27 FEBRUARI 2003. - Wet houdende instemming met het Protocol nr. 4 van Montreal tot wijziging van het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, ondertekend te Warschau op 12 oktober 1929, zoals gewijzigd bij het te 's-Gravenhage op 28 september 1955 tot stand gekomen Protocol, ondertekend te Montreal op 25 september 1975 (1) (2)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2. Het Protocol nr. 4 van Montreal tot wijziging van het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, ondertekend te Warschau op 12 oktober 1929, zoals gewijzigd bij het te 's-Gravenhage op 28 september 1955 tot stand gekomen Protocol, ondertekend te Montreal op 25 september 1975, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 27 februari 2003.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Buitenlandse Zaken,

L. MICHEL

De Minister van Mobiliteit en Vervoer,

Mevr. I. DURANT

Met's Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

M. VERWILGHEN

_______

Nota's

(1) Zitting 2001-2002 .

Senaat.

Documenten.

Ontwerp van wet ingediend op 1 oktober 2002, nr. 2-1290/1.

Verslag, nr. 2-1290/2.

Tekst aangenomen door de Commissie, nr.

Parlementaire Handelingen.

Bespreking, vergadering van 28 november 2002.

Stemming, vergadering van 28 november 2002.

Zitting 2002-2003 .

Kamer.

Documenten.

Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-2163/1.

Verslag, nr.

Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-2163/2.

Parlementaire Handelingen.

Bespreking, vergadering van 13 december 2002.

Stemming, vergadering van 13 december 2002.

(2) Dit Verdrag is in werking getreden op 17 juni 2003.

PROTOCOL NR. 4 VAN MONTREAL TOT WIJZIGING VAN HET VERDRAG TOT HET BRENGEN VAN EENHEID IN ENIGE BEPALINGEN INZAKE HET INTERNATIONALE LUCHTVERVOER, ONDERTEKEND TE WARSCHAU OP 12 OKTOBER 1929, ZOALS GEWIJZIGD BIJ HET TE 'S-GRAVENHAGE OP 28 SEPTEMBER 1955 TOT STAND GEKOMEN PROTOCOL, ONDERTEKEND TE MONTREAL OP 25 SEPTEMBER 1975

De Regeringen die dit Protocol hebben ondertekend,

Overwegende dat het wenselijk is het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, ondertekend te Warschau op 12 oktober 1929, zoals gewijzigd bij het te 's-Gravenhage op 28 september 1955 tot stand gekomen Protocol, te wijzigen,

Zijn overeengekomen als volgt :

HOOFDSTUK I

Wijzigingen in het Verdrag

Artikel 1

Het Verdrag dat door de bepalingen van dit hoofdstuk wordt gewijzigd, is het Verdrag van Warschau, zoals gewijzigd te 's-Gravenhage in 1955.

Artikel 2

Artikel 2, tweede lid, van het Verdrag vervalt en wordt vervangen door de volgende bepalingen :

2. Bij het vervoer van postzendingen is de vervoerder slechts aansprakelijk tegenover de betrokken postadministratie overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op de verhouding tussen de vervoerders en de postadministraties.

3. Behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel zijn de bepalingen van dit Verdrag niet van toepassing op het vervoer van postzendingen.

Artikel 3

In hoofdstuk II van het Verdrag vervalt deel III (de artikelen 5 tot en met 16) en wordt vervangen door de volgende bepalingen :

Deel III Documenten betreffende goederen

Artikel 5

1. Bij het vervoer van goederen moet een luchtvrachtbrief worden uitgereikt.

2. De uitreiking van een luchtvrachtbrief kan, met toestemming van de afzender, vervangen worden door het gebruik van ieder ander middel waardoor de gegevens betreffende het te verrichten vervoer worden vastgelegd. Indien van zodanig ander middel gebruik wordt gemaakt, reikt de vervoerder aan de afzender, op diens verzoek, een ontvangstbewijs voor de goederen uit, dat identificatie van de zending mogelijk maakt en toegang geeft tot de door die andere middelen vastgelegde gegevens.

3. De onmogelijkheid om op de plaatsen van doorvoer en bestemming gebruik te maken van de andere middelen, waardoor de gegevens betreffende het vervoer kunnen worden vastgelegd, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel, geeft de vervoerder niet het recht te weigeren de goederen ten vervoer aan te nemen.

Artikel 6

1. De luchtvrachtbrief wordt door de afzender opgemaakt in drie oorspronkelijke exemplaren.

2. Het eerste exemplaar bevat de vermelding « voor de vervoerder »; het wordt getekend door de afzender. Het tweede exemplaar bevat de vermelding « voor de geadresseerde »; het wordt getekend door de afzender en de vervoerder. Het derde exemplaar wordt getekend door de vervoerder en door hem, na ontvangst van de goederen, aan de afzender overhandigd.

3. De handtekening van de vervoerder en van de afzender kunnen worden gedrukt of vervangen door een stempel.

4. Indien, op verzoek van de afzender, de vervoerder de luchtvrachtbrief opmaakt, wordt hij, behoudens tegenbewijs, geacht namens de afzender te handelen.

Artikel 7

Wanneer er meerdere colli zijn :

a) heeft de vervoerder van goederen het recht van de afzender te verlangen dat hij aparte luchtvrachtbrieven opmaakt;

b) heeft de afzender het recht van de vervoerder te verlangen dat hij aparte ontvangstbewijzen uitreikt, wanneer gebruik wordt gemaakt van de andere middelen, bedoeld in artikel 5, tweede lid.

Artikel 8

De luchtvrachtbrief en het ontvangstbewijs voor de goederen moeten bevatten :

a) de aanduiding van de plaatsen van vertrek en van bestemming;

b) indien de plaatsen van vertrek en van bestemming zijn gelegen binnen het grondgebied van eenzelfde Hoge Verdragsluitende Partij, terwijl een of meer tussenlandingen worden voorzien binnen het grondgebied van een andere Staat, de aanduiding van één van de plaatsen van tussenlanding;

c) de vermelding van het gewicht van de zending.

Artikel 9

Niet-inachtneming van het bepaalde in de artikelen 5 tot en met 8 doet niet af aan het bestaan of de geldigheid van de vervoerovereenkomst, die desondanks onderworpen zal zijn aan de regels van dit Verdrag, met inbegrip van die betreffende de beperking van de aansprakelijkheid.

Artikel 10

1. De afzender is verantwoordelijk voor de juistheid van de bijzonderheden en verklaringen betreffende de goederen die door of namens hem in de luchtvrachtbrief zijn opgenomen, of die door of namens hem aan de vervoerder zijn verstrekt voor opneming in het ontvangstbewijs voor de goederen of in de gegevens, vastgelegd door de andere middelen, bedoeld in artikel 5, tweede lid.

2. De afzender is aansprakelijk voor alle schade die door de vervoerder of door enige andere persoon jegens wie de vervoerder aansprakelijk is, wordt geleden als gevolg van de onnauwkeurigheid, onjuistheid of onvolledigheid van de bijzonderheden en verklaringen die door of namens de afzender zijn verstrekt.

3. Behoudens het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel is de vervoerder aansprakelijk voor alle schade die door...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT