Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 28 december 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten inzake de selectie en de rekrutering van de personeelsleden van de politiediensten, de 11 juillet 2021

TITEL I. - Wijzigingsbepalingen

Artikel 1. In artikel IV.1 UBPol, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 28 juni 2010, wordt het woord ", 3bis" ingevoegd tussen het woord "2bis" en het woord "en 7".

Art. 2. Artikel IV.2 UBPol wordt vervangen als volgt:

"Art. IV.2. De selectieproeven voor de kandidaten voor het operationeel kader kunnen gedeconcentreerd worden georganiseerd.

Onverminderd het eerste lid, verlopen de selectieproeven steeds onder de verantwoordelijkheid en het toezicht van de dienst van de rekrutering en van de selectie van de federale politie.".

Art. 3. Artikel IV.4 UBPol, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 9 februari 2004, 21 december 2005, 12 maart 2009, 30 april 2010 en 16 april 2013, wordt vervangen als volgt:

"Art. IV.4. De kandidaten, met uitzondering van diegenen bedoeld in artikel VII.5, voegen bij hun akte van kandidaatstelling, ingediend door middel van een modelformulier:

  1. het afschrift bedoeld in artikel 12, tweede lid, a), van de wet van 26 april 2002;

  2. voor zover de kandidaat aan zijn fysiek-medische toestand twijfelt, een medisch attest dat toelaat deel te nemen aan de fysiek-medische geschiktheidsproef bedoeld in artikel IV.I.15, 3°, RPPol;

  3. de documenten waaruit blijkt dat zij, vóór de aanvang van de opleidingscyclus waarvoor zij zich inschrijven, het in artikel 12, eerste lid, 8°, van de wet van 26 april 2002, bedoelde diploma of studiegetuigschrift hebben behaald of kunnen behalen.

    Het in het eerste lid bedoelde modelformulier wordt op eenvoudig verzoek van de kandidaat kosteloos ter beschikking gesteld.

    Overeenkomstig de nadere regels bepaald door het hoofd van de dienst van de rekrutering en van de selectie van de federale politie worden de kandidaat-aspirant-inspecteurs van politie op voorhand ingelicht over de draagwijdte van:

    - de artikelen XI.III.28, XI.III.28bis, XI.III.28ter, XI.III.29 en XI.III.30 RPPol en de bijlage 18 RPPol;

    - artikel 4 van het koninklijk besluit van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten;

    - de artikelen van deel VI, titel II, hoofdstuk I, afdeling 1, RPPol.".

    Art. 4. In artikel IV.5 UBPol, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 april 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1. de woorden "IV.I.15, eerste lid, 1° " worden telkens vervangen door de woorden "IV.I.15, 1° ";

    2. in paragraaf 2, in de Nederlandse tekst, wordt het woord "politie-assistent" vervangen door het woord "politieassistent";

    3. in paragraaf 4 worden de woorden "De directeur van de directie" vervangen door de woorden "Het hoofd van de dienst".

    Art. 5. In titel IV, hoofdstuk I, afdeling 2, UBPol, wordt onderafdeling 3, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 30 april 2010, die de artikelen IV.6 tot IV.6sexies bevat, vervangen als volgt:

    "Onderafdeling 3. - De beoordeling van de persoonlijkheid

    Art. IV.6. De persoonlijkheidsproef bedoeld in artikel IV.I.15, 2°, RPPol, meet de competenties vervat in bijlage 4 en omvat ten minste de volgende subproeven:

  4. een biografische vragenlijst;

  5. een semigestructureerd interview met een gekwalificeerd lid van de dienst van de rekrutering en van de selectie van de federale politie;

  6. andere selectietechnieken en -testen die de persoonlijkheid evalueren.

    Een ander gekwalificeerd lid van de dienst van de rekrutering en van de selectie van de federale politie kan steekproefsgewijs aanwezig zijn als observator tijdens het interview.

    De uniformiteit van de proef wordt gewaarborgd door middel van een gestandaardiseerd protocol.

    De inhoud van de subproeven wordt aangepast naar gelang van het kader dat de kandidaat beoogt.

    Na afloop van de in artikel IV.I.15, 2°, RPPol, bedoelde proef brengt een gekwalificeerd lid van de dienst van de rekrutering en van de selectie van de federale politie, aangewezen door het hoofd van die dienst, over elke kandidaat één van de volgende beoordelingen uit:

  7. de kandidaat bezit de persoonlijkheidskenmerken die hem toelaten een ambt bij de politie uit te oefenen;

  8. de kandidaat bezit het potentieel om de persoonlijkheidskenmerken te ontwikkelen die hem toelaten een ambt bij de politie uit te oefenen;

  9. de kandidaat bezit momenteel niet de persoonlijkheidskenmerken die hem toelaten een ambt bij de politie uit te oefenen.

    Alvorens als gekwalificeerd lid te worden aangewezen, moet het personeelslid slagen in een opleiding waarvan het programma wordt vastgesteld door de dienst van de rekrutering en van de selectie van de federale politie.

    Om de aanwijzing als gekwalificeerd lid te behouden, moet het personeelslid voldoen aan de voorwaarden bepaald door de dienst van de rekrutering en van de selectie van de federale politie binnen de richtlijnen van de minister.".

    Art. 6. In artikel IV.7 UBPol, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 april 2010, worden de woorden "eerste lid," opgeheven.

    Art. 7. In artikel IV.8 UBPol, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 april 2010, wordt het vierde lid opgeheven.

    Art. 8. In artikel IV.8bis, eerste lid, UBPol, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 30 april 2010, worden de woorden "De directeur van de directie" vervangen door de woorden "Het hoofd van de dienst".

    Art. 9. Artikel IV.8ter UBPol, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 30 april 2010, wordt vervangen als volgt:

    "Art. IV.8ter. Op basis van het functioneel parcours brengt het hoofd van de dienst van de rekrutering en van de selectie van de federale politie over elke kandidaat één van de volgende beoordelingen uit:

  10. de kandidaat bezit de fysieke kenmerken die hem toelaten een ambt bij de politie uit te oefenen;

  11. de kandidaat bezit het potentieel om de fysieke kenmerken te ontwikkelen die hem toelaten een ambt bij de politie uit te oefenen;

  12. de kandidaat bezit momenteel niet de fysieke kenmerken die hem toelaten een ambt bij de politie uit te oefenen.

    Binnen het jaar volgend op de kennisgeving van de in het eerste lid, 3°, bedoelde beoordeling, kan de kandidaat één keer herkansen voor het functioneel parcours. Tussen de eerste poging en de herkansing geldt een wachttermijn van twee maanden.

    In het raam van de in het tweede lid bedoelde herkansing, kan het hoofd van de dienst van de rekrutering en van de selectie van de federale politie ofwel de in het eerste lid, 3°, bedoelde beoordeling bevestigen ofwel de in het eerste lid, 1°, of de in het eerste lid, 2°, bedoelde beoordeling uitbrengen.".

    Art. 10. Artikel IV.9 UBPol, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 april 2010, wordt vervangen als volgt:

    "Art. IV.9. § 1. Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder:

  13. "geschikt": de kandidaat is geschikt voor een ambt bij de politie;

  14. "tijdelijk ongeschikt": de kandidaat komt momenteel, om medische redenen, niet in aanmerking voor een ambt bij de politie. De afwijkingen aangetroffen tijdens de medische geschiktheidsproef zijn echter niet van die aard om de kandidaat op grond hiervan definitief uit te sluiten;

  15. "ongeschikt": de kandidaat komt, om medische redenen, niet in aanmerking voor een ambt bij de politie.

    § 2. Nadat de kandidaat de minimumdrempel voor de in artikel IV.I.15, 1° en 2°, RPPol bedoelde selectieproeven en voor het in artikel IV.8, eerste lid, 1°, bedoelde fysiek luik heeft behaald, worden de in artikel IV.8, eerste lid, 2°, a) en b), bedoelde onderzoeken en analyses uitgevoerd.

    Op basis van de anamnestische, klinische en technische gegevens evenals van een medische vragenlijst verklaart de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, aangewezen door de directeur van de interne directie voor preventie en bescherming op het werk van de federale politie, een kandidaat voor het politieambt op medisch vlak ofwel:

  16. geschikt;

  17. tijdelijk ongeschikt;

  18. ongeschikt.

    De in het tweede lid bedoelde medische vragenlijst wordt, op verzoek van de kandidaat, ingevuld door zijn behandelende arts. De kandidaat bezorgt de ingevulde vragenlijst aan de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van zodra hij de minimumdrempel voor de in artikel IV.I.15, 1° en 2°, RPPol bedoelde selectieproeven en voor het in artikel IV.8, eerste lid, 1°, bedoelde fysiek luik heeft behaald.

    De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer zendt, met inachtneming van het medisch geheim, de in het tweede lid bedoelde beslissing aan de dienst van de rekrutering en van de selectie van de federale politie binnen de drie werkdagen na de datum van die beslissing.

    De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer zendt de in het tweede lid bedoelde beslissing aan de kandidaat binnen de tien dagen na de datum van die beslissing. De kandidaat die, al dan niet tijdelijk, ongeschikt wordt verklaard, wordt schriftelijk in kennis gesteld van de redenen van zijn ongeschiktheid.".

    Art. 11. In artikel IV.10 UBPol, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 28 juni 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  19. het eerste lid wordt vervangen als volgt:

    "De kandidaat-agent van politie of de kandidaat-inspecteur van politie is vrijgesteld van de in artikel IV.5, § 1, eerste lid, 1° en 2°...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT