Ministerieel besluit tot vaststelling, voor de kinderen geboren vanaf 1 januari 2001, van de criteria voor de toekenning van de algemene afwijkingen van de inschrijvingsregel in een school die georganiseerd, erkend of gesubsidieerd wordt door een van de gemeenschappen in België voor de betaling van gezinsbijslagen, de 25 juillet 2022

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit omvatten de Belgische overheidsinstanties de Belgische federale overheidsdiensten, de gemeenschappen, de gewesten of provincies.

HOOFDSTUK 2. - Algemene afwijkingen van de voorwaarde dat het gerechtigd kind ingeschreven moet zijn in een school die wordt georganiseerd, gesubsidieerd en erkend door een van de gemeenschappen van het land

Art. 2. De voorwaarde dat het gerechtigd kind ingeschreven moet zijn in een school die wordt georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door een van de gemeenschappen van het land, dient niet te worden vervuld in de volgende gevallen van inschrijving voor een in België gevolgde opleiding;

  1. de opleiding wordt verstrekt door een onderwijsinstelling die of een opleidingscentrum dat geen deel uitmaakt van het overeenkomstig artikel 24 van de Grondwet georganiseerde, erkende of gesubsidieerde onderwijs en door een Belgische overheidsinstantie is erkend, goedgekeurd of gecertificeerd met het oog op het behalen van een diploma, getuigschrift of certificaat dat bij wet, decreet, ordonnantie of verordening is erkend;

  2. de afstudeerrichting wordt verstrekt door een onderwijsinstelling die of een opleidingscentrum dat erkend, goedgekeurd of gecertificeerd is door een buitenlandse overheidsinstantie en erkend is overeenkomstig de buitenlandse relevante wetgeving;

  3. de opleiding wordt verstrekt door een internationale onderwijsinstelling of opleidingscentrum en wordt erkend, goedgekeurd of gecertificeerd door een Belgische overheidsinstantie overeenkomstig de relevante Belgische wetgeving.

    HOOFDSTUK 3. - Toekenningsvoorwaarden met betrekking tot algemene afwijkingen

    Art. 3. De kinderbijslag wordt toegekend in de gevallen bedoeld in artikel 2, 1° tot 3°, op voorwaarde dat het kind een voldoende aantal lesuren volgt, met name ten minste zeventien uur per week.

    Een lesperiode van vijftig minuten wordt beschouwd als één uur.

    Wat volgt wordt als lesuren beschouwd:

  4. de uren die zijn besteed aan praktische oefeningen onder het toezicht van de leerkrachten in de onderwijsinstelling;

  5. tot hoogstens vier uur per week, de studie-uren die verplicht onder toezicht in de onderwijsinrichting doorgebracht worden;

  6. de stages, indien de voltooiing ervan een voorwaarde is voor het slagen voor de opleiding.

    In het geval bedoeld in artikel 2, 2°, indien het kind ingeschreven is in een instelling die door de relevante buitenlandse wetgeving als instelling van hoger...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT