geneesheer-diensthoofd zijn van de dienst kindergeneeskunde van de betrokken instelling.

    § 3. De in § 1 bedoelde geneesheer oefent zijn ziekenhuisactiviteit exclusief uit in de instelling waarvoor de desbetreffende N*-functie erkend is.

    Hij besteedt ten minste 8/10 van zijn tijd aan gehospitaliseerde patiënten en aan raadplegingen in het ziekenhuis.

    Art. 6. De geneesheer-diensthoofd van de N*-functie legt, samen met de geneesheer-diensthoofd van de kraaminrichting, procedures vast die het samenwerkingsverband tussen beide disciplines concretiseren. Deze procedures houden verband met :

  4. voorafgaand overleg tussen de bevallingsverantwoordelijke en de geneesheer-specialist in de pediatrie bij een intra-uterien transfer;

  5. de aanwezigheid van een erkend geneesheer-specialist in de pediatrie met bijzondere ervaring in neonatologie binnen of in de onmiddellijke nabijheid van de verloskamer vóór en tijdens risicobevallingen. De procedures inzake deze aanwezigheid dienen onder meer betrekking te hebben op het soort risicobevallingen dat in bijlage wordt opgesomd;

  6. het beschikbaar houden van de nodige medische...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT