5 AUGUSTUS 2010. - Milieubeleidsovereenkomst betreffende de vermindering van de SOainfera2bendinferb- en NOainferaXbendinferb-emissies afkomstig van installaties van elektriciteitsproducenten voor de periode 2010-2014

Gelet op het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2003 tot uitvoering van het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomst;

Gelet op de bekendmaking van het ontwerp van milieubeleidsovereenkomst betreffende de vermindering van de SO2- en NOX-emissies afkomstig van installaties van elektriciteitsproducenten in het Belgisch Staatsblad van 21 december 2009;

Gelet op het feit dat het ontwerp van milieubeleidsovereenkomst overeenkomstig artikel 6, § 1 van voormeld decreet en artikel 1 van voormeld besluit bij de Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid van de Vlaamse Overheid ter inzage lag gedurende een termijn van 30 dagen na de publicatie van de samenvatting in het Belgisch Staatsblad van 21 december 2009 en na bekendmaking in minstens drie dagbladen die in het hele Vlaams Gewest worden verspreid; dat gedurende deze termijn geen schriftelijke bezwaar en/of opmerking ter kennis van de Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid werd gebracht;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen van 29 januari 2010;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen van 28 januari 2010;

Gelet op de in toepassing van artikel 6, § 4 van voormeld decreet gedane mededeling aan de voorzitter van het Vlaams Parlement van het ontwerp van milieubeleidsovereenkomst en de voormelde adviezen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen;

Gelet op het feit dat het Vlaams Parlement zich niet heeft verzet tegen de sluiting van onderhavige overeenkomst;

Overwegende dat Richtlijn 2001/81/EG van het Europese Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (hierna de « NEC-Richtlijn ») aan elke lidstaat van de Europese Unie absolute emissieplafonds vanaf het jaar 2010 oplegt, onder meer voor wat betreft SO2- en NOX-emissies;

Overwegende dat het Vlaamse Gewest ingevolge de omzetting van de NEC-Richtlijn in hoofdstuk 2.10 van titel II van het besluit van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (titel II van Vlarem) en ingevolge de beslissing van de Interministeriële Conferentie Leefmilieu (ICL) van 16 juni 2000, haar emissies van SO2 en NOX door stationaire bronnen tegen 2010 tot respectievelijk 65,8 en 58,3 kton/jaar dient te verminderen en daartoe de nodige maatregelen dient te nemen; dat deze plafonds ook na 2010 van kracht blijven; dat om aan de NEC-plafonds te voldoen de SO2- en NOX-emissies van de stationaire bronnen in Vlaanderen met respectievelijk 73 en 41 % moeten dalen t.o.v. 1990;

Overwegende dat, om tot een sluitend programma in functie van deze doelstellingen te komen ook doelstellingen per sector dienen te worden gehanteerd; dat in het eerste Vlaamse NEC-reductieprogramma, door de Vlaamse Regering goedgekeurd op 12 maart 2003, afzonderlijke doelstellingen voor SO2 en NOX werden opgenomen voor de elektriciteitssector; dat deze SO2- en NOX-doelstellingen vertaald werden in een milieubeleidsovereenkomst die op 23 april 2004 door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd; dat in deze huidige milieubeleidsovereenkomst die afloopt op 31 december 2009 voor het eindjaar 2009 absolute emissieplafonds voor SO2 en NOX zijn vastgelegd van respectievelijk 7,5 en 14 kton; dat in deze huidige milieubeleidsovereenkomst de mogelijkheid tot verlenging is voorzien en dat voor de voorziene verlengingsperiode 2010 - 2014 indicatieve plafonds voor SO2 en NOX van respectievelijk 4, 3 en 11 kton zijn voorgesteld vanaf 2013; dat het indicatieve plafond van 11 kton voor NOX tevens als streefwaarde in de huidige milieubeleidsovereenkomst is voorzien vanaf 2010.

Overwegende dat in het geactualiseerde Vlaamse NEC-reductieprogramma, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 9 maart 2007, verwezen wordt naar de verlengingsoptie van de huidige milieubeleidsovereenkomst en dat als mogelijk bijkomende maatregel voor de elektriciteitssector wordt aanbevolen om de NOX-streefwaarde van 11 kton uit de huidige milieubeleidsovereenkomst als bindend plafond op te nemen in de verlenging ervan;

Overwegende dat de elektriciteitssector in Vlaanderen sinds 1990 na het afsluiten van de eerste nationale convenant in 1991 reeds significante reductie-inspanningen op het vlak van SO2- en NOX-emissies heeft geleverd waardoor haar SO2- en NOX-emissies in 2008 met respectievelijk ca. 90 en 75 % lager liggen dan in 1990; dat evenwel blijvende inspanningen van alle sectoren noodzakelijk zijn om de Vlaamse SO2- en NOX-emissieplafonds vanaf 2010 te kunnen bereiken en nadien te kunnen blijven respecteren; dat FEBEG, de federatie van de Belgische elektriciteits- en gasbedrijven, in hoofde van haar leden, daarom bereid werd gevonden om de streefwaarde en de indicatieve plafonds van de huidige milieubeleidsovereenkomst als basis te hanteren voor een nieuwe...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT