18 JUNI 1998. - Wet houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee, gedaan te Montego Bay op 10 december 1982 en de Overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982, gedaan te New York op 28 juli 1994 (1) (2)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77, eerste lid, 6°, van de Grondwet.

Art. 2. Het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee, gedaan te Montego Bay op 10 december 1982 en de Overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982, gedaan te New York op 28 juli 1994, zullen volkomen uitwerking hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 18 juni 1998.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Buitenlandse Zaken,

E. DERYCKE

De Minister van Economie,

E. DI RUPO

De Minister van Binnenlandse Zaken,

J. VANDELANOTTE

De Minister van Financiën,

Ph. MAYSTADT

De Minister van Wetenschapsbeleid,

Y. YLIEFF

De Minister van Landbouw,

K. PINXTEN

De Minister van Vervoer,

M. DAERDEN

De Minister van Landsverdediging,

J.-P. PONCELET

De Minister van Justitie,

T. VAN PARYS

De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking,

R. MOREELS

De Staatssecretaris voor Leefmilieu,

J. PEETERS

Met `s Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

T. VAN PARYS

(2) Zitting 1997-1998.

Senaat :

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op ..., nr. 1-796/1. - Verslag, nr. 1) 796/2. - Tekst aangenomen in vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr. 1-796/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 26 maart 1998. - Stemming, vergadering van 26 maart 1998.

Kamer :

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 1480/1.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 28 april 1998. - Stemming, vergadering van 28 april 1998.

Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee

De Staten die Partij zijn bij dit Verdrag,

Geleid door de wens om in een geest van wederzijds begrip en wederzijdse samenwerking alle problemen met betrekking tot het recht van de zee te regelen, en zich bewust van de historische betekenis van dit Verdrag als een belangrijke bijdrage tot de handhaving van vrede, gerechtigheid en vooruitgang voor alle volkeren van de wereld,

Vaststellend dat de ontwikkelingen, die zich hebben voorgedaan sinds de Conferenties van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, gehouden te Genève in 1958 en 1960, de noodzaak hebben beklemtoond van de totstandkoming van een nieuw en algemeen aanvaardbaar Verdrag inzake het recht van de zee,

Zich ervan bewust dat de problemen van de oceanen nauw met elkaar zijn verbonden en als een geheel dienen te worden beschouwd,

Erkennend dat het wenselijk is om door middel van dit Verdrag, met inachtneming van de soevereiniteit van alle staten, een rechtsorde voor de zeeën en oceanen in te stellen, die de internationale verbindingen vergemakkelijkt en het vreedzame gebruik van de zeeën en oceanen, het rechtvaardige en doelmatige gebruik van de rijkdommen ervan en de instandhouding van de levende rijkdommen ervan alsmede de studie, de bescherming en het behoud van het mariene milieu bevordert,

Indachtig het feit dat de verwezenlijking van deze doeleinden zal bijdragen tot de totstandkoming van een billijke en rechtvaardige internationale economische orde die rekening houdt met de belangen en behoeften van de gehele mensheid en in het bijzonder met de specifieke belangen en behoeften van de ontwikkelingslanden, of deze nu aan zee grenzen of door land worden omsloten,

Verlangend door middel van dit Verdrag de beginselen nader tot ontwikkeling te brengen die zijn neergelegd in resolutie 2749 (XXV) van 17 december 1970, waarin de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties onder andere plechtig heeft verklaard, dat het gebied van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht alsmede de rijkdommen ervan, het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid zijn, waarvan de exploratie en exploitatie zullen worden uitgevoerd ten bate van de gehele mensheid, zonder rekening te houden met de geografische ligging van de Staten,

Van oordeel zijnde dat de codificatie en de geleidelijke ontwikkeling van het recht van de zee, die in dit Verdrag zijn bereikt, zullen bijdragen tot de versterking van de vrede, de veiligheid, de samenwerking en de vriendschappelijke betrekkingen tussen alle naties in overeenstemming met de beginselen van rechtvaardigheid en gelijke rechten, en de economische en sociale vooruitgang zullen bevorderen van alle volkeren van de wereld, zulks overeenkomstig de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties, zoals deze zijn vervat in het Handvest,

Bevestigend dat de aangelegenheid die niet door dit Verdrag worden geregeld, beheerst zullen blijven door de regels en de beginselen van het algemene internationale recht,

Zijn overeengekomen als volgt :

DEEL I. - Inleiding

Artikel 1

Gebezigde uitdrukkingen en reikwijdte

  1. Voor de toepassing van dit Verdrag betekent :

    (1) « Gebied » : de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht;

    (2) « Autoriteit » : de Internationale Zeebodemautoriteit;

    (3) « werkzaamheden in het Gebied » : alle werkzaamheden in verband met de exploratie en exploitatie van de rijkdommen van het Gebied;

    (4) « verontreiniging van het mariene milieu » : de rechtstreekse of niet rechtstreekse inbrenging door de mens van stoffen of energie in het mariene milieu, met inbegrip van de riviermonden, die schadelijke gevolgen heeft of naar alle waarschijnlijkheid zal hebben zoals schade aan de levende rijkdommen en de mariene flora en fauna, gevaar voor de gezondheid van de mens, belemmering van de activiteiten op zee, met inbegrip van het vissen en andere rechtmatige soorten gebruik van de zee, aantasting van de kwaliteit van het zeewater in verband met het gebruik ervan en vermindering van de recreatieve waarde van dit milieu;

    (5) a) « storten » :

    (i) het zich opzettelijk ontdoen van afval en andere stoffen vanuit schepen of luchtvaartuigen, of vanaf platforms of andere bouwwerken in zee;

    (ii) het tot zinken brengen van schepen, luchtvaartuigen, platforms of andere bouwwerken in zee;

    1. onder « storten » wordt niet begrepen :

    (i) het zich ontdoen van afval of andere stoffen behorende bij of afkomstig van de normale exploitatie van schepen, luchtvaartuigen, platforms of andere bouwwerken in zee en van hun uitrusting, waaronder niet begrepen zijn afval en andere stoffen die worden vervoerd door of overgeladen op schepen, luchtvaartuigen, platforms of andere bouwwerken in zee, gebruikt om zich van deze stoffen te ontdoen, of stoffen die afkomstig zijn van de verwerking van dergelijk afval of andere stoffen aan boord van deze schepen, luchtvaartuigen, platforms of andere bouwwerken.

    (ii) het deponeren van stoffen met een andere oogmerk dan er zich enkel en alleen van te ontdoen mits zulks niet strijdig is met het doel van dit Verdrag.

  2. (1) « Staten die Partij zijn » betekent Staten die ermede hebben ingestemd door dit Verdrag gebonden te zijn en voor wie dit Verdrag in werking is getreden.

    (2) Dit Verdrag is mutatis mutandis van toepassing op de lichamen genoemd in artikel 305, eerste lid, letters b), c), d), e) en f), die bij dit Verdrag Partij worden in overeenstemming met de voorwaarden die op ieder daarvan toepasselijk zijn, en in zoverre verwijst « Partijen » naar deze lichamen.

    DEEL II. - Territoriale zee en aansluitende zone

    Afdeling 1. - Algemene bepalingen

    Artikel 2

    Juridische status van de territoriale zee, van het luchtruim boven de territoriale zee en van de bodem en ondergrond van die zee

  3. De soevereiniteit van een kuststaat strekt zich buiten zijn landgebied en zijn binnenwateren en, in het geval van een archipelstaat, zijn archipelwateren, uit over een aangrenzende zeestrook, omschreven als de territoriale zee.

  4. Deze soevereiniteit strekt zich uit over het luchtruim boven de territoriale zee en over de bodem en ondergrond van die zee.

  5. De soevereiniteit over de territoriale zee wordt uitgeoefend met inachtneming van dit Verdrag en van andere regels van het internationale recht.

    Afdeling 2. - Begrenzing van de territoriale zee

    Artikel 3

    Breedte van de territoriale zee

    Iedere Staat heeft het recht de breedte van zijn territoriale zee vast te stellen tot een grens niet verder dan 12 zeemijl gemeten van de basislijnen bepaald overeenkomstig dit Verdrag.

    Artikel 4

    Buitengrens van de territoriale zee

    De buitengrens van de territoriale zee wordt aangegeven door de lijn waarvan elk punt op een afstand gelijk aan de breedte van de territoriale zee is gelegen van het dichtstbijgelegen punt van de basislijn.

    Artikel 5

    Normale basislijn

    Behalve wanneer in dit Verdrag anders bepaald, is de normale basislijn vanwaar de breedte van de territoriale zee wordt gemeten de laagwaterlijn langs de kust, zoals die is aangegeven op officieel door de kuststaat erkende, op grote schaal uitgevoerde zeekaarten.

    Artikel 6

    Riffen

    In het geval van op atollen gelegen eilanden of van eilanden omgeven met franjeriffen, is de basislijn voor het meten van de breedte van de territoriale zee de laagwaterlijn aan de zeezijde van het rif zoals aangegeven met het desbetreffende teken op officieel door de kuststaat erkende kaarten.

    Artikel 7

    Rechte basislijnen

  6. Op plaatsen waar de kustlijn diepe uithollingen en insnijdingen vertoont, of indien er een eilandenreeks langs en in de onmiddellijke nabijheid van de kust ligt, kan de methode van rechte basislijnen die daarvoor in aanmerking komende punten verbinden, worden toegepast voor het vaststellen van de basislijn vanwaar de breedte van de territoriale zee wordt gemeten.

  7. Waar wegens de aanwezigheid van een delta en andere natuurlijke omstandigheden de kustlijn aan voortdurende veranderingen onderhevig is, kunnen de passende punten worden gekozen langs de uiterste grens waar de laagwaterlijn reikt en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT