5 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten, artikel 74, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 maart 2004 betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 9 januari 2000 betreffende grensoverschrijdende geldoverschrijvingen en betalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 januari 2005 betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 17 juli 2002 betreffende de transacties uitgevoerd met instrumenten voor de elektronische overmaking van geldmiddelen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 maart 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 14 juli 2010;

Gelet op advies nr. 48.738/1 van de Raad van State, gegeven op 14 oktober 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. De processen-verbaal houdende vaststelling van inbreuken bedoeld in artikel 64 en 65 van de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten, hierna te noemen de wet van 10 december 2009, en opgemaakt door de ambtenaren aangesteld door de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, worden overgezonden aan de directeur-generaal van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

Art. 2. De bedragen die bij wijze van minnelijke schikking in de zin van artikel 74 van de wet van 10 december 2009, ter betaling worden voorgesteld aan de overtreder, mogen niet lager zijn dan 100 euro, en niet hoger dan 550.000 euro.

Art. 3. Vooraleer het voorstel tot betaling toe te zenden aan de overtreder wordt hem een afschrift van het proces-verbaal waarbij de inbreuk wordt vastgesteld, ter kennis gebracht bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs, en dit uiterlijk de dertigste dag...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT