Ministerieel besluit tot aanduiding van inrichtingen met isolerende mastarmen als gelijkaardige verhoogde veiligheidsinrichtingen, genomen in uitvoering van artikel 156.2.b.4. van het Algemeen Reglement op de elektrische installaties, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 10 maart 1981, de 20 juillet 2017

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder `De isolerende mastarm' verstaan: constructie op het masttoplichaam, waaraan de kabels vastgemaakt zijn.

Art. 2. Inrichtingen met isolerende mastarmen zijn gelijkaardig in de zin van artikel 156.2.b.4. van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties indien ze voldoen aan de bepalingen van dit besluit.

Art. 3. De isolerende mastarmen ondergaan ieder afzonderlijk de proeven, uitgevoerd volgens de erop betrekking hebbende regels van goed vakmanschap wat betreft hun mechanische weerstand en hun diëlektrische eigenschappen.

Art. 4. § 1. Principieel zijn de isolerende mastarmen samengesteld uit twee isolatorkettingen en worden gebruikt voor verhoogde veiligheidsinrichtingen van het opgehangen type. Ze bestaan uit:

  1. één of twee drukisolatoren welke de horizontale mechanische krachten van de geleiders in combinatie met wind- of ijsbelasting opvangt;

  2. één schuine trekisolator welke de verticale mechanische krachten van de geleiders in combinatie met wind- of ijsbelasting opvangt.

    § 2. Bij gebruik van een drukisolator kan de mastarm draaien om zijn as. Deze opstelling kan gebruikt worden tot hoeken in de hoogspanningsverbinding/lijn van maximum 3 gon.

    Bij gebruik van twee drukisolatoren is de mastarm niet draaiend. Bij deze opstelling zijn hoeken tot maximum 15 gon toegelaten.

    § 3. De kern van deze isolatoren bestaat hoofdzakelijk uit een materiaal met een hoge mechanische weerstand. Het omhulsel is gemaakt in silicone met goede diëlektrische eigenschappen.

    § 4. Op de uiteinden van deze isolatoren bevinden zich metallische delen die die isolatoren met elkaar verbinden enerzijds en de geleiders met de isolatoren anderzijds.

    § 5. Isolerende mastarmen hebben geen ontdubbelingsbretel, maar voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden:

  3. de lijn is uitgerust met ten minste één beschermingsinrichting die de boog snel dooft in geval van overslag;

  4. voor de hoogspanning van 2e categorie, hebben de geleiders een doorsnede gelijk aan of groter dan 220 mm voor aluminium en 125 mm voor koper, aluminiumlegeringen met of zonder stalen kern, of aluminium met stalen kern;

  5. de isolatorkettingen zijn voorzien van een vonkenbrug aan hun beide einden.

    Handtekening

    Brussel, 20 juli 2017.

    ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT