Ministerieel besluit waarbij bepaalde bevoegdheden binnen het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid worden gedelegeerd, de 23 novembre 2015

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Onderhavig ministerieel besluit is uitsluitend van toepassing op de bevoegdheden uitgeoefend ten bate van de Overheidsdienst met uitzondering van de bevoegdheden uitgeoefend door de Rechtspersoonlijkheid van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid.

Art. 2. § 1er. Overeenkomstig artikel 30 van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat en artikel 52, § 2, van het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen, oefent de Algemeen directeur van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid de bevoegdheden uit die zijn toegewezen aan de Voorzitter van het directiecomité inzake materies waaraan de rijksambtenaren in dienst van dit Instituut onderworpen zijn.

§ 2. Voor de andere materies wordt een delegatie van bevoegdheden toegekend aan de Algemeen directeur van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid alsook aan de directeur P&O, de directeur van de ondersteunende dienst, de operationele directeurs en de directeur ICT volgens de uitvoeringsbepalingen waarin artikel 4 en volgende voorzien.

§ 3. Binnen de perken van zijn bevoegdheden en onder zijn verantwoordelijkheid, kan de Algemeen directeur bevoegdheden en handtekeningen vermeld in paragraaf 2 delegeren aan één of meer operationele directeurs of directeur van de ondersteunende dienst, directeur P&O of directeur ICT op grond van een ondertekend en gedateerd schriftelijk document met opgave van de gedelegeerde bevoegdheden en handtekeningen.

§ 4. In het kader van de regels waaraan het statuut van de rijksambtenaren onderworpen is, oefent de directeur P&O van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid de bevoegdheden uit die zijn toegekend aan de directeur van de personeelsdienst of aan de ambtenaar die verantwoordelijk is voor de personeelsdienst.

Art. 3. § 1. In geval van afwezigheid of verhindering van de Algemeen directeur, worden de hem verleende bevoegdheidsdelegaties door huidig besluit gedurende de periode van zijn afwezigheid of verhindering uitgeoefend door de operationele directeur die hij heeft aangewezen. Als de Algemeen directeur niet in staat is om de operationele directeur aan te wijzen, dan zal de operationele directeur met de hoogste graadanciënniteit of, desgevallend, met de hoogste dienstanciënniteit ervoor instaan.

§ 2. Als de functie geen titularis heeft, dan wordt de bevoegdheidsdelegatie die inherent is aan de functie toegekend aan het personeelslid van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid dat de functie daadwerkelijk uitoefent.

Als een gedelegeerd functietitularis langdurig afwezig is, dan wordt zijn bevoegdheidsdelegatie uitgeoefend door het personeelslid van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid dat tijdelijk instaat voor de functie en individueel door de Algemeen directeur is aangewezen. Wanneer de functie niet wordt uitgeoefend door een personeelslid van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, kan de bevoegdheidsdelegatie worden uitgeoefend door een ander personeelslid van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid dat individueel door de Algemeen directeur is aangewezen.

HOOFDSTUK II. - Delegaties in personeelszaken

Art. 4. De Algemeen directeur is gemachtigd om:

  1. de eed van de ambtenaren van niveau A en van het wetenschappelijk personeel af te nemen;

  2. de personeelsleden van niveau B, C en D tot ambtenaren te benoemen;

  3. de toestemming te verlenen voor de uitoefening van een hoger ambt in een functie van de klassen A1 en A2, B, C en D;

  4. te beslissen over het ontslag wegens lichamelijke ongeschiktheid van de ambtenaren van niveau B, C en D;

  5. een disciplinaire straf uit te spreken voor een ambtenaar van niveau A of een wetenschappelijk personeelslid met uitzondering van terugzetting, ontslag van ambtswege en afzetting;

  6. de administratieve standplaats schriftelijk te bepalen als die om dienstredenen niet samenvalt met de plaats waar de centrale administratie of de buitendienst gevestigd is;

  7. de bevoegde hiërarchische overste aan te stellen voor tuchtzaken;

  8. overeenkomsten voor tewerkstelling van studenten te sluiten, te wijzigen of op te zeggen;

  9. arbeidsovereenkomsten te sluiten, te wijzigen, te schorsen of op te zeggen van het contractuele personeel, zowel voor het administratieve en technische personeel als voor het wetenschappelijke personeel;

  10. de toelagen en vergoedingen voor te stellen aan de personeelsleden waarop de betrokkenen aanspraak kunnen maken krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling voor de titularis van een functie van operationele directeur of directeur van de ondersteunende dienst;

  11. zijn akkoord te verlenen aan dienstreizen en verplaatsingen in het buitenland, alsook de deelname aan welk colloquium, seminarie in het buitenland of congres ook;

  12. in geval van misbruik de verblijfsvergoeding te weigeren;

  13. de ambtenaren van de niveau A te bevorderen door verhoging in weddeschaal.

    Art. 5. De directeur van de dienst P&O is gemachtigd om:

  14. de eed van de ambtenaren van niveau B, C en D af te nemen;

  15. de ambtenaren van de niveaus B, C en D te bevorderen door verhoging in weddeschaal;

  16. de bevoegdheden uit te oefenen inzake selectie en werving:

    1. de organisatie aan te vragen van een vergelijkende selectie, een vergelijkend overgangsexamen of een bekwaamheidstest;

    2. op basis van een functiebeschrijving en een competentieprofiel, de organisatie aan te vragen van een bijkomende vergelijkende proef die voor de functie leidt tot een aparte rangschikking van de geslaagden;

    3. overleg te plegen met de afgevaardigd bestuurder van het selectiebureau van de federale overheid met betrekking tot het maximum aantal kandidaten toegelaten voor de vergelijkende proef;

    4. het maximum aantal kandidaten vast te leggen op basis van het aantal vacante betrekkingen per functie;

    5. na het advies van de afgevaardigd bestuurder van het selectiebureau van de federale overheid, voor specifieke betrekkingen in het bezit zijn van welbepaalde diploma's om welbepaalde klassen of graden op te leggen;

    6. ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT