11 JUNI 2011. - Wet tot wijziging van de arbeidswet van 16 maart 1971 in verband met de bescherming tegen ontslag in geval van omzetting van moederschapsverlof in vaderschapsverlof

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. In artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971, vervangen bij de wet van 9 juli 2004, gewijzigd bij de wetten van 20 juli 2006, 22 december 2008 en 6 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. de tweede volzin van het zevende lid wordt opgeheven;

  2. dat artikel wordt aangevuld met de volgende vier leden :

"Vanaf het ogenblik dat de werkgever in kennis is gesteld van de omzetting van het moederschapsverlof in vaderschapsverlof, mag hij de werknemer niet ontslaan totdat een periode van een maand verstreken is die ingaat op het einde van het vaderschapsverlof, behalve om redenen die vreemd zijn aan het vaderschapsverlof.

De werkgever draagt de bewijslast van deze redenen.

Indien de reden die wordt aangehaald ter staving van het ontslag, niet beantwoordt aan de voorschriften vermeld in het achtste lid of bij ontstentenis van een reden, zal de werkgever aan de werknemer een forfaitaire vergoeding betalen welke gelijk is aan het brutoloon voor zes maanden, onverminderd de vergoedingen, aan de werknemer verschuldigd in geval van verbreking van de arbeidsovereenkomst.

De Koning bepaalt de gevallen waarin de in het vorige lid bedoelde vergoeding niet verschuldigd is."

Art. 3. De Koning wordt gemachtigd deze wet ten uitvoer te leggen.

Kondigen deze wet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT