Ministeriële richtlijn MFO-2 betreffende het solidariteitsmechanisme tussen de politiezones inzake versterkingen voor opdrachten van bestuurlijke politie, de 23 novembre 2017

Artikel M.

  1. Algemeen kader

    Deze richtlijn wordt genomen in uitvoering van de artikelen 61 tot 64 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP).

    Ze beoogt de terbeschikkingstelling, door alle politiezones van het land, van een gedeelte van hun operationele capaciteit ten voordele van een andere zone voor het uitvoeren van opdrachten van bestuurlijke politie waarvoor ze niet alleen kan instaan. Het gaat om een dwingend mechanisme van nationale solidariteit tussen de politiezones dat "gehypothekeerde capaciteit" (HyCap) wordt genoemd.

    Daarnaast blijven de andere mechanismen inzake bijstand bestaan : de ondersteuning door de federale politie met al dan niet gespecialiseerde versterkingen, de vrijwillige laterale steun tussen de politiezones en de interzonale samenwerking (1).

    Tot slot zijn er ook de mogelijkheden tot vordering (zie de artikelen 43 en 64 WGP).

    Een politiezone die meer steun vraagt dan absoluut noodzakelijk, belast hierdoor nodeloos de andere politiezones waardoor de uitoefening van de basisfunctionaliteiten verstoord kan worden. De betrokken korpschef heeft dus de belangrijke verantwoordelijkheid om enkel steun te vragen voor zover de eigen middelen van de politiezone ontoereikend zijn. Op basis van een politionele risicoanalyse worden gepaste maatregelen genomen en de hiervoor noodzakelijke capaciteit bepaald.

    Ik vestig eveneens de aandacht van de lokale overheden op de impact van de voorwaarden die zij koppelen aan het verlenen van toelatingen voor gebeurtenissen (keuze van de plaats, van het tijdstip, interne ordedienst, ...) op de politie-inzet.

    Het is belangrijk dat de politiediensten bij het beheer van gebeurtenissen in het domein van de openbare orde werken vanuit eenzelfde basisfilosofie. Het referentiekader dat daartoe gehanteerd wordt, is beschreven in de rondzendbrief CP4 (2) en betreft het genegotieerd beheer van de publieke ruimte (GBOR), en in de ministeriële omzendbrief OOP 41 (3) betreffende de operationalisering van dit referentiekader.

    Ik wens in dit raam nogmaals de nadruk te leggen op een aantal kerntaken voor de politiediensten :

    -zij leveren maximale inspanningen om de relevante inlichtingen te verkrijgen van de politie- en inlichtingendiensten, zowel voor, tijdens als na de gebeurtenis;

    - zij baseren hun aanpak op een grondige en professionele risicoanalyse;

    - zij begeleiden op een professionele manier manifestaties;

    - zij dragen bij tot de bescherming van de individuele rechten en vrijheden;

    - zij dragen actief bij tot de bescherming van personen, goederen en instellingen;

    - zij omkaderen risicogroepen;

    - zij voeren acties uit die doordacht, gericht en geproportioneerd zijn met het oog op de maximale beperking van escalatie, schade en maatschappelijke overlast.

  2. Toepassingsgebied

    In uitvoering van artikel 62, 10°, WGP, wordt het HyCap-mechanisme voorbehouden voor het uitzonderlijk en tijdelijk verlenen van versterking bij het uitvoeren van omvangrijke opdrachten van bestuurlijke politie.

    Het is een versterkingsmechanisme tussen politiezones in het raam van het beheer van gebeurtenissen in het domein van de openbare orde waarvoor de politiezone die het beheer ervan dient te verzekeren, niet alleen kan instaan.

    De operationele coördinatie en leiding [Gold Commander (4)] van het politioneel beheer van de desbetreffende gebeurtenis worden toegewezen aan de korpschef van de lokale politie of de bestuurlijke directeur-coördinator (DirCo), overeenkomstig de artikelen 7 tot 7/5 van de wet op het politieambt (WPA).

    Deze gebeurtenis zal zich hoofdzakelijk afspelen op het grondgebied van één of meerdere politiezones. Dit sluit evenwel niet uit dat versterkingen kunnen worden ingezet op een actieterrein dat prioritair is toegewezen aan een dienst van de federale politie, indien deze inzet deel uitmaakt (Silver Commander) van de globale operatie onder de verantwoordelijkheid van de Gold Commander.

    De MFO-2 heeft niet tot doel om op structurele wijze een antwoord te bieden op bestaande capaciteitstekorten binnen een politiezone of binnen een dienst van de federale politie.

    De in deze richtlijn beschreven procedure mag evenwel geen afbreuk doen aan de wederzijdse bijstandsplicht tussen politiediensten zoals bepaald in artikel 43 WPA. Bij niet-geplande gebeurtenissen dienen in een eerste tijd de beschikbare middelen onmiddellijk te worden ingezet en is solidariteit binnen de geïntegreerde politie noodzakelijk.

  3. Principes

    3.1. Transparantie

    Het HyCap-mechanisme dient evenwichtig te worden geïntegreerd binnen de inzet van de al dan niet gespecialiseerde capaciteit [Interventiekorps (CIK) en Directie openbare veiligheid (DAS)] voor GBOR waarover de federale politie beschikt. Deze capaciteit moet optimaal worden aangewend om het gebruik van HyCap zoveel mogelijk te beperken.

    Vanuit het oogpunt van transparantie en rekenschap zal de federale politie semestrieel aan het Coördinatiecomité van de geïntegreerde politie (CC GPI) en via de DirCo's aan alle lokale politiezones rapporteren over de mate waarin zij met het CIK en DAS bijdraagt tot het verminderen van de inzet van HyCap.

    Een geobjectiveerde en gerationaliseerde verdeling van de totale capaciteit van het CIK is eveneens noodzakelijk, met garantie aan de overheden en de burgers van een minimale gelijkwaardige dienstverlening over het gehele grondgebied van het Rijk.

    3.2. Beschikbaarheidsniveau

    Het beschikbaarheidsniveau stemt overeen met de maximale mobilisatie van het personeel van een politiezone dat als versterking kan worden geleverd ten voordele van een andere zone. Dit bedraagt in regel maximum 7 % van het beschikbaar effectief.

    Het staat de korpschefs van een arrondissement echter vrij om in overleg met de DirCo afspraken te maken over een andere onderlinge verdeling van deze te leveren versterking. Elke politiezone blijft evenwel steeds verantwoordelijk voor het vervullen van de verplichtingen die door deze omzendbrief worden opgelegd, in het bijzonder voor wat het beschikbaarheidsniveau betreft.

    Bij mobilisatie van deze effectieven dient een minimale waarschuwingstermijn voor aanvang van de gevraagde dienstprestatie steeds gerespecteerd te worden. Deze waarschuwingstermijn bedraagt idealiter minimum 96 uur, in welk geval het beschikbaarheidsniveau van 7 % van toepassing is. Het beschikbaarheidsniveau wordt verminderd naar 4 % indien de waarschuwingstermijn begrepen is tussen 24 uur en 96 uur. Minder dan 24 uur voor de aanvang van de dienstprestatie is geen enkel beschikbaarheidsniveau van toepassing.

    Een politiezone die punctueel geconfronteerd wordt met omvangrijke opdrachten van bestuurlijke politie op haar eigen grondgebied, wordt voor die dag(en) vrijgesteld van het leveren van HyCap indien haar eigen inzet de ontvankelijkheidsdrempel (zie infra) overstijgt. Deze vrijstelling dient door de betrokken DirCo en de Directie operaties inzake bestuurlijke politie (DAO) te worden bevestigd.

    De notie van beschikbaar effectief wordt gedefinieerd als het ingevuld operationeel kader van de betrokken politiezone en het operationeel personeel dat vanuit de federale politie gedetacheerd wordt. Het totaal wordt evenwel gelimiteerd tot de minimale norm zoals bepaald in het koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie (hierna "KB van 5 september 2001" genoemd).

    Voor een politiezone waarvan de federale financieringsnorm (5) lager is dan de minimale norm van het KB van 5 september 2001, wordt voor het beschikbaar effectief die federale financieringsnorm genomen.

    Het beschikbaarheidsniveau wordt jaarlijks berekend (6).

    In geval van uitzonderlijke omstandigheden waarbij een zeer grootschalige politionele mobilisatie noodzakelijk is, kan op beslissing van de minister van Binnenlandse Zaken het maximale beschikbaarheidsniveau punctueel en zeer uitzonderlijk verhoogd worden naar 10 %. Dergelijke beslissing kan enkel genomen worden na volledige uitputting van de capaciteit van zowel CIK, DAS als de opgeleide en uitgeruste capaciteit in de politiescholen.

    3.3. Prestatielijn

    De prestatielijn stemt overeen met een aantal prestatie-eenheden die een fictieve "boekhoudkundige" capaciteit vormen van prestaties die op basis van de solidariteit kunnen worden gevraagd [1,2 % x 1,5 van de jaarlijkse capaciteit van elke politiezone (7)].

    De prestatielijn wordt jaarlijks berekend op grond van dezelfde effectieven als die welke in aanmerking worden genomen voor de berekeningen van het beschikbaarheidsniveau.

    Wanneer een deficitaire politiezone evenwel vrijwillig nalaat haar organiek kader op te vullen, kan de minister van Binnenlandse Zaken beslissen om de prestatielijn te berekenen in verhouding tot het minimaal effectief zoals bepaald in het KB van 5 september 2001.

    In bijlage A wordt per zone, arrondissement en provincie een overzicht gegeven van het beschikbaar effectief, de prestatielijn en het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT