Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, van het bosdecreet van 13 juni 1990, van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, van de wet van 22..., de 19 juillet 2002

Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2. In artikel 2 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu worden volgende wijzigingen aangebracht :

  1. punt 4° wordt vervangen door wat volgt :

    "4° habitat : een natuurlijke habitat en/of een habitat van een soort waarbij

    - "een natuurlijke habitat" een geheel natuurlijke of halfnatuurlijke land- of waterzone met bijzondere geografische, abiotische en biotische kenmerken is;

    - "een habitat van een soort" een door specifieke abiotische en biotische elementen bepaald natuurlijk milieu is waarbij de soort tijdens één van de fasen van zijn biologische cyclus leeft. Hiertoe behoren ook de woongebieden van een vogelsoort, zijnde : de rustplaatsen in de trekzones, de voortplantings-, broed- en foerageergebieden evenals de rui- en overwinteringsgebieden;";

  2. in 6° wordt het woord "bosjes" geschrapt;

  3. aan 10° worden na de woorden "naar een zo groot mogelijke biologische diversiteit in de natuur" de volgende woorden toegevoegd : "en naar een gunstige staat van instandhouding van habitats en soorten";

  4. er worden een 30°, 31°, 32°, 33°, 34°, 35°, 36°, 37°, 38°, 39°, 40°, 41°, 42°, 43°, 44°, 45°, 46°, 47° en 48° toegevoegd, die luiden als volgt :

    "30° betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone : een aantasting die meetbare en aantoonbare gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone, in de mate er meetbare en aantoonbare gevolgen zijn voor de staat van instandhouding van de soort(en) of de habitat(s) waarvoor de betreffende speciale beschermingszone is aangewezen of voor de staat van instandhouding van de soort(en) vermeld in bijlage III van dit decreet voor zover voorkomend in de betreffende speciale beschermingszone;

  5. betekenisvolle verstoring van een soort : een verstoring die meetbare en aantoonbare gevolgen heeft voor de staat van instandhouding van een soort. Factoren die als dusdanig kunnen worden beschouwd, zijn :

    - elke activiteit die bijdraagt tot de afname op lange termijn van de grootte van de populatie (populatieomvang) van de betrokken soort in het gebied of tot een geringe afname waardoor in vergelijking met de begintoestand de soort niet langer een levensvatbare component van de natuurlijke habitat kan blijven;

    - elke activiteit die ertoe bijdraagt dat het verspreidingsgebied van de soort in het gebied kleiner wordt of dreigt te worden;

    - elke activiteit die ertoe bijdraagt dat de omvang van de habitat van de soort in het gebied kleiner wordt.

    Betreft het een soort van bijlage II of IV van dit decreet, dan dient de verstoring ervan tevens geëvalueerd te worden in het licht van de bijdrage van de speciale beschermingszone tot de algehele samenhang van de speciale beschermingszone en -zones;

  6. Bosdecreet : het bosdecreet van 13 juni 1990;

  7. code voor goede natuurpraktijk : richtlijnen inzake natuurbeheer met het oog op het respecteren van het standstill-beginsel;

  8. Habitatrichtlijn : Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna;

  9. huiskavel : kadastraal perceel of kadastrale percelen die ofwel behoren bij een vergunde woning ofwel behoren bij de stal of stallen van de landbouw- en/of veeteeltinrichting zoals bedoeld in het mestdecreet en met de vergunde woning, stal of stallen een ononderbroken geheel vormen; de begrenzing van de huiskavel vindt plaats op basis van een duidelijk herkenbaar specifiek gebruik of op basis van een in het landschap duidelijk herkenbaar element;

  10. instandhouding : het geheel van maatregelen die nodig zijn voor het behoud of herstel van habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding.

    De staat van instandhouding van een habitat wordt als gunstig beschouwd wanneer :

    - het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen;

    - de nodige specifieke structuur en functies voor behoud op lange termijn bestaan en in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan;

    - de staat van instandhouding van de voor die habitat gunstige typische soorten gunstig is.

    De staat van instandhouding van een soort wordt als gunstig beschouwd wanneer :

    - uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog altijd een levensvatbare component is van de habitat waarin de soort voorkomt en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven;

    - het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden;

    - er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden;

  11. Mestdecreet : het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;

  12. natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone : het geheel van biotische en abiotische elementen, samen met hun ruimtelijke en ecologische kenmerken en processen, die nodig zijn voor de instandhouding van

    1. de natuurlijke habitats en de habitats van de soorten waarvoor de betreffende speciale beschermingszone is aangewezen en

    2. de soorten vermeld in de bijlage III;

  13. natuurrichtplan : een plan dat aangeeft wat op vlak van natuurbehoud voor een specifiek gebied wordt beoogd en waarin de instrumenten en maatregelen zijn opgenomen die al dan niet projectmatig verlopen, om de beoogde doelstellingen op het vlak van het natuurbehoud te realiseren. Het plan komt tot stand en wordt uitgevoerd met medewerking van eigenaars of grondgebruikers;

  14. plan of programma : een document waarin beleidsvoornemens, beleidsontwikkelingen of grootschalige overheids-, particuliere of gemengde activiteiten worden aangekondigd en dat wordt opgemaakt en vastgesteld, gewijzigd of herzien op initiatief of onder toezicht van het Vlaamse Gewest, de provincies, de intercommunales, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en/of de gemeenten, en/of van de federale overheid of waarvoor medefinanciering voorzien is door de Europese Gemeenschap of door het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap in het kader van de internationale samenwerking, voor zover het voorgenomen plan of programma aanzienlijke milieu- of veiligheidseffecten kan hebben op het grondgebied van het Vlaamse Gewest;

  15. plan-MERrichtlijn : Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's;

  16. project-MERrichtlijn: Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten;

  17. speciale beschermingszone : gebied aangewezen door de Vlaamse regering in toepassing van de Vogelrichtlijn of van de Habitatrichtlijn;

  18. staat van instandhouding van een habitat : de som van de invloeden die op de betrokken habitat en de daar voorkomende typische soorten inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de natuurlijke verspreiding, de structuur en de functies van die habitat of die van invloed kunnen zijn op het voortbestaan op lange termijn van de betrokken typische soorten in het Vlaamse Gewest;

  19. staat van instandhouding van een soort : het effect van de som van de invloeden die op de betrokken soort inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de verspreiding en de grootte van de populaties van die soort in het Vlaamse Gewest;

  20. vergunningsplichtige activiteit : een activiteit waarvoor op grond van een wet, decreet of besluit, een vergunning, toestemming of machtiging vereist is;

  21. Vogelrichtlijn : Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand;

  22. wijzigingsdecreet (...) : decreet van (...) houdende de wijziging van het decreet van 21 oktober 1997 inzake het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, van het bosdecreet van 13 juni 1990, van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, van de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van wet zoals aangevuld door de wet van 11 augustus 1978 houdende bijzondere bepalingen eigen aan het Vlaamse Gewest, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968. "

    Art. 3. Artikel 7 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt :

    " Artikel 7. Het onder artikel 6 bedoelde beleid is gericht op het nemen van alle maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van internationale overeenkomsten of verdragen betreffende het natuurbehoud of van akten betreffende het natuurbehoud, met inbegrip van Europese richtlijnen, vastgesteld op grond van internationale verdragen.

    Onverminderd wat bepaald wordt in het eerste lid, wordt in de maatregelen genomen in uitvoering van de Habitat- en Vogelrichtlijn rekening gehouden met de vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied en met de regionale en lokale bijzonderheden. ".

    Art. 4. Artikel 9 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt :

    " Artikel 9. § 1. De maatregelen bedoeld in artikel 8, artikel 13, artikel 36ter , §§ 1, 2 en 5, tweede lid en Hoofdstuk VI kunnen beperkingen opleggen maar, met uitzondering van de maatregelen bedoeld in artikel 36ter , §§ 1 en 2 voor zover deze expliciet zijn opgenomen in een goedgekeurd natuurrichtplan, evenwel geen beperkingen vaststellen die absoluut werken of handelingen verbieden of onmogelijk maken die overeenstemmen met de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, noch de realisatie van die plannen en hun bestemmingsvoorschriften verhinderen.

    De...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT