Wet tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit wat de naturalisatieprocedure betreft., de 22 décembre 1998

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. In artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, ingevoegd bij de wet van 13 juni 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in § 2, eerste lid, eerste zin, worden tussen de woorden "onmiddellijk" en "overgezonden" de woorden "voor advies" ingevoegd;

  2. in § 2 worden het tweede, derde en vierde lid vervangen door de volgende bepalingen :

    "De procureur des Konings kan, binnen twee maanden te rekenen vanaf de ontvangstmelding, een negatief advies uitbrengen inzake de verkrijging van de Belgische nationaliteit wanneer er een beletsel is wegens gewichtige feiten, eigen aan de persoon.

    Indien hij meent geen negatief advies te moeten uitbrengen, zendt hij een attest dat er geen negatief advies wordt uitgebracht aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. De verklaring wordt onmiddellijk ingeschreven en vermeld zoals bepaald bij artikel 22, § 4.

    Bij het verstrijken van de termijn van twee maanden en bij ontstentenis van een negatief advies of overzending van een attest dat er geen negatief advies wordt uitgebracht, wordt de verklaring ambtshalve ingeschreven en vermeld zoals bepaald bij artikel 22, § 4.

    Van de inschrijving wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand kennis gegeven aan de belanghebbende.

    De verklaring heeft gevolg vanaf de inschrijving.";

  3. de §§ 3 en 4 worden vervangen als volgt :

    "§ 3. Het negatieve advies moet met redenen zijn omkleed. Het wordt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand en, bij een ter post aangetekende brief, aan de belanghebbende betekend door toedoen van de procureur des Konings.

    De procureur des Konings deelt aan de belanghebbende mee, tenzij deze de aanhangigmaking bij de rechtbank vraagt overeenkomstig § 4, dat zijn dossier door de ambtenaar van de burgerlijke stand zal worden overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, zodat de belanghebbende bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers een memorie van antwoord kan indienen binnen een maand.

    De ambtenaar van de burgerlijke stand zendt het dossier van de belanghebbende, alsook het negatieve advies van de procureur des Konings, over aan de Kamer van volksvertegenwoordigers of, bij toepassing van § 4, aan de rechtbank van eerste aanleg. De overzending aan de Kamer van volksvertegenwoordigers geldt als naturalisatieaanvraag waarover de Kamer van volksvertegenwoordigers beslist overeenkomstig artikel 21, § 4.

    § 4. Binnen vijftien dagen na de ontvangst van het negatieve advies bedoeld in § 3, kan de belanghebbende bij een ter post aangetekende brief aan de ambtenaar van de burgerlijke stand vragen zijn dossier over te zenden aan de rechtbank van eerste aanleg.

    De rechtbank van eerste aanleg doet, na de belanghebbende te hebben gehoord of opgeroepen, uitspraak over de gegrondheid van het negatieve advies. De beslissing wordt met redenen omkleed.

    De beslissing wordt aan de belanghebbende...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT