Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015 betreffende steun voor ontwikkeling en investering in de landbouwsector, de 10 septembre 2015

HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de indiening, de behandeling en de betaling van de steunaanvraag

Artikel 1. Onder "besluit van de Waalse Regering van 10 September 2015" wordt verstaan : het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015 betreffende steun voor ontwikkeling en investering in de landbouwsector.

Art. 2. Overeenkomstig artikel 4, derde lid, van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015, eindigt de behandeling van het dossier uiterlijk de laatste dag van de volgende selectieperiode.

Art. 3. Overeenkomstig artikel 11, § 2, van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015, komen niet in aanmerking voor de steun :

  1. de aankoop van grond, eenjarige planten, bedrijfstoeslagrechten, quota, dieren, klein gereedschap alsook tweedehands materiaal;

  2. de vervanging;

  3. de irrigatie en de drainering van landbouwgronden;

  4. de belastingen;

  5. de studiekosten, de erelonen van de architect, de notaris, de revisor, en de landmeter;

  6. de uitrustingen in de weilanden;

  7. de "terreinauto's" of van het type "quad".

    HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen betreffende de selectiecriteria

    Art. 4. § 1. Overeenkomstig artikel 28, tweede lid, en artikel 44, § 1, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015, stelt het betaalorgaan een lijst op van de steunaanvragen die voor een selectieperiode in aanmerking komen. De indieningsdatum bepaalt de selectieperiode waarop het dossier betrekking heeft.

    § 2. Als de fondsen ontoereikend zijn, wordt de begroting toegekend aan de dossiers in de volgorde van de lijst opgesteld in functie van hun notering, van de hoogste naar de laagste en in geval van samenloop in de noteringen, in functie van de indieningsdatum.

    Deze lijst wordt voor elke selectieperiode opgesteld.

    § 3. De selectieperiodes bedoeld in paragraaf 1 lopen van 1 januari tot 31 maart, van 1 april tot 30 juni, van 1 juli tot 30 september en van 1 oktober tot 31 december.

    HOOFDSTUK III. - Steun voor de vestiging door overname of oprichting

    Afdeling 1. - De subsidiabiliteitscriteria

    Art. 5. Voor de toepassing van artikel 18, derde lid, van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015 oefent een jonge landbouwer die niet uitsluitend bedrijfshoofd is, een effectieve controle uit als hij aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet :

  8. zijn handtekening is noodzakelijk of voldoende voor het beheer van het bedrijf;

  9. zijn deelname is niet beperkt in de tijd;

  10. zijn deelname aan de risico's en winsten is evenredig met zijn deelname in de entiteit;

  11. hij is landbouwer in hoofdberoep;

  12. hij is beheerder van de rechtspersoon, in voorkomend geval;

  13. hij ondertekent een overeenkomst waarin hij de verbintenis aangaat om bedrijfshoofd te zijn.

    Art. 6. Overeenkomstig artikel 19, § 2, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015, beschikt een jonge landbouwer over een voldoende kwalificatie in de zin van artikel 19, § 2, eerste lid, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015 om een steun voor de vestiging te krijgen, als hij houder is, hetzij van :

  14. een bachelordiploma of een master in een agronomische oriëntatie of een gelijkwaardig diploma erkend door een Lidstaat van de Europese Unie;

  15. een door een Staatsjury gehomologeerd of uitgereikt getuigschrift van het hoger secundair onderwijs, afgekort CESS, en het kwalificatiegetuigschrift van het 6de jaar van het secundair onderwijs, afgekort CQ6, met een oriëntatie landbouw of tuinbouw of de gelijkwaardige getuigschriften erkend door een Lidstaat van de Europese Unie;

  16. een "CESS" behaald aan het einde van het technisch doorstromingsonderwijs in de agronomische wetenschappen of het gelijkwaardige diploma erkend door een Lidstaat van de Europese Unie;

  17. een CESS of CQ6 in een landbouw- of tuinbouworiëntatie of het gelijkwaardige diploma erkend door een Lidstaat van de Europese Unie alsook een getuigschrift van postschoolse landbouwopleiding van het type B of het door de Duitstalige of Vlaamse Gemeenschap uitgereikte opleidingsgetuigschrift voor landbouwers, of een aanvullend beroepsopleidingsgetuigschrift voor landbouwers uitgereikt aan het einde van een programma van minstens honderd vijftig uren, aangevuld met ofwel twee jaar praktijkervaring in hoofdberoep als medewerker of meewerkend echtgenoot, ofwel twee jaar praktijkervaring voltijds als loontrekkende in de landbouw- of tuinbouwsector;

  18. een diploma van het hoger of universitair onderwijs met een niet-agronomische oriëntatie of het gelijkwaardige diploma erkend door een Lidstaat van de Europese Unie alsook een getuigschrift van postschoolse landbouwopleiding van het type B of het door de Duitstalige of Vlaamse Gemeenschap uitgereikte opleidingsgetuigschrift voor landbouwers, of een aanvullend beroepsopleidingsgetuigschrift voor landbouwers uitgereikt aan het einde van een programma van minstens honderd vijftig uren, aangevuld met ofwel twee jaar praktijkervaring in hoofdberoep als medewerker of meewerkend echtgenoot, ofwel twee jaar praktijkervaring voltijds als loontrekkende in de landbouw- of tuinbouwsector;

  19. een CESS buiten een landbouw- of tuinbouworiëntatie of het gelijkwaardige diploma erkend door een Lidstaat van de Europese Unie alsook een getuigschrift van postschoolse landbouwopleiding van het type B of het door de Duitstalige of Vlaamse Gemeenschap uitgereikte opleidingsgetuigschrift voor landbouwers, of een aanvullend beroepsopleidingsgetuigschrift voor landbouwers uitgereikt aan het einde van een programma van minstens honderd vijftig uren, aangevuld met ofwel twee jaar praktijkervaring in hoofdberoep als medewerker of meewerkend echtgenoot, ofwel twee jaar praktijkervaring voltijds als loontrekkende in de landbouw- of tuinbouwsector;

    Bij gebrek aan een kwalificatie bedoeld in het eerste lid, heeft de jonge landbouwer een voldoende kwalificatie als hij :

  20. over een praktijkervaring van minstens vijf jaar beschikt, hetzij in hoofdberoep als medewerker, meewerkend echtgenoot, hetzij voltijds als loontrekkende in de landbouw- of tuinbouwsector en;

  21. houder is van één van de volgende getuigschriften :

    1. een getuigschrift van postschoolse landbouwopleiding van het type B;

    2. een door de Duitstalige of Vlaamse Gemeenschap uitgereikt opleidingsgetuigschrift voor landbouwers;

    3. een aanvullend beroepsopleidingsgetuigschrift voor landbouwers uitgereikt aan het einde van een programma van minstens honderd vijftig uren.

    Art. 7. § 1. De minimumdrempel van levensvatbaarheid bedoeld in artikel 25, eerste lid, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015 wordt bereikt wanneer de inkomsten per AE bij aanvang van het ondernemingsplan niet negatief zijn en wanneer de infrastructuren operationeel zijn;

    De maximumdrempel bedoeld in artikel 25, eerste lid, 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015 wordt nageleefd wanneer de inkomsten per AE bij aanvang van het ondernemingsplan niet meer dan vijftigduizend euro bedragen.

    De drempel van levensvatbaarheid bedoeld in artikel 25, eerste lid, 5°, van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015 wordt bereikt wanneer de inkomsten per AE aan het einde van het ondernemingsplan ten minste gelijk is aan vijftienduizend euro.

    § 2. De minimumdrempel bedoeld in artikel 25, eerste lid, 6°, van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015 bedraagt vijfentwintig duizend euro. Overeenkomstig artikel 25, derde lid, van hetzelfde besluit, bedraagt de drempel echter twaalfduizend vijfhonderd euro als het ondernemingsplan de verwerking en de afzet met rechtstreekse verkoop voorziet van de productie van het bedrijf.

    De maximumdrempel bedoeld in artikel 25, eerste lid, 6°, van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015 bedraagt achthonderd duizend euro.

    Afdeling 2. - De selectiecriteria

    Art. 8. § 1. Overeenkomstig artikel 28, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015, onderzoekt het betaalorgaan de criteria betreffende de aanvrager om over te gaan tot de selectie van de steunaanvragen voor de installatie.

    De notering toegekend in functie van de criteria betreffende de aanvrager verschilt naar gelang van :

  22. de praktische ervaring, hetzij minder dan zes maanden, hetzij gelijk aan of hoger dan 6 maanden en minder dan 12 maanden, hetzij gelijk aan of hoger dan 12 maanden en minder dan 24 maanden, hetzij 24 maanden of meer;

  23. het aantal stagedagen bedoeld in de artikelen 6 tot 12 van het besluit van de Waalse Regering van 18 september 2008 ter uitvoering van het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw of in het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 27 mei 1993 betreffende de opleiding en de bijscholing van de personen die in de landbouw werkzaam zijn, hetzij meer dan 20 werkdagen en minder dan 40 werkdagen, hetzij gelijk aan of hoger dan 40 werkdagen en minder dan 60 werkdagen, hetzij 60 werkdagen of meer;

  24. het aantal prestatiedagen via een vervangdienst in de landbouw is hetzij lager dan 2 maanden, hetzij gelijk aan of hoger dan 2 maanden en minder dan 4 maanden, hetzij gelijk aan of hoger dan 4 maanden en minder dan 6 maanden, hetzij hoger dan of gelijk aan 6 maanden;

  25. de relevantie van zijn project t.o.v. de doelstellingen van het Waals programma voor plattelandsontwikkeling.

    Het aantal punten toegekend aan deze criteria wordt bepaald in bijlage 1, hoofdstuk I.

    De dagen bedoeld in de punten 2° en 3° van het eerste lid zijn niet cumulatief.

    Voor de toepassing van het tweede lid is het cijfer geldig als de aanvrager in aanmerking komt voor de steun en minstens 25 percent van het bedrijf bezit.

    § 2. Overeenkomstig artikel 28, lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015, is de minimale notering om een steun voor de vestiging te krijgen 15 punten.

    HOOFDSTUK IV. - Steun voor de investering

    Afdeling 1. - De subsidiabiliteitscriteria

    Art. 9. Overeenkomstig artikel 33, lid 5, van het besluit van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT